Met het puntje van
mijn tong veeg ik een zoute druppel van mijn wang. Ik huil niet de hele tijd,
maar het verdriet komt in golven. Niet onverwacht, maar nu wel definitief. Anne is niet meer.
In
1982 kwamen er drie Duitsers aan de deur. Gemaskerd, want er was een feestje. Jürgen,
Gerard en Anne. Het waren niet mijn vrienden, maar Gerard en Anne zouden het
snel worden. Mijn beste vrienden zelfs, naast Herbert en Jan.
Gerard
en Anne woonden bij Bonn, in Duitsland. Een alternatief stel. Beiden werkzaam
in de verpleging. Rustige mensen, waar ik graag kwam. Altijd even gastvrij.
Mijn band met Gerard groeide. Gerard was immers mijn vriend. Anne zijn vrouw.
Maar op die manier nam Anne een steeds grotere rol in. En Anne toonde altijd
haar blijheid, wanneer ik hen weer zag. Een warme vrouw. Enthousiast. Ze
probeerde Nederlands te praten en ik heb ook altijd Nederlands naar haar gesproken.
Ze wilde mij begrijpen, alhoewel we soms dingen wel nog even extra moesten
uitleggen.
Zichzelf
cijferde zij altijd weg. Anne was er voor de ander en zelf was zij eigenlijk onopvallend
aanwezig. Zo onopvallend dat Anne er altijd was. En nooit, nee nooit, was er
iets verkeerd.
Gert
Jan werd geboren en een paar jaar later kwam Anneke. Anne werd moeder, maar
eigenlijk was ze het al. Zelden zo een krachtige moeder gezien. Anne was iemand
om ontzag voor te hebben. Anne was Anne. Was, want sinds vanmiddag is Anne niet
meer. Anne is dood.
Dertig
jaar lang hebben we elkaar gekend. Van Bonn verschoof de familie in stapjes richting
Koblenz. In alle woningen ben ik geweest. Van alle woningen heb ik hun leven
mee gekregen. Ze hebben bij een gehandicapte man gewoond. Niet om er alleen te
wonen, maar ook om hem te verzorgen. Anne was zorgzaam. Heel zorgzaam. Maar ze
had ook een probleem. Voor haar werk moest ze met de auto rijden. Dat lukte
niet zo goed, en meerdere auto’s bereikten vroegtijdig de sloop. Anne bleef er
kalm onder. In Zeeland kregen zij, tijdens een vakantie, een redelijk groot
ongeluk. Anne bleef nuchter. Ze was altijd nuchter.
Een
jaar of vier geleden werd Anne ziek. Ze werkte al een tijdje niet meer, omdat
zij al psychische klachten had gekregen. Je merkte er weinig van. Alleen als je
haar goed kende, maar het was zwaar voor haar. Ze ging niet bij de pakken neer
zitten en werd actief bij de wereldwinkel in Koblenz. Dat zij hoorde dat zij
kanker had nam zij vol kracht op, en bleef nuchter. Ze bleef door gaan. De
ziekte sloopte haar heel langzaam. Dan ging het weer een stuk beter, en weer
slechter. Hoe lang kon dit duren? Duidelijk was dat Anne niet meer te genezen
was. Vanaf het begin vond ik daar erg moeilijk, maar het was Anne die er voor
zorgde dat ik er wel mee om kon gaan.
Vorig
jaar hoorde we dat Gert Jan zou gaan trouwen. In juni dit jaar. Zou Anne er nog
bij zijn? De verwachtingen waren slecht. Dit voorjaar lag zij in het ziekenhuis
en was palliatieve zorg aan de orde. Anne krabbelde weer overeind.
9
juni. Anne was er. Ze had de dag van haar leven. Ja, ze danste zelfs. Maanden
ervoor had zij geruime tijd in de rolstoel gezeten, maar nu danste zij. Anne
maakte harten blij, harten warm, dat was Anne.
Half
september belde Gerard. Nu ging het echt snel met Anne. Ze lag al veel te
slapen en wilden we haar nog zien en spreken moesten we snel komen.
Aanvankelijk wilden we in de herfstvakantie gaan. Toch besloten we een week
geleden te gaan. Niet een weekend, maar dit keer een dagje. Ja, Anne was heel
erg ziek. Anne was Anne niet meer. Maar Anne berustte en gaf aan dat het zo wel
goed was. Anne was klaar te sterven. Toen we vertrokken zeiden we snel nog een
keer langs te komen. Misschien wel tegen beter weten in.
Vanmorgen
zag ik het rode lampje knipperen van het antwoordapparaat. Gerard had
ingesproken. Anne was gevallen, bleef bloeden en was nu naar het ziekenhuis
gebracht. Vanavond, even over zessen, ging de telefoon. Ik zag de naam op de
display… ik voelde het al. Inderdaad, vanmiddag is Anne ingeslapen. Vannacht
waren haar zussen erbij geweest. Vanmiddag vertrokken en Gerard en Anneke waren
bij haar. Een half uurtje later blies zij haar laatste adem uit. Het leek wel
of Anne daar op had gewacht, dat haar man en dochter bij haar waren. Het lijkt
wel of ze erop heeft gewacht, dat wij nog een keer naar Koblenz kwamen, om
afscheid te nemen. Of ze erop had gewacht toch nog het huwelijk van haar zoon
mee te maken.
Anne
staat voor mij voor kracht. Een haast onzichtbare kracht. En nu heb ik veel
verdriet. Heel veel. 53 jaar… toch geen leeftijd. Zo’n goed mens. Nee,
alsjeblieft niet het cliché, dat zij het niet verdiend heeft en de wereld
oneerlijk is. Het is een feit en met dit feit moeten we leven.
Maar,
de herinnering aan Anne neemt niemand mij af. Nog veel zal ik aan haar denken.
Anne zit in mij hart gekluisterd. Diep en warm. Anne heeft mijn leven verrijkt,
puur door haar zijn. We moeten wennen aan een leven zonder Anne. Dat doet pijn
en zal lang pijn blijven doen. De herinnering aan Anne geeft mij daarentegen
een warm gevoel. Trots dat ik deel mocht uitmaken van haar leven. Anne… rust
zacht.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten