zaterdag 27 september 2014

in den vreemde; weer (12)




Vandaag heb ik sokken aan, zitten we binnen en lijkt mijn trui niet voldoende om een behaaglijk gevoel te geven. Buiten regent het zachtjes en het temperatuurverschil met gisteren is meer dan tien graden Celsius.

Sinds onze aankomst hier is het overdag niet kouder geweest dan negenentwintig graden, en in de vroege ochtend Was het soms net geen twintig. Je raakt aan de warmte gewend en zelfs de koelte is over het algemeen aangenaam. Dat komt ook doordat het zelden waait en de lucht niet vochtig aan voelt. Twee keer hebben we een dreigende lucht gekend. Direct was er sprake van neerslag; een te verwaarlozen hoeveelheid. Ondanks een kort opstekende wind bleef het aangenaam.

Gister was het anders. In de loop van de dag was er sprake van een significant toenemende bewolking, een drukkend gevoel en korte windvlagen. Naarmate de dag vorderde naderde het voorspelde onweer. De avond was heerlijk zwoel en niet lang na middennacht
waren de eerste vage flitsen te zien. Al snel nam de intensiteit toe, evenals het aantal ontladingen in korte tijd. Een prachtig schouwspel ontstond door de felle lichtflitsen boven de wolken. Het effect in een disco had niet beter kunnen zijn, hooguit op eventuele kleurschakeringen na. Het verre gerommelde veranderde in een nabij gedonder. Luide slagen, die de aarde haast deden trillen. In de zwoele buitenlucht sloegen wij het natuurlijke schouwspel gade. Na enkele spontane richtingloze windvlagen ving het aan te regenen. Had het eerst een beetje gedruppeld, nu sloeg het hard op het warme aardoppervlak neer. Slagregens, en een enkele reiziger die zich spoedde naar een voor hem, of haar, bekend doel. De straatverlichting viel uit, of werd uitgeschakeld. De lichtflitsen gaven een wereld een zekere naargeestigheid, die juist een aantrekkelijk geheel vormde. Van onder de waranda genoten wij van de natuurverschijnselen.

Onweer in Nederland is anders. Minder spectaculair. Hier zie je de bergen oplichten van waarachter de flitsen zich aandringen. In Nederland flitst het en zijn vooral de bliksemschichten het visuele spektakel. Hier heb ik maar een grote flits zich op de aarde zien storten. Verder een theater van licht en het het effect op de omgeving. Dergelijk onweer heb ik in Africa gezien, een keer in Venezuela en een paar keer op Bali. In Nederland nooit. Bovendien koelt het in Het vlakke land meestal al af bij de eerste druppels, die zich ter aarde storten. De dikke druppels hier blijven warm aanvoelen, tot de bui echt los barst en een lichte verkoeling merkbaar is.

Vandaag is het anders. De hele dag was het voornamelijk bewolkt en in de namiddag ving de buiigheid weer aan. Vandaag werd de aarde niet opgewarmd. Tot Het eind van de middag was het koel, doch behaaglijk. Met de ondergang van de zon werd het echt kil. Althans qua beleving hier. Nu was het inderdaad één graaf killer dan het weerbericht voor Driehuis aan gaf. Toch in Nederland is het dan nog een relatief warme dag. Hier heb ik mijn sokken en lange broek uit de kledingbox naar boven gehaald.

Dat doet mij denken aan Curacao. Daar lag de gemiddelde dagtemperatuur enkele graden biven wat wij hier in Turkije gewend zijn. Tot het daar ruim een halve dag stortregende en de wereld onder een dikke grijze deken gehuld was. Iedereen zat te rillen en was naargeestig op zoek naar zoveel mogelijk kleding, om iets van warmte te ervaring. Tijdens die rilperiode bleek het bijna vijfentwintig graden te zijn. De gemiddelde Nederlander Zou direct in, zijn veelal te kleine, zwembroek gestekt gaan in de tuin, of op het balkon. Vandaag is een vergelijkbare beleving. De deur staat open ,maar een kille vochtige tocht geeft mij een onbehaaglijk gevoel. Inmiddels is het spetteren over gegaan In gestage regen. De minimale wind brengt de koude bij ons in het huis. Sinds het begin van de avond hebben wij de
waranda verlaten en creëren wij Hollandse sfeer in huis. Voor het eerst zitten we binnen.

Alle dagen zon. Je bent nauwelijks met het weer bezig, omdat het wel aangenaam is. Dat het regent en koud is, is hier juist de uitzondering. Kijken wij vol verlangen in Nederland wanneer wij ons van een warme dag mogen bedienen en eens de zon in volle glorie op obs lichaam mogen laten branden,... Hier kijk je, zonder een specifiek verlangen, wanneer het regent, of even afkoelt. Morgen immers zal de temperatuur weer vrij snel toenemen en de zon aan de hemel prijken of zij niet weg is geweest. Natuurkijk is het weer in Turkije warmer en zonniger, maar we gaan er niet echt anders mee om, dan in Nederland. Alleen de vanzelfsprekendheden Zijn anders, bijna het tegenover gestelde. Overigens Wel een reden een leven alhier te ambiëren. Ik ben immers geen wintermens, geen binnenzitter en eigenlijk ook helemaal geen Hollander...

Toch zal de temperatuur de komende tijd ook hier minder extremen vertonen en heel gestaag wat gaan dalen. Op een dag als vandaag realiseer je zoiets. In dit huis is geen kachel. Echt koud wordt het ook niet. Onaangenaam echter wel. Voor niet veel geld koop je hier een kacheltje,md die je met hout en/of kolen stookt. Bovendien kan je er ook je Turkse thee op warm houden en als aanvulling op het fornuis gebruiken. Een inspectie heeft aangetoond dat er een rookkanaal aanwezig is.

Echt winteren doet het hier niet. Dat kan ook niet, wanneer je de vegetatie hier in ogenschouw neemt. Naar het schijnt zakt de temperatuur minimaal tot rond de tien graden, in de nacht misschien iets koeler. Met de zon er bij kunnen de temperaturen overdag oplopen tot net boven de twintig graden. Een voor mij zeer plezierig vooruitzicht, daar ik een pesthekel aan koude heb. Nog ergens zijn voor mij de korte dagen. Amper acht uur daglicht en soms dagen geen zon. Hier is het verschil wel iets kleiner, maar meer vergelijkbaar met de tropen.

Dit keer is het wel een heel erg Hollandse blog; over het weer. Daarbij ben ik hier ook eigenlijk helemaal niet zo met dat weer bezig. Tot die regen eigenlijk. Toch is het weer hier een essentie, die voor mij grote waarde heeft. Bij aangename temperaturen en redelijk wat zon functioneer ik gewoon een stuk beter. Ik ben minder somber, leef intenser en voel mij gewoon stukken beter. Ik draai mij CD's weer en geniet van allerlei stomme dingen. Dat we nu weer zelf afwassen vind ik heerlijk. De vloer vegen of dweilen, eigenlijk alles. Het staat me niet tegen. Het is gewoon lekker. En ben ik moe, dan ga ik gewoon even liggen. Nee, het weer is hier niet echt een item, maar het is wel de aanleiding dat ik veel intenser leef en kan genieten. De dwangmatige neuroot heb ik hier niet meer nodig, voor mij toch een klimatologisch effect wat blijkbaar diep geworteld zit. Alleen mijn rugklachten. Die blijven. Toch slik ik minder medicatie, is er duidelijk minder sprake van het aantal als ook de intensiteit van de klachten en loop ik vaak met mijn "bomgordeltje" (een elektrisch warmte element voor mijn rug) om. In ieder geval begrijp ik beter waarom ik in Nederland zo veel met het weer bezig was. Er is écht een relatie te vinden tussen mijn welbevinden en het weer. Wel, goedkoper kan ik mijn klachten niet bestrijden, maar spaar wel heel veel medische kosten uit. Wat het weer allemaal wel kan doen.....

vrijdag 26 september 2014

in den vreemde: auto's (11)


Een auto is een auto, zou je zeggen. Wanneer je regelmatig televisie kijkt zie je nogal eens onbekende merken,  en onbekende types rond rijden. Tijdens mijn reis door Venezuela reed ik in een Ford Siësta. Nee, geen Fiësta, en daar leek ie ook niet op.

In de naoorlogse dagen zagen we de autoindustrie inspelen op de markt, waarbij ook de scheiding tussen oost en west een rol speelde. Het Italiaanse merk Fiat spande de kroon. In Spanje heette het merk Seat, in het Oostblok Lada, Zastava, of nog anders. Renault liet later het type 12 bouwen onder de naam Dacia.

Inmiddels zijn de meeste afsplitsing autonome automerken geworden. Ook in Turkije rijden veel auto's rond met een sterk vergelijk met het oude type Fiat. Hier staat het merk gekend als Tofas. Bestaande merken passen nog wel hun type aanduidingen aan. Zo rijdt hier een nieuw type Renault rond met de duiding Symbol.  De Renault Clio hier lijkt niet op de types in Nederland, met de zelfde naam. Ach, en zo kan ik nog een tijdje door gaan. Voor de
liefhebber wellicht interessante materie, maar de meesten zullen het geneuzel om niks vinden. In principe geef ik hen gelijk.

Anders is het gedrag van de verkeersdeelnemers. Het is opvallend hoe weggebruik hier gelinkt kan worden aan een type, of merk. We kennen dat wel. In Nederland is de BMW rijden een haastige ploert, de Mercedes chauffeur Een welgestelde boer, en in de Volvo zit een links intellectueel. De eerste rijdt als een hufter, de tweede denkt dat ie alleen op de weg is en vind de sigaar van groter belang dan het gaspedaal en de laatste Is de voorbeeldigheid zelve. Ondanks dat dergelijke vooroordelen nog bestaan gaat dat bij het Nederlandse wagenpark eigenlijk niet meer op. Hier wel.

Laat ik beginnen met de Renault 12. Een bijna antiek model in sedan en familiale uitvoering. Je ziet het model nog redelijk veel, in beide uitvoeringen. Zelden toont de lak nog enig spoor van glans. Behalve doffe exemplaren zie je er rijden die als een soort lappendeken in elkaar lijken gezet. Al dan niet in een kleur gespoten. Over het algemeen zijn de exemplaren verder in keurige staat, enkele uitzonderingen na. Zelfs de verlichting is bijna altijd keurig geregeld, al heb ik de indruk dat men er iets teveel Watt in stopt. Het rijgedrag is in twee duidelijke groepen te onderscheiden. Een tussenweg lijkt er niet te zijn. Type 1 rijdt flink door.
Wanneer ik tachtig rijd schieten ze me regelmatig voorbij. Tot... Tot er een heuvel opdoemt. Dan lijkt alle kracht uit de auto weg te vallen en kruipen ze richting top. Soms krijg je de indruk dat de passagiers beter uit kunnen stappen en met menselijke hand een bijdrage kunnen leveren de top te halen. Het blijft een indruk, want uiteindelijk komen al die Renault 12's boven.

Type 2 is een ander verhaal. Dit type chauffeur lijkt eeuwig het besef te ontbreken wat auto rijden is, laat staan hoe het verkeer werkt. Veelal kruipen ze rechts over de weg, op wat wij de vluchtstrook noemen (brede wegen hebben een halve extra strook, waar brommers, fietsen en de Renault 12 gebruik van kunnen maken).  Je lijkt dus weinig last van dit type chauffeur te hebben. De realiteit is dat bij het signaleren van zo een model alle alarmbellen gaan rinkelen. Behalve met een slakkengang pal voor Je neus de weg opdraaien lijkt de hobby ook rechts voorsorteren, om links af te gaan. Bij voorkeur zonde de clignoteur te gebruiken. Rijdt er eens eentje aan de linkerkant van de weg, kan je er gif opnemen dat ie plots rechts afslaat. Dus, wanneer men zich als buitenlander op de Turkse weg begeeft dient men iedere gesignaleerde Renault 12 in te delen in een van beide categories en hier nader op te anticiperen.

Toch rijden er over het algemeen veel nieuwe auto's van bekende merken over de Turkse wegen. Daarbij zijn de chauffeurs van de nieuwe types Renault over het algemeen het voorbeeldigste. Nadere inspectie toont dat het hier in grote mate huurauto's betreft, waarvan veel chauffeurs de buitenlandse nationaliteit hebben. Zo niet met de Tofas. Bij het zien van een Tofas (ongeacht het type) dient de medeweggebruiker zeer alert te zijn. Ook hier zijn twee types te onderscheiden. Dit keer verklikt het uiterlijk van de auto het onderscheid.
Is het een oude Tofas, dof, en bij voorkeur met enige schade of gebreken, dan is het te vergelijken met type 2 van de Renault 12. Verder kunnen deze lieden geen kwaad en zijn zelfs voorspelbaarder dan de Renault collega. Dan is er de glanzende Tofas bolide. Bijna dagelijks gepoetst en het liefst met de diverse opsmuk. Dat kan zich beperken tot opvallend kleurgebruik (er rijdt hier een paarse rond met roze wieldoppen). Soms het liefst de donkerste tint van de ramen, extra lichtbundels, speciale lampen, of volledige feestversiering. Een blauw verlichtte onderzijde, nou dan maak je echt de blits. Het is duidelijk dat hier veelal sprake is van jonge chauffeurs, die sinds enige tijd de macho-cultuur hebben ontdekt. Tja, in dat geval moet je zo een ouderwets model toch echt iets mee geven. Te beginnen bij een mooie glans. Wanneer er een auto aan ons voorbij gaat met luide, bij voorkeur met veel bastonen, muziek is het een Tofak. Iemand die de auto niet kon pimpen, maar goed boxen net wel kon betalen. En is ook daar geen geld voor gebruik je de claxon. Zo maar, naar elkaar, voor een
overstekenden muis, het maakt niet uit. Je laat je horen!

Het mag duidelijk zijn dat ook het rijgedrag herkenbaar is. Hoer is snelheid troef. Het beste te bereiken binnen de bebouwde kom. Wanneer je hier tachtig rijdt zien ze hoe hard je kan. Rijdt je op de doorgaande weg honderd, dan val je niet op. Wat dat betreft heb ik al menigmaal gezien dat een Tofas andere weggebruikers dwars probeert te zitten, door het de pas af te snijden. Waarschijnlijk waren zij eerder ingehaald of gevoelsmatig dwarsgezeten. Naast a-sociaal gedrag ten opzichte van andere weggebruikers bepalen zij ook Zelf de verkeersregels. Dat laatste is overigens niet bijzonder in Turkije. Alleen mijn rijgedrag hier zou in Nederland al tot enkele duizenden euro's boete geleid hebben. En dat terwijl ik hier relatief keurig rijdt.

Naast deze modellen en merken kom je van alles tegen op de Turkse wegen. Maar uitzonderlijke en generaliserende beschrijvingen zou ik van andere merken en types hier niet kunnen geven. Zelfs niet van de motoren hier, waar wel onderscheid is te maken tussen de "echte" motorrijder en de macho. Deze laatste kan waarschijnlijk geen Tofas betalen. Ze rijden met hoge snelheden door de bebouwde kom, bij voorkeur zonder helm. En in groepjes van een man of drie.

Suïcidale mensen kunnen Hun hard ophalen in het Turkse verkeer. Toch heb ik nog maar een keer een aanrijding gezien. Op de een of andere manier is iedereen zo alert, dat het in de meeste omstandigheden toch goed gaat. Dat mag je gerust een wonder noemen!

Gemeentelijk beleid maakt kapot

Vandaag ontving ik de uitkomst van mijn beroep tegen de jaarlijkse aanslag gemeentelijke belastingen. Ik moet betalen. Dat ik geen geld heb is volledig niet interresant, nee ik moet mijn huis maar verkopen. Dat is wat ik al geruime tijd probeer. Volgens de gemeente zit er namelijk overwaarde op de woning, en daarvan moet ik dus betalen. Ik wilde dat ik kon toveren. Betalen dus, terwijl ik vrijwel geen cent te makken heb. We hebben een inkomen van 40 euro boven het bijstandsniveau voor echtparen. Hier is sprake van een totaal verkeerd gemeentelijk beleid! Regels zijn regels, en er is blijkbaar geen mogelijkheid de regels aan te passen of te versoepelen als gevolg van de crisis. Ik had al aangeboden om 2 vierkante meter van mijn grond te kopen, dan heeft de gemeente haar belastinggeld ruimschoots binnen. Maar dat is niet aan de orde. En dat niet alleen. Bekend is dat Nederland in een crisis zit, of zat. De gevolgen zijn bekend en over het algemeen heeft de overheid uitgesproken meer rekening met die omstandigheden te houden. Ik merk daar verdomd weinig van. Vooral op gemeentelijk beleid (wat zodicht bij de burger behoort te staan) vallen alle deuren in een onnoemelijk dik slot. Geen wrikken mogelijk. In plaats haar burgers bij te staan is het beleid zo opgesteld dat zij een bepaalde categorie zwakkeren alleen maar verder de verdommenis in helpen. Nee, ik krijg zelfs geen uitstel, zoals ik begrijp. Ik heb "vermogen".  Hoe maak je de burger boos. Nu, ik ben op dit moment heel erg boos!!! Nogmaals, ik ben bereid te betalen, als ik het heb. Maar ik heb het niet. Ik wil betalen, wanneer ik het huis verkocht heb. Dat heb ik al aangegeven, maar ook hier heeft de gemeente geen oren naar. Is het dan gek, dat allerlei agressieve ideeën door mijn hoofd denderen? Ik kan mij voorstellen dat het voor komt dat burgers zich naar hun stadhuis begeven en er met de auto door de voorpui rijden of andere daden van hopeloosheid uit voeren. Juist die gemeente, die zo dicht bij de burger staat, geeft mij nu ook zo een enorm machteloos gevoel. Haat tegen bureaucratie!
Vier jaar lang heb ik de gemeente gediend. Maakt allemaal geen flikker uit. Men kent mijn situatie. Maakt geen flikker uit. Het ergste is dat je het geen mens kwalijk kan nemen. Ook de twee ondertekenaars van de brief niet. Ook zij voeren maar uit. Nee, niemand kan je er persoonlijk op aanspreken, wat het nog machtelozer maakt. Niemand slaapt er een seconde minder om, maar met z'n allen maken ze wel het beleid. Mijn buik had ik al vol van de politiek. Ik had inmiddels al door dat je politiek nauwelijks invloed kan hebben. In vier jaar heb ik een openbaar watertappunt voor elkaar gekregen. Dát is politiek.

In mijn leven heb ik al het nodige mee gemaakt, maar deze houding van de gemeente Velsen is bijna het summum van bureaucratie wat ik tot nu toe heb mee gemaakt. Zoals ik al eerder schreef; ik ben ook zeker de enige niet in deze situatie. Juist door de crisis ben ik de enige niet. Er moeten meer inwoners zich verbijten en hopeloos voelen. Hier kan niemand tegenop. Misschien dat een of andere terroristische organisatie het stadhuis opblaast, waarbij de gehele administratie in rook op gaat. Een gestoorde gedachte, ik weet het, maar dergelijke gestoorde gedachten weet de gemeente mij wel door het hoofd te laten gaan. Ik heb hier echt geen woorden meer voor. Ik ben zelfs te boos om nog teleurgesteld te zijn.....

woensdag 24 september 2014

In den vreemde; taal (10)


 
Op school heb ik Frans, Duits en Engels geleerd. Voor Frans lag mijn gemiddelde al die jaren rond een zes. Het gemiddelde van Duits en Engels hing tussen de drie en de vier in. Sommige docenten mazzelden mij.

Om te beginnen heb ik niet echt een talenknobbel, wat niet wil zeggen dat ik niet in staat ben een andere taal mij machtig te maken. Zeker op de middelbare school was luiheid troef. Dat mijn Frans gemiddeld hoger scoorde lag aan andere zaken. Als kind was ik vaker in Frankrijk en ik was al jong een beetje een Francofiel. Op mijn 15e  ging ik voor het eerst alleen op vakantie. Naar Frankrijk dus.

Met Duits had ik niet zo veel en vond het maar een ingewikkelde taal met alle naamvallen en grammatica. Ik kon mij ook nauwelijks voorstellen wat ik in mijn leven met die taal zou moeten, daar in die naoorlogse jaren Duitsland nog steeds iets van een vorm van besmetting kende.  Bovendien, voor Frans had ik boeiende leraren, maar voor Duits en Engels waren ze onsympathiek, hypocriet, dogmatisch, streng, onaardig, vervelend en wat al niet meer. Het belang van de Engelse taal besefte ik mij terdege. Op de middelbare school had ik een Israëlische penvriendin (ene Yael Ben Zion, als het mij goed herinner). Dat ging in het Engels. Veel brieven en lange brieven. Grammaticaal wellicht niet denderend, maar ik kon mijn boodschappen kwijt en wat zij schreef vatte ik uitstekend. Kortom, om de diverse talen via school mijzelf eigen te maken zag ik weinig belang en bovendien besteedde ik mijn tijd liever aan leuke, niet schoolse, zaken. Ook mijn pubertijd heb ik met volle teugen ondergaan. En zo had ik een vriendinnetje, Marion van Stigt uit Driehuis, waar ik echt helemaal weg van was. Het leek geruime tijd redelijk wederzijds, maar hoe zij er precies in stond heb ik nooit geweten (wel is zij later met haar buurjongen van uit die tijd getrouwd). Nee, haar ouders
waren de bepalende factor. Op gegeven moment kreeg ik te horen dat mijn schoolprestaties dermate benedenmaats waten dat zij niet wilden dat ik langer met hun dochter om ging, of ik moest beter mijn best doen. In die periode zat ik in mijn dieptepunt Duits met een gemiddelde van ergens tussen de één en twee. Maar goed, ik wilde Marion niet kwijt en sloeg aan het leren. En jawel het eerste proefwerk was; Duits. Ik had goed mijn best gedaan en met de teruggave van de gecorrigeerde proefwerken bleef de docent honend naast mijn tafeltje staan: je hebt een 10... Je krijgt een 3. Vol ongeloof staarde ik de docent aan. Nog voor ik de waaromvraag kon stellen het vervolg: aangezien je nooit hoger scoort dan een 2 kan het niet anders zijn dan dat je hebt gespiekt.  Helaas heb ik je niet betrapt, maar het verschil is zo overtuigend dat ik er met zekerheid vanuit kan gaan, dus krijg je die 3. Klaar. In die tijd was je dan letterlijk uitgeluld en het was ook de tijd dat je ouders altijd de kant van de docenten kozen. Er was maar een oplossing. Die diende zich snel aan. Een tweede proefwerk Duits. Ik mij weer te pletter leren en... Er stond een 10 op het nagekeken werk. Ook stond er een driftig blauw kruis door het cijfer en nog nog driftiger geschreven 1 naast het oorspronkelijk rode cijfer. Geen commentaar dit meer.

Dat betekende het einde van mijn relatie, maar ik een bijna definitieve nekslag ooit nog te willen leren, dan wel echt mijn best te doen. Nadat ik op een blauwe maandag begon met een cursus Zweeds (vraag mij bij God niet waarom ik voor die taal koos) stopte ik er drie dinsdagen later alweer mee.

Wel heb ik gedurende twee seizoenen een keer per week Spaanse les gevolgd. Dat was bij een oudere vrouw in Zandvoort en enkele suffige medeleerlingen. Maar ik hield vol, want ik had het plan om, met vriend Joop, naar Venezuela te gaan. Na bijna twee cursusjaren gingen wij. Ik kon het Spaans goed volgen, maar durfde mijn bek niet open te trekken. Joop begreep geen snars van die Venezolanen, maar lulde iedereen de oren van de kop. In het Spaans. Zo trokken wij als een soort lamme en blinde elkaar aanvullend gedurende zeven weken door het Venezolaanse land.

En nu zit ik in Turkije. Eigenlijk ben ik van mening een flink stuk basis van de Turkse taal mij machtig te moeten maken. Tot vijf tellen gaat redelijk soepel. Van zes tot tien moet ik al flink nadenken. Bedanken kan ik en merhaba kan ik al uitspreken sinds ik ooit een reclame/naambord voor een shoarmazaak in de Haarlemse Koningsstraat maakte. Verder blijf ik hangen. Beelden uit mijn jeugd komen weer boven drijven, vooral wanneer anderen hun best doen mij te helpen of mij willen stimuleren. 'S Nachts zit ik, wanneer ik de slaap niet kan vatten, stilletjes op het marmer van de trap te tellen tot tien. Verder heb ik een schrift. Daar zet ik de woorden in die ik wil leren. Ik vergeet vooral de woorden op te schrijven, omdat ik de woorden zoek, wanneer het schrift ver buiten mijn bereik is. Maar, ik blijf door zetten! Ik zal de Turkse taal op bescheiden schaal machtig worden. Het zal wel een aantal jaartjes duren. Behalve dat ik de beschuldigende vinger op mijzelf wijs doe ik dat ook richting de Turken. Ze beginnen al in het Engels, en soms krijg je de kans niet eens iets in het Turks te zeggen. Of je probeert het in het Turks en ze denken dat je het vloeiend spreekt. Een tussenweg ben ik nog nauwelijks tegen gekomen. Ja, juist voor mij wordt het een martelgang. Gestaag zal ik echter door zetten. Ik kan nu dan ook zeggen; teşekklüler voor het lezen van deze editie van mijn blog.

maandag 22 september 2014

in den vreemde; extra (9)


Angst heb ik er niet voor, maar wanneer je in Turkije woont komt het wel verdomd dichtbij. Toch is het op een afstand van Amsterdam naar Rome, wellicht nog iets verder, maar IS is relatief dichtbij.

Gisteren heb ik het journaal van de dag er voor bekeken (NPO uitzending gemist) en vandaag staat de (digitale) Volkskrant er vol van. Zelfs een indrukwekkende "advertentie" van Gülen gaf een duidelijke boodschap. Iedereen toont zijn of haar afkeer, maar IS gaat stug door. Inmiddels zijn zij bij een Syrisch Koerdische grensstad aan de grens met Turkije. Verhalen van vele onthoofdingen en nog meer verkrachtingen. De uitspraken van Gülen geven haar fijn aan dat IS geen reet te maken heeft met de Islam. In feite zegt iedereen dit. Overal wordt afschuw uitgesproken.

Twee maanden geleden is er gebombardeerd, in Irak. Een nobele daad van de Amerikanen. Koerden worden bewapend, maar IS veranderde haar strategie en bommen kunnen niet meer afgeworpen worden. Dat zal burger slachtoffers brengen. Omwille van de vrede mogen zij wel onthoofd worden door IS, maar niet sneuvelen in het geweld tegen IS als noodlottig gevolg. Misschien moet het risico genomen worden, en dat zeg ik als pacifist. Hier is echter een dermate dreiging dat je ook al pacifist reëel moet blijven denken en je soms je idealen een beetje, of tijdelijk, los moet laten.

Turkije doet niets. Er was een groep van 46 diplomatengezinnen ontvoerd door IS. Afgelopen weekend zijn zij vrij gelaten. Vervolgens blijft Turkije angstvallig stil. Hun reden niets te doen is weg gevallen. Maar een nieuwe reden lijkt snel gevonden. De Syrisch Koerden van KYP zijn gelieerd aan de PKK. De PKK wordt door Turkije, én Amerika, gezien als een terroristische groep. Dus de Koerden in noord Syrië kunnen niet worden bij gestaan.

Amerika zegt wel een aanval in te willen zetten in Syrië, maar dit niet te kunnen. Formeel moet Amerika dan toestemming hebben van Assad. Laat Amerika nu die regering niet meer erkennen... Nee, dan Nederland, wij helpen de Iraakse Koerden tenminste met gasmaskers en anders humanitaire oorlogsmiddelen.

Op een enkele Jihadist na spreekt de hele wereld van terrorisme van de ergste en meest onmenselijke soort, spreekt iedereen van het uit deinend gevaar en zegt iedereen dat ingrijpen noodzakelijk is. Vervolgens gebeurt er vrijwel niets. Niet alleen het brute geweld van IS wordt hiermee geaccepteerd, maar ook hun aanwezigheid en in feite zelfs het door IS uitgeroepen kalifaat. Dat in 24 uur bijna honderd duizend Koerden de Turkse grens over gevlucht zijn is het probleem van Turkije. Net zoals rond de strijd in Syrië zelf het een probleem van Libanon en Jordanië was de vluchtelingen op te vangen. En voor Turkije ligt de regio te gevoelig, dus ze proberen de ruim 1,8 miljoen vluchtelingen over het land te verspreiden. En het land is groot genoeg. Gelukkig maar, want anders had ik nu misschien wel in de piepzak moeten zitten. Het gebeurt inmiddels hier allemaal in de achtertuin. Het enige voordeel is dat de achtertuin erg groot is, en ik dicht bij het huis zit.  Maar wanneer de staaljagers langs de kustlijn in oostelijke richting schieten kijken we elkaar aan en plaatsen we opmerking als: die gaat naar de Syrische grens. Waar of niet waar, het roept het wel op.

Het wordt tijd dat de politiek lafheid in concrete actie wordt omgezet. IS profiteert alleen maar van het getreuzel en geneuzel. Ze passen hun tactiek aan, blijven zich uitbreiden, en de koppen blijven letterlijk rollen. Geflipte gasten uit Westerse landen blijven naar IS gaan om mee te vechten. De aanwas stopt niet echt. Kansloze jongens, of zwaar gefrustreerde jongens, die de kans hebben nu echt ergens bij te horen. Dat dit niet zo is, en dat de boodschappen nergens op slaan dringt niet tot hen door. En worden ze niet in een lijkzak terug gebracht, dan willen ze de strijd in eigen land verder door voeren. Je hoort ze niet over geloof spreken, maar alleen over acties met zo veel mogelijk doden. Zoals bijvoorbeeld de twee Haagse jongens, afgelopen weekend. De politiek reageert te laconiek op het gevaar. Dat was al met Al Quida, en blijft nu met IS. Inmiddels lijkt het er op dat een nieuwe terreurgroep zich ontwikkelt. Die jongens wachten niet tot ze gestorven zijn, maar willen op hun strooptochten al hun 72 maagden nemen. Ongeduldige types dus, wellicht omdat diep in hun hart wel bekend is dat wat ze doen daar boven niet die rij maagden meer oplevert.

Sinds ik in Turkije verblijf  en het nieuws volg voel ik mij juist veiliger hier, dan in west Europa. Hier zullen de zonderlinge gekken geen capriolen uithalen. Ergens in Turkije ligt een grens van het toelaatbare om wel echt in te grijpen en IS tot nul te reduceren. Maar in Amsterdam, Brussel, London dan wel Berlijn lopen eenlingen rond. Daar vormen ze daadwerkelijk een gebaar, zoals bij de Joodse bibliotheek is aangetoond. Ja, daar zal ik mij op dit moment écht minder veilig voelen. Desondanks hoop ik dat de wereld snel wakker wordt en de rattenvangers van Hamelen opstaan op de IS ratten te verdelgen. Hoe groot moet die plaag worden? Ik wacht af en treur mee met alle slachtoffers en gruwel van iedere onthoofding....

vrijdag 19 september 2014

in de vreemde; dromen (8)


Al eerder gaf ik aan middels mijn dromen zaken uit het verleden te verwerken, sinds wij onderweg zijn. Het lijkt of de herleidbare verwerkingsdromen nu wel voorbij zijn, maar ik droom stevig en herinner mij met enige regelmaat de dromen. Vannacht had ik een droom, die ik vorige week ook droomde...

De droom ging over het mausoleum waar de as van mijn schoonmoeder lag, terwijl wij haar met vereende krachten in de duinen van Zandvoort verstrooid hebben. Beide keren begon het met een lange reis. Naast een gevangenis (waar je alle gedetineerden door een hek kon zien). Het eerste deel was een langgerekt heuvelende begraafplaats. De eerste keer waren Reina en ik samen. In de tweede droom waren we met Lina en Anna. De eerste droom was de begraafplaats verlaten, maar bij de tweede keer was er bij ieder graf grote drukte. Er waren alleen maar vrouwen, gehuld in glimmende lichte stoffen. Een beetje de kledingstijl uit oost Europa (Roemenië, Hongarije), maar in een feestelijke versie. Iedereen was druk bezig en het leek meer op een picknick plek, dan een begraafplaats. Bijna met open mond wandelden we er langs en keken toe. Anna niet, zij nam het lage pad en keek telkens licht getergd naar boven, opdat wij wel genoeg door liepen. Na de lange begraafplaats was er een soort plein. Met een pendelbusje werd het laatste stuk afgelegd. Tot het loket. Daar stapte iedereen uit. In de eerste droom waren we vrijwel alleen in het busje, in de tweede was het druk. Een wat oudere vrouw maakte een hoop stennis om als eerste uit te mogen stappen. Daarna volgden wij. Beide keren moesten wij ons paspoort tonen, alvorens verder te mogen. Lina (de tweede versie) kon in eerste instantie haar document niet vinden. Vervolgens mochten we door lopen. Een heel lang en breed pad. Het eerste gedeelte was een lange, hoge en pompeuze muur van marmer. Na een paar honderd meter hield de muur op en was er een brede trap. Zo breed als het gebouw (achter de muur). Lage treden. De eerste keer wilde we daar heen, echter we werden tegen gehouden. Bloemen mochten op de onderste treden gelegd worden, verder mocht je niet komen. De eerste droom eindigde hier. In de tweede droom liepen Reina en ik door, langs een cederbos met lichte naalden. De meisjes bij de trap achterlatend. Helemaal aan het eind van het brede pad stond een hokje. Het blauwe gordijntje stond open. Reina ging naar binnen. Ze werd jolig en de man, in witte kleding, was afhoudend en uitdagend gelijktijdig. Het schouwspel aanstarend stopte te droom.

Voor deskundigen in dromen is hier misschien wel iets uit te halen. Zelf kan ik de droom nauwelijks plaatsen. En waarom ik dezelfde droom nu twee keer langs heb zien gaan is een raadsel. Wel had ik vroeger dat dromen zich herhaalden. Jarenlang had ik tijdens vakanties mijn vakantiedroom. Een soort enorme berg van Babel, waar van alles gebeurde. Iedere keer verschillend, maar de basis omstandigheid was het zelfde. Die droom heb ik nu al jaren niet meer gehad.

Een andere, deze week. Ergens in een dorpje, met veel groen en hoge bomen word ik verliefd op een meisje. Ik heb wel wat contact, maar dring niet echt tot haar door. Ik weet niet hoe ik het aan moet pakken en ga op zoek naar mijn atelier. Ergens in een bos een verlaten fabrieksterrein. Her en der verwaarloosde panden rond een groot stuk grond. Overal mensen. De wereld hier heeft iets weg van een hippie stad, of commune (een beetje als Ruigoord). Ik ga op Herbert af, die in een vale beige werkmansbroek staat (met bandjes over de schouders en een borstvak). Hij legt mij de weg uit en gaat naar binnen. Even later volg ik hem. Herbert is nergens meer te zien en ik ga dwalen door het gebouw. Een wirwar van gangen en trappen. Over het algemeen vrij donker, wat het tot een waar doolhof maakt. Ik voel steeds verder in de goede richting te komen. In mijn ooghoeken zie in achter openstaande deuren overal ateliers, waarvan de meeste een bedompte indruk maken. Aan het eind van een gang treed ik een ruimte binnen. Het is hier een grote miniatuur treinbaan. Behalve een enorme tafel zijn ook de wanden en het plafond bedekt met rails, huisjes en attributen. Twee forse mannen staan opgewonden voor de tafel. Beiden in een min of meer Duits uniform, maar ook een beetje zo'n uniform als wat je ziet in die films die afspelen van na het vergaan van de wereld, waar de laatste overlevenden verder proberen te overleven. Eentje staat aan de knoppen te draaien en op de tafel blijkt de miniatuurwereld een oorlogstafereel te zijn. Treintje worden opgeblazen en de poppetje worden neergeschoten. Misselijk verlaat ik de ruimte en dwaal verder door het donkere gebouw. Eindelijk kom ik buiten. Mijn atelier heb ik nooit gevonden. Buiten, tussen de rookpotten, ontwaar ik Herbert. Het staat met het meisje waar ik verliefd op ben... Ze zoenen en zijn innig omstrengeld.

In al mijn dromen komen mensen voor uit mijn kennissenkring. Vroeger droomde ik in al mijn dromen over huizen. Meestal spelen mijn dromen in verre en onbestemde oorden af.

Zo is het oud en nieuwe, maar de zon gaat niet onder. Het blijft vaal licht. Wij (Reina en ik) wonen in een geschakelde woning van drie huizen. Aan de overkant van de straat baant zich een brede rivier rustig haar weg zeewaarts. Er kwamen allerlei mensen binnen, waarvan iedereen een bekende was, in meer of mindere mate. Ook twee kinderen kwamen langs (de kinderen, hij heeft er volgens mij maar een, van onze schuine overbuurman uit Driehuis). Overal klinkt geluid, en sfeervol geroezemoes. Iemand roept Paul, maar er vindt geen enkele reactie plaats. Ook ik ga nu het huis binnen. Ondanks het licht buiten is het in de woning donker. Niemand beschikt over een zaklamp en de schaduwen tasten elkaar een beetje af. Dan gaat de bel, bij de achterdeur. Daar staat Jan. In een zwarte houtjestouwtjesjas. De bovenkant van zijn capuchon is wit van een laagje sneeuw. Hij reikt mij speculaasjes aan. Vervolgens meldde ik Jan dan alle gasten in Punk outfit waren gekomen. We lopen naar binnen. We zoeken iets, maar ik heb geen idee wat. Vervolgens gaan we naar buiten, via de achterkant, die aan een groot park grenst. De bomen zijn getooid in herfstkleuren of dragen nog groene bladeren. In het park kom ik allemaal mensen van GroenLinks Haarlem tegen. We praten en lopen met elkaar op. Er liggen bootjes. We stappen in een van de bootjes. Het bootje wordt voller er voller. De partner van Cora-Yfke (nu wethouder in Haarlem) kwam er ook bij, want wij hadden iedereen uitgenodigd. Uiteindelijk gaan we varen. Het is een roeiboot, echter het scheepje beweegt toch op eigen kracht. Het vaart door de in het park aangelegde wateren. Uiteindelijk varen wij op de enorme brede rivier. Ik kan ons huis niet meer vinden. Het moet ergens tussen de twee bombastisch grote bruggen zijn. Dan weer terug het park in. Reina en ik gaan zwemmen in het donkere water tot er op de deur gebonkt wordt. Martin Gaus staat er voor, met zijn eeuwige grijns, maar toen de deur open ging, was nergens meer water te bekennen. We liepen de kamer in, die vol zat en er volgde een serie complexe vergaderingen. Vervolgens wandel ik naar mijn auto.

Het heeft wel iets dromen te onthouden en op te schrijven. Een wereld van bizarre combinaties, duistere beelden en een belichting die in werkelijkheid nimmer te realiseren is. Fantasie met telkens hele reële aspecten in onmogelijke contexten. Ik ben dol op dromen. Ondanks dat in veel dromen een teleurstelling verwerkt zit lijkt het mij geweldig, wanneer het hiernamaals de wereld van mijn dromen is...

Een grote stad, Bohémien. Desondanks heerste er een nazi bewind. De meeste mensen werden sterk beperkt in hun vrijheden en handelen. Het was er heel druk en ik bevond mij op een plein. Het was er vol terrasjes en ondanks het regime heerste er een gezellige enigszins ontspannen sfeer. Een zijde van het plein werd omsloten door een groot chique gebouw, aan de buitenzijde uitbundig versierd met marmer en gebeeldhouwde ornamenten. Ik ging het gebouw binnen. Een imposante hal van enkele etages hoog. Met de lift toog ik naar de hoogste verdieping. Ook hier hoge plafonds en lange gangen. Via een deur kwam ik op het dakterras, bijna groter dan het plein beneden, aangekleed met bakken vol exotische planten. Voor de rijen stoelen speelde een orkest klassieke muziek. Alle stoelen waren bezet, waarop ik weer naar binnen ging. Daar kwam ik mijn tante Edith tegen. En meer familie, vooral van de zuidelijke tak. Ook Lia Merhottein ( ik heb haar nooit ontmoet, en na haar overlijden heb ik ooit een foto van haar gezien) was er. Samen vertrokken wij naar het station . Grote pleinen en brede lanen. Maar overal lag afval. Bergen afval. Er werd afval opgehaald en met het zelfde tempo gedumpt. In een hoek stonden alleen maar versleten meubels. Dan kwamen Lia en ik bij het station. Mensen klampten mij aan en vroegen; ben jij Ernst?  En iedere keer dat ik bevestigend antwoordde volgde hele lulverhalen. Het werd mij teveel en ik vluchtte het station uit en reed weg in de auto.de parkeerplaats, waar ik vanaf moest, was groot. De lucht betrok tot donkere wolken. Na een foto van de regenboog genomen te hebben reed ik snel naar mijn vrienden. Ik moest hen helpen, daar zij onder het juk van de militairen een lijdensweg ondergingen. Om daar te komen moest ik langs talloze boosaardige mannen in dreigende uniformen. Mijn vrienden zaten verscholen in een soort zweefvliegtuig van groot formaat. Via een zelfgecreëerde trap kwam ik binnen, waar overal luchtmatrassen lagen. Om hun vlucht voor te bereiden moest  ik nog een boodschap doen. Ik reed door het bos. Op een specifieke plaats stopte ik, omdat er honderden touwtjes aan de boomtakken bengelden. Er verscheen een zwaar militair voertuig, waarop ik mij tussen de takken op de grond verschool. Daarna kroop, rende en struikelde ik verder tot ik bij een groot militair gebouw aan kwam. Er stond een geslachtsloze blote man. Een kennis van mij. Overal zag ik het zelfde; geslachtsloze blote mannen. En militairen. Ik viel niet op en maakte van de gelegenheid gebruik mijn vrienden en kennissen te bevrijden. Ik had mijn taak uitgevoerd...

Mijn nachten zijn intensief. Ik houd daar wel van. Er zijn nog meer dromen die ik mij herinner. Ik schrijf hier echter een blog en geen boek der waanzinnige verhalen. Misschien dat het er ooit nog van komt. Dat wordt dan vast het eerste boek voor schizofrenen..., daar ik zelf mijn dromen niet kan duiden en veelal ook niet kan volgen.

donderdag 18 september 2014

in den vreemde: ontdekken (7)


Bijna een maand alweer, dat wij vertoeven in het Turkse Göcek. Het huis is aardig op orde en in het dorp zijn al diverse mensen die groeten, omdat wij elkaar regelmatig tegenkomen. Op de markt krijgen we korting, omdat we geen toeristen zijn.

Telkens weer "ontdekken" wij onze nieuwe wereld. Een tocht langs een breed scala van onderwerpen. Overdag hebben we bij elkaar misschien drie uur geen zon gehad en twee keer een bui van hooguit twintig druppels water. Dikke druppels, dat wel. Vrijwel dagelijks zien wij donkere wolken, die zich boven land samen pakken. Soms hoor je het gedonder van een onweersbui. Zo direct aan de kust, merken we, zitten we erg goed. Op het slapen na leven we vrijwel buiten, sinds we hier gekomen zijn. Amper een paar kilometer verderop blijkt het weer anders. Grilliger en natter. Soms komt Wilma van de berg en dan hebben zij regen gehad, kou, of het was bewolkt. In een rechte lijn misschien twee kilometer hier vandaan,
en 520 meter hoger. Op de weerkaart zie ik inderdaad Turkije soms schuil gaan onder een dik pak bewolking, terwijl hier het zonnetje onverkwikkelijk de stralen op ons doet schijnen.

Een andere ontdekking is van meer praktische aard. We leren steeds beter de weg kennen en dat wat wij nodig hebben ons toe te eigenen. De winkels in Göcek, de markten hier en in Fethiye. We kunnen de winkels vinden, die we nodig hebben. En met Turkse vertaling lukt het steeds beter meer complexe zaken aan te schaffen, als een verbindingsstuk op een kraan, schroeven, gordijnrails, en noem maar op. En iedere dag komt er weer iets bij. Dan realiseer je jezelf hoe vanzelfsprekend het leven in Nederland eigenlijk was. Niets nieuws, of je kende daar de weg. Alles kon je in een handomdraai vinden. Alles is hier relatief toch nog nieuw. Ik vraag mij soms af hoe lang het duurt voordat de dingen hier "gewoon" worden. De andere kant is dat dit alles het leven wel intenser en spannender maakt. Je bent veel bewuster bezig met de kleinste dingen. Daarnaast kom je ook meer basale zaken tegen. Is het stofzuigen een hele klus in Nederland, hier veeg en dweil je de vloer soms wel drie keer per dag even. Zweerde ik in Nederland bij een vaatwasmachine, hier doen we het gewoon lekker op de hand (ik moet wel toegeven dat ik niet mag afwassen, maar spoel wel en ruim de vaat ook op). Het lijkt hier makkelijker even iets te doen. Dagelijks ga ik minimaal een keer naar het dorp voor een boodschap. Geen enkel probleem.

Het verkeer is een verhaal apart. Vanavond zat ik op de waranda en dacht aan Curacao. Daar rijden ook auto's rond met luide muziek, uitbundige verlichting en nogal eens met forse herrie. Opvallend is dat de Tofak (Turkse versie van de Fiat) het uitgelezen merk blijkt om op te vallen. Wat wil je ook, meestal zijn het oude wrakken. Ook op de weg is het gedrag te herleiden naar merk (en soms type). Bij een Tofak let ik altijd erg op, daar het rijgedrag per
definitie volledig onbetrouwbaar blijkt (voorsorteren naar rechts, om links af te slaan, plots te remmen, bumper kleven, etc.). Zie je een Renault 12 (ja die bestaat hier nog in grote getale) is opletten belangrijk, vooral omdat zij niet alleen traag rijden, maar ook op alles suffig reageren. Überhaupt moet je hier in het verkeer zeer goed opletten. Spookrijden is niets bijzonders. Motoren scheuren overal dwars voor en elkaar zo scherp mogelijk snijden lijkt de nationale hobby. Overigens de motorrijder draagt bijna altijd een helm, maar de passagier zelden. Dat het zo vaak goed gaat blijft verbazingwekkend. Feit is wel dat je in dit verkeer extra alert bent, waardoor het misschien juist goed gaat...

De weg van en naar Fethiye ken ik nu wel. Het dorp hier ook in grote lijnen. Vorige week ben ik in mijn eentje door Fethiye gaan lopen. Leuk, want ik ontdekte tal van nieuwe winkels. Niet dat ik er nu alles al weet te kopen (indien nodig), maar de stad biedt duidelijk meer dan ik aanvankelijk als indruk kreeg. Ja, er is zelfs een varkensslager. Maar naast de steden en dorpen is er ook de omgeving om te verkennen. Laatst zijn we naar een ver strandje gereden. Een schitterende weg en een erg leuk strandje. Mede omdat we een logee hebben verrijken wij onze horizon. Gisteren waren wij bij Saklıkent; een kloof met typisch oosterse terrassen boven het koele water. Op de terugweg zagen we een bordje met iets van een waterval. Wij er naar toe. Een geweldige ervaring. In een relatief dor land vol olijfbomen is een trap naar beneden. Een behoorlijk eind nog en stijl. Beneden een oase van groen en tal van varens. Vervolgens moest je driehonderd meter het stroompje op lopen. Het meest door het water, soms langs een droog stukje. De waterval is niet echt spectaculair, maar wel leuk. Vooral verrassend.

Het leuke van het leven in den vreemde is dat je op tal van manieren je leven weer moet ontdekken. Daardoor leef je ook een stuk intenser en krijgt het leven meer waarde. Natuurlijk ben ik al in vele landen geweest. Nu is het anders. Ik was altijd op vakantie, speelde toch in meer of mindere mate de toerist. Nu is het mijn (nieuwe) leven. Een andere rol en een andere insteek. Ik vind iedere dag dan ook weer boeiend. Het rare is alleen, dat we nu vijf weken weg zijn en ik het gevoel heb straks weet naar huis te moeten. Dat hoeft nu niet meer. Voorlopig is dit mijn thuis en ik ga nog heel veel ontdekken...

 


in den vreemde: ontdekken (6)


 

Bijna een maand alweer, dat wij vertoeven in het Turkse Göcek. Het huis is aardig op orde en in het dorp zijn al diverse mensen die groeten, omdat wij elkaar regelmatig tegenkomen. Op de markt krijgen we korting, omdat we geen toeristen zijn.

Telkens weer "ontdekken" wij onze nieuwe wereld. Een tocht langs een breed scala van onderwerpen. Overdag hebben we bij elkaar misschien drie uur geen zon gehad en twee keer een bui van hooguit twintig druppels water. Dikke druppels, dat wel. Vrijwel dagelijks zien wij donkere wolken, die zich boven land samen pakken. Soms hoor je het gedonder van een onweersbui. Zo direct aan de kust, merken we, zitten we erg goed. Op het slapen na leven we vrijwel buiten, sinds we hier gekomen zijn. Amper een paar kilometer verderop blijkt het weer anders. Grilliger en natter. Soms komt Wilma van de berg en dan hebben zij regen gehad, kou, of het was bewolkt. In een rechte lijn misschien twee kilometer hier vandaan, en 520 meter hoger. Op de weerkaart zie ik inderdaad Turkije soms schuil gaan onder een dik pak bewolking, terwijl hier het zonnetje onverkwikkelijk de stralen op ons doet schijnen.

Een andere ontdekking is van meer praktische aard. We leren steeds beter de weg kennen en dat wat wij nodig hebben ons toe te eigenen. De winkels in Göcek, de markten hier en in Fethiye.
We kunnen de winkels vinden, die we nodig hebben. En met Turkse vertaling lukt het steeds beter meer complexe zaken aan te schaffen, als een verbindingsstuk op een kraan, schroeven, gordijnrails, en noem maar op. En iedere dag komt er weer iets bij. Dan realiseer je jezelf hoe vanzelfsprekend het leven in Nederland eigenlijk was. Niets nieuws, of je kende daar de weg. Alles kon je in een handomdraai vinden. Alles is hier relatief toch nog nieuw. Ik vraag mij soms af hoe lang het duurt voordat de dingen hier "gewoon" worden. De andere kant is dat dit alles het leven wel intenser en spannender maakt. Je bent veel bewuster bezig met de kleinste dingen. Daarnaast kom je ook meer basale zaken tegen. Is het stofzuigen een hele klus in Nederland, hier veeg en dweil je de vloer soms wel drie keer per dag even. Zweerde ik in Nederland bij een vaatwasmachine, hier doen we het gewoon lekker op de hand (ik moet wel toegeven dat ik niet mag afwassen, maar spoel wel en ruim de vaat ook op). Het lijkt hier makkelijker even iets te doen. Dagelijks ga ik minimaal een keer naar het dorp voor een boodschap. Geen enkel probleem.

Het verkeer is een verhaal apart. Vanavond zat ik op de waranda en dacht aan Curacao. Daar rijden ook auto's rond met luide muziek, uitbundige verlichting en nogal eens met forse herrie. Opvallend is dat de Tofak (Turkse versie van de Fiat) het uitgelezen merk blijkt om op te vallen. Wat wil je ook,
meestal zijn het oude wrakken. Ook op de weg is het gedrag te herleiden naar merk (en soms type). Bij een Tofak let ik altijd erg op, daar het rijgedrag per definitie volledig onbetrouwbaar blijkt (voorsorteren naar rechts, om links af te slaan, plots te remmen, bumper kleven, etc.). Zie je een Renault 12 (ja die bestaat hier nog in grote getale) is opletten belangrijk, vooral omdat zij niet alleen traag rijden, maar ook op alles suffig reageren. Überhaupt moet je hier in het verkeer zeer goed opletten. Spookrijden is niets bijzonders. Motoren scheuren overal dwars voor en elkaar zo scherp mogelijk snijden lijkt de nationale hobby. Overigens de motorrijder draagt bijna altijd een helm, maar de passagier zelden. Dat het zo vaak goed gaat blijft verbazingwekkend. Feit is wel dat je in dit verkeer extra alert bent, waardoor het misschien juist goed gaat...

De weg van en naar Fethiye ken ik nu wel. Het dorp hier ook in grote lijnen. Vorige week ben ik in mijn eentje door Fethiye gaan lopen. Leuk, want ik ontdekte tal van nieuwe winkels. Niet dat ik er nu alles al weet te kopen (indien nodig), maar de stad biedt duidelijk meer dan ik aanvankelijk als indruk kreeg. Ja, er is zelfs een varkensslager. Maar naast de steden en dorpen is er ook de omgeving om te verkennen. Laatst zijn we naar een ver strandje gereden. Een schitterende weg en een erg leuk strandje. Mede omdat we een logee hebben verrijken wij onze horizon. Gisteren waren wij bij Saklıkent; een kloof met typisch oosterse terrassen boven het koele water. Op de terugweg zagen we een bordje met iets van een waterval. Wij er naar toe. Een geweldige ervaring. In een relatief dor land vol olijfbomen is een trap naar beneden. Een behoorlijk eind nog en stijl. Beneden een oase van groen en tal van varens. Vervolgens moest je driehonderd meter het stroompje op lopen. Het meest door het water, soms langs een droog stukje.
De waterval is niet echt spectaculair, maar wel leuk. Vooral verrassend.

Het leuke van het leven in den vreemde is dat je op tal van manieren je leven weer moet ontdekken. Daardoor leef je ook een stuk intenser en krijgt het leven meer waarde. Natuurlijk ben ik al in vele landen geweest. Nu is het anders. Ik was altijd op vakantie, speelde toch in meer of mindere mate de toerist. Nu is het mijn (nieuwe) leven. Een andere rol en een andere insteek. Ik vind iedere dag dan ook weer boeiend. Het rare is alleen, dat we nu vijf weken weg zijn en ik het gevoel heb straks weet naar huis te moeten. Dat hoeft nu niet meer. Voorlopig is dit mijn thuis en ik ga nog heel veel ontdekken...

 


zaterdag 13 september 2014

in de vreemde: vacuum (6)


Inmiddels verblijven wij bijna een maand buiten Driehuis. Drie weken inmiddels in Turkije. Een nieuw leven, waarbij op termijn Turkije en Nederland afgewisseld zullen worden. De eerste weken was het opbouwen, maar nu heb ik af en toe het gevoel op vakantie te zijn. Misschien komt dat doordat we momenteel een logee hebben. Ik heb nu wel het gevoel in een soort vacuüm te zitten.

Natuurlijk is het een omgeving die je in feite alleen van het vakantie vieren kent. Dat we er nu leven vergt een omschakeling. In eerste instantie ging dit vlot en voelde ik mij snel thuis. Het voelde ook als “thuis”. Dat is op zich niet veranderd en inmiddels voel ik mij meer en meer thuis. Daarnaast merk ik da wij dingen doen, die juist weer meer op vakantie lijken. Een middag varen op de boot van Hassan en Wilma. Op zich wel lekker het water, maar ik ben niet meer zo een zeiler. Vroeger was ik dat wel. Op het Alkmaardermeer. Dan had je wat te doen. Nu kijk je vooral naar de omgeving, maar veel is er niet te doen. Met de afstanden hier ga je af en toe eens overstag en verder is het voortsukkelen. Net als bij een motorboot, alleen gaat die niet zo schuin. Op Facebook maakte ik als de opmerking: zeilen is een actieve manier om je te vervelen. Dat geldt natuurlijk ook voor het varen op een motorboot. Nee, dan is Nederland in het voordeel.
Na de boottocht gingen we eten bij de lokale pizzeria. Dan krijgt het vakantiegevoel toch echt de overhand. Gisteren wandelden we eind van de middag naar het dorp, om bij Blue een biertje te drinken. Omdat het Happy Hour was namen we ook een cocktail. Tegen donker kwamen we thuis aan. Koken en eten, onderwijl nodigde de buurvrouw (Kristina) ons uit voor een party. Na de laatste happen dus op naar de buren voor een avond stevig doorzakken. Iets wat je doet op vakantie. Overigens heb ik het zelf heel rustig aan gedaan, omdat ik enorme last van mijn rug had. Vannacht speelde dat ook nog op. Ik heb me suf geslikt aan pillen en ben wel vijf keer uit bed geweest. Dat is dan net weer Nederland. Ondertussen mailen en bellen met de bank en de makelaars, post via de mail ontvangen en vanmiddag gaan we via binnen weggetjes naar een strand verderop. Het ene moment leef ik hier, het andere moment vier ik een soort vakantie. Het klinkt gek, maar ik heb daar op de een of andere manier moeite mee. Gek, mede omdat ik mijn structuren en neurotische gedrag toch redelijk in Nederland heb achter gelaten.  Misschien mis ik de nieuwe structuren, of zijn die nog niet voldoende in mij geslopen. Ik weet het niet. Ik vraag mij dan wel af, in zo een situatie, wat doe ik hier nu eigenlijk. Wat is de bedoeling hier? Dan merk je het verschil tussen emotie en de ratio. Waarschijnlijk is dat een logische ontwikkeling bij een stap als welke wij nu gemaakt hebben. Ik weet het niet, maar brengt mij wel even in verwarring.

Een van de dingen om naar Turkije was, voor mij, een zekere rust te vinden. Een kalm ritme en een “we zien wel” mentaliteit er op na te houden. Ik voel me daarentegen soms juist opgejaagd en minder vrij. Ik “moet” zo veel en kom aan de meeste dingen niet eens toe. Het tempo is lager, dus zelfs op een drukke dag presteer je minder dan in Nederland. Helemaal niet erg. Op zich wel lekker. Alle feestjes en uitjes maken dit echter weer tot een verhoging van de druk. In plaats van ontspanning brengt het mij op dit moment spanning, alhoewel ik de vinger er dus niet op kan leggen hoe dit nu werk, of in elkaar zit. Vast voer voor psychologen…

Bijzonder is dat je met zo’n verhuizing blijkbaar diverse stadia door maakt. Zoals ik eerder al beschreef heb je een periode dat je een heleboel dingen (onbewust) verwerkt. Ook het besef dat je hier woont en geen vakantie viert is een proces wat ergens in je hersenen af speelt. Al zeg ik over enkele maanden misschien dat ik met hangende pootjes terug naar Nederland wil (wat ik mij overigens niet kan voorstellen) ik heb een bijzondere ervaring opgedaan.

Qua wonen hebben we de basis nu wel op orde. Ik kan daar goed mee leven. Dat moet ook wel, want het weinige geld dat we er voor hadden hebben we goed moeten besteden. Dat is gelukt, maar nu is het geld weer even een tijdje op. Ook een soort vacuüm. We moeten nog een keer hout hebben om van de matrassen een echt bed te maken. We moeten een keer op zoek naar een kachel en ook het koken vergt nog een aanpassing, want het Campinggas stel  blijft wel heel erg behelpen. En zo zijn er meerdere zaken die nog geregeld moeten worden. Op dit moment kan er even niks, maar gebeurt er ook even niks. Ook wat betreft zaken die geen financiële gevolgen hebben, maar wel opgepakt moeten worden, zoals de verblijfsvergunning. Anders moet je na drie maanden over de grens. Nu mogen we gedurende een half jaar drie maanden hier zijn. Dat schiet niet op. Geld kost het niet, maar je paspoort ben je wel vijf weken kwijt. Hoe dat nu weer zit wanneer ik in oktober naar Nederland ga is ook lastig, want dan is de termijn weer net te krap. Moet ik in Nederland weer een nieuw visum aanvragen.
Langzaam merk je dat het leven in den vreemde ook een aantal verplichtingen met zich mee brengt en dat je een aantal zaken moet regelen. In een land als Turkije voel je jezelf al snel een soort analfabeet. Gelukkig hebben we hulp, maar er zijn dus momenten dat ik het allemaal niet kan plaatsen. Ondertussen krijg ik kritiek dat ik de hele dag (het was maar een halve overigens) zit te tekenen. Ja, wanneer ik hier iets op wil bouwen moet ik juist tekenen. En moet ik schilderen. Aan de dingen om het gewone leven op te pakken kom ik nog niet. Geen onwil, maar er lijkt steeds iets anders te zijn, wat belangrijker is. Ik ga dat niet ontkennen, maar het werkt niet in het voordeel voor een snelle integratie. Zo ook met mijn Turks. Ik wil dat langzaam gaan leren. Op mijn manier. Tot nu toe heb ik nog geheel geen rust gevonden, en geen gelegenheid, hier een start mee te maken. Ik blijf maar hangen in “Merhaba”.

Ik wil niet ontevreden over komen. Dat ben ik ook niet. Wel beschrijf ik weer een fase, welke blijkbaar aan onze stap vast zit. Het zal ook zeker wel goed komen en de boel regelt zich wel weer. Ook dat is Turkije. Ik heb nog geen moment spijt deze stap genomen te hebben, maar ontdek wel dat het niet altijd even lichtzinnig opgevat moet worden. Al kan dat per persoon natuurlijk ook verschillen. Alleen al de manier waarop wij buiten leven… dat maakt bijna alles goed….




zondag 7 september 2014

In den vreemde: thuis komen (5)

de waranda, in de ochtend beschermd tegen de zon



Vannacht heb ik voor het eerst, sinds wij uit Driehuis vertrokken, de hele nacht geslapen en voor het eerst er ’s nachts niet uit geweest. De hele heftige (en verwerking-) dromen zijn weer verdwenen. De rust begint langzaam in mijn hoofd terug te keren.

Aanvankelijk hadden wij het idee om bij Ikea Izmir bedden te bestellen. Hele simpele, met eenvoudige matrassen, bed ombouw en lattenbodem.  Wel iets goedkoper, dan in Nederland. Het probleem was dat het met de creditcard van Reina niet lukte. Nou, en dan blijven de dingen hangen. Tot we een paar dagen geleden in Fethye waren. Misschien daar matrassen kopen… En in de eerste beddenwinkel werden we direct geconfronteerd met buitensporige prijzen: Tempur, twee keer zo duur als in Nederland. Gelukkig bleek verderop een gordijnenwinkel te zitten, waar bloemrijke matrasje buiten lagen.  Bij navraag bleek dat ze daar matrassen maakten. Op maat, op kleur, wat je maar wilde. Na een uur zouden zij klaar zijn, maar dat werd voor ons maar even de volgende dag. Twee matrassen van 90 bij 210 en 15 centimeter dik voor  55 euro per matras…. Het zijn geweldige, vrij harde matrassen. Nu hebben we er twee nachten op geslapen. Geweldig dus. Sowieso is het prettig, na drie weken op een bed te liggen waar ik in pas, zonder dat mijn voeten ergens in het niets hangen.  Wanneer we nu nog wat pallets op de kop tikken kunnen we er een echt bed van maken.

Aan de overkant van de beddenwinkel zagen we stoelen. Vrij massief, maar wel goed. Ze zaten goed en zijn gemaakt van skai. Drie modellen. Een er van een soort zitzak. Prima om onderuit te kunnen zitten, in plaats van altijd op de terrasstoelen.  Voor 120 euro hebben we nu vier stoelen besteld. Morgen ophalen. De kleur konden we helemaal zelf bepalen. Dit keer kozen wij voor rood. Alles bij elkaar zijn we nog goedkoper uit, dan wanneer we een van de goedkoopste bedden via Ikea hadden aangeschaft.  Een beetje rondkijken en informeren levert hier iedere keer weer de nodige winst op.

We zijn hier nu bijna twee weken. Inmiddels heb ik de laatste dagen ook echt het gevoel van thuis komen. Ja, ik ben thuis gekomen. De dagelijkse leuke dingen en onhebbelijkheden hebben hun plaats weer ingenomen. Er is weer structuur. Anders dan in Nederland, maar daar gaat het niet om. Alhoewel, ik mag absoluut niet meer afwassen. Daar heb ik niet echt principiële bezwaren tegen. De was is het domein van Reina, en ook daar ben ik niet rouwig om. Er is weer ritme en balans. Om de dag gaan we ’s avonds naar het dorp en laten we de honden los, op een veldje voor de terrassen en tussen de zee. De eerste dagen waren dit een paar rennende en blaffende honden. Inmiddels lijken ook zij hun draai gevonden te hebben. Het mooiste vind ik wel iedere keer dat wanneer zij nog blaffen naar de andere honden, die andere honden bepaald geen behoefte hebben hun kop ook maar op te heffen. En veel honden lopen los, waarbij zij veelal duidelijk maken wat hun territorium is. En dat zoiets relatief heilig is beginnen die snurkers van ons inmiddels wel door te krijgen. Alleen Noah maakt nog wel eens een verkeerde inschatting.
 
pentekening; uitzicht naar de zijkant
Vrijdag heb ik ook het huurcontract getekend. Ook dat gaat op zijn Turks. Op weg naar het zwembad werd ik gebeld voor vijf uur even langs te komen. Ik ga dus gelijk maar, omdat ik het zwempartijtje mij niet wilde laten ontgaan. Op kantoor (van Wilma en Hassan) krijg ik een wat vod achtig papier in een voor mij volledig Acadabra. Vervolgens word ik met een pak geld naar de bank gestuurd en moet er ergens in het dorp een kopie gemaakt worden. Maar dan… hebben we ons huurcontract. Voor hier betekent dit dat je eenvoudiger je verblijf kan verlengen en eventueel een werkvergunning kan vragen. En ondanks dat ik de ballen begrijp van dat papiertje is ook dat weer een stukje “thuis komen”.
Het is verbazingwekkend hoe snel een dergelijk gevoel groeit. Amper drie weken weg van de oude vertrouwde plek. Ongetwijfeld zal de reis een rol gespeeld hebben. Letterlijk zijn wij naar onze nieuwe bestemming gereden. Eenmaal hier aangekomen zijn we niet achterover gaan leunen. In tegendeel, we zijn direct de boel gaan aanpakken. Nederland lijkt inmiddels dan ook een ver verleden.  
Geschilderd heb ik nog niet. Dat heeft vooral te maken dat ik het nog te “druk” heb met allerlei dingetjes. Gisteren heb ik wel een pentekening gemaakt. De laatste pentekening heb ik meer dan twintig jaar geleden gemaakt. Ik vind het leuk te doen en wil het tekenen wat meer gaan afwisselen met het schilderen. Daarbij verkoopt een tekening straks misschien ook wat makkelijker dan een doek. Ook op die manier poog je hier je weg te vinden.

In de namiddag, veelal nadat ik nog even een boodschap heb gedaan, zit ik op de waranda nog even lekker op Facebook. Even contact met de wereld, iets wat niet alleen vertrouwd is, maar ook goed om niet helemaal vervreemd te raken van de wereld om ons heen. ’s Ochtends download ik iedere dag de Volkskrant. Ik merk dat ik deze wel heel selectief lees. Veel interesseert mij hier gewoonweg niet. De berichtgeving over IS en Oekraïne volg ik maar sporadisch. Ik blijf bij en bepaal mijn grens van informatievoorziening. Dat voelt goed. Het nieuws volg ik verder niet. Een enkele maal dacht ik nog het Journaal te kijken via Uitzending gemist, alhoewel die behoefte eigenlijk afwezig is en vooral ingezet wordt door nieuwsgierigheid. De nieuwsgierigheid welke in Nederland een deel van mijn leven bepaalde. Hier is het meer; ik zie wel.
Ik lees en ik draai mijn muziek. Ruim voldoende. Wanneer het weer slechter wordt (met name kouder dus) zullen we misschien behoefte krijgen af en toe een DVD te kijken. Dat kan bij Wilma en Hassan, op de berg wel.

Het is een heel ander leven, maar wel mijn leven. Een leven wat goed bij mij past, wat mij op allerlei manieren goed doet. Natuurlijk heb ik ook hier mijn zorgen, echter ze zijn veel makkelijker opzij te zetten, of (beter zelfs) om te buigen in constructief handelen. Wat dat betreft ben ik de omstandigheden van ons dankbaar, waardoor ik hier nu zit. Nu maar hopen dat het huis snel verkocht wordt en straks de balans gevonden wordt tussen het leven in Turkije en verblijf in Nederland. Mijn thuis is nu in ieder geval hier, de wereld is gekanteld…