zondag 25 januari 2015

Sterk

De kolonie is groot. Enorm groot en iedereen ziet er het zelfde uit. Geen spat verschil, althans, er zijn twee groepen; werkers en voedsters. Ik behoor tot de werkers. Wij zijn met een paar duizend. De voedsters zijn veel minder in aantal en verzorgen de eieren. Ook tussen de voedsters onderling is geen spat verschil. De enige met een eigen identiteit en uiterlijk is onze koningin. Zij is groter en ligt de hele dag eieren te leggen. Maar goed, ik ben dus een werker. Nou, eigenlijk bestaat er helemaal geen "ik". Dat geldt voor alle dieren in alle kolonies. Wel zitten er verschillen tussen de kolonies. Er zijn wel kolonies waar ze exact gelijk zijn als wij. Geen spat onderscheidt te zien, alleen is de geur anders. Dat is de geur van de kolonie. Andere kolonies zijn wel anders. Er zijn kolonies met dieren met andere afmetingen. Vooral kleiner, tot heel klein. Ook heb je volken die een andere kleur hebben. Rood of roodbruin. In ieder geval zijn we altijd met immens grote groepen.

En wie ben ik? Ik besta niet als "ik". Ik kan iedereen van mijn groep zijn. We hebben een opdracht. Welke, dat weet ik niet. We doen wat we moeten doen, het gaat vanzelf. We volgen ook allemaal hetzelfde spoor. Aan het eind van het spoor doen we ons werk en gaan weer terug. Soms komen we onderweg iets tegen. Dan lossen we dat met een kleine groep op. Laatst een dooie larf. Met een aantal van ons hebben we die naar de kolonie gebracht. Daarna gingen we we gewoon naar onze werkplek. Die werkplek is steeds langere tijd het zelfde. Kom je een nieuwe werkplek tegen, wat soms gebeurt, dan meld je dat, door werk mee terug te nemen. Voor je het weet is er alweer een grote groep aanwezig.

Bij ons is de belangrijkste bron van werk het snijden van sappige groene bladeren. Die knaag je af en breng je naar de kolonie, naar het depot. De voedsters gaan daar dan weer verder mee aan de slag. Of dit een saai leven is durf ik niet te zeggen. Het is gewoon leven. Niks mis mee, ook nauwelijks opwindend.

We zijn wel de sterksten van het hele dierenrijk. Dat weet ik dan weer wel. Ik kan wel tien keer mijn eigen gewicht tillen. Eens mens kan eigenlijk niet eens een keer zijn eigen gewicht tillen, om maar een voorbeeld te noemen. Andere dieren kunnen wel een paar keer hun gewicht tillen, maar niet zo veel als wij.

We zijn klein, maar met veel. Er moet dus hard gewerkt worden en daarom is het wel makkelijk zo sterk te zijn. Ook wanneer er een obstakel op onze weg zit. Met een groep kan je altijd de weg weer vrij maken. Een flinke (dooie) hommel tillen we met een mannetje of twintig wel weg. Soms sta je verkeerd en word je ook weg getild. Door bijvoorbeeld niet onder maar op de prooi te staat. Toch het meeste tillen we alleen. Een stuk blad, wat afgesneden is, weegt al snel zes tot zeven keer ons gewicht. Dat het zwaar is maakt niet eens zo veel uit. Nee, soms is het lastig dat we met zo onnoemelijk veel zijn. Dan loop je met je blad en loop je elkaar in de weg. Het gaat overwegend goed, alhoewel... Nou ja, kijk dit blad, dat is een lichte. Te zuinig gesneden. Niet erg, soms een wat lichtere lading...



Onze kolonie is onder de grond. We hebben meerdere ingangen. Die worden bewaakt door werkers, als wij. Zelf heb ik ook bewaakt. Dat doe je gewoon. Hoe het werkt weet ik ook niet. Door toeval denk ik ben je gewoon een week bewaker. Wel lekker, want dat is niet zo zwaar. Maar goed, onder de grond dus. Enorm veel gangen en een paar grote ruimtes. Die hebben we allemaal met elkaar uitgegraven. In de grote ruimtes bewaren we de bladeren, in een andere liggen de eieren, de volgende de larven. De koningin heeft een eigen ruimte. Daar mogen wij niet komen, maar alleen de voedsters. Weet je trouwens dat die voedster de eieren en larven in hun eentje moeten verplaatsen? Volgens mij is dat zwaarder dan een blad. Je begrijpt dat wij allemaal in de gangen slapen. Hutje mutje. We houden elkaar zo wel goed warm, dat is een voordeel. Je kan je alleen niet bewegen en moet wachten tot je voorgangers weer vertrekken, voordat je kan bewegen. Het liefst zijn we aan het werk. Dan zijn we buiten en hebben we iets te doen.



Soms wordt het leefpatroon doorbroken. Wanneer een mier van een andere kolonie in onze kolonie terecht komt, of omgekeerd. Meestal gebeurt dit per ongeluk, maar soms ook omdat we op zoek zijn naar een nieuw nest of meer voer. En kom je elkaar tegen.... Dan wordt het knokken! En flink. Verjagen we er een, dan komen er al snel hele groepen aan om te beschermen. Zo een knokpartij loopt meestal goed af en duurt niet zo lang. Is het een knokpartij met een andere soort, of voor ons territorium, dan kan het echt flink toe gaan. Grotere mieren dan wij zijn ook veel sterker. Dan zitten we al snel met een stuk of tien van ons, op een zo'n grote. Dan moeten we echt fors in de meerderheid zijn, anders is het dag kolonie... Gelukkig hebben we dat nog niet gehad. Meestal vechten we met dezelfde mieren als wij, of kleinere. Tot nu toe hebben we altijd gewonnen. Ja, omdat we sterk zijn. Sterk, omdat we als mier sterk zijn en sterk omdat we een hele grote kolonie hebben.

Toch leiden wij ook onze verliezen. Vrijwel altijd, wanneer wij vechten, gaat het tot op dat de dood er op volgt. Het maakt ook niet uit of er doden vallen. We hebben toch geen "ik". Dood is dus dood. En sterf je niet in een gevecht, zo oud wordt een mier toch niet. Allemaal wel goed zo. Omdat we allemaal hetzelfde zijn zien we ook geen verschil tussen de mieren onderling. Wie er dood zijn weet je niet, want er is ook geen "wie". Nee, dan zijn er een paar dood.



Ondanks dat we met zo veel zijn is er geen onderling contact, want dat kunnen we niet hebben. Waarover trouwens. Nee, alles gaat vanzelf, zal ik maar zeggen. Het hele leven van een mier gaat vanzelf. Heerlijk, want dan hoef je ook niet na te denken. Komt goed uit, want we kunnen ook helemaal niet nadenken. Het leven van een mier is eigenlijk wel een goed leven. We doen wat we doen en kennen geen problemen. We zijn ook altijd met veel. Je gaat van A naar B en weer terug, met een blad. Soms wordt je weg plots geblokkeerd. Soms staat er opeens een ander dier op je. Dan heb je het wel gehad. En wordt de weg alleen maar plots geblokkeerd, dan zoek je automatisch de weg weer naar A, of naar B. En dan ben je weer snel bij elkaar. Weer met veel. In lange rijen lopen we dagelijks. En graag laten we zien dat we sterk zijn. Ja, de sterkste dieren van de hele wereld, en met misschien wel de grootste harmonie. Een mens kan nog wel eens van ons leren, al is ie lang zo sterk niet.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten