dinsdag 20 januari 2015

Roodborstje

Wel leuk, mensen vinden mij vaak het meest vertederende vogeltje. Ze moesten eens weten hoe agressief ik eigenlijk ben. Maar ik laat mij vooral graag vertederen. Het is heerlijk de aandacht van de mensen op te eisen. Ik ga er meestal dan ook lekker dichtbij zitten, vooral wanneer ze in de tuin werken. Je ziet ze zweten, maar eigenlijk doen ze al het zware werk voor mij. Als iemand tuiniert dan is het eten voor mij gelijk voor het oprapen. Dan hoef ik niet zo moeilijk te doen. Ja, ik volg ze helemaal. Ik spring van takje op takje, maar zorg er voor wel altijd net een veilige afstand te bewaren. Je weet maar nooit, met die mensen. Misschien komt dat door hoe ik ben. Nee, ik ben zeker geen lieverdje. Maar, dat geldt alleen voor soortgenoten. Ik zal het uitleggen. Als roodborstje heb ik een territorium. Als het even kan een tuin, beter gezegd; tuinen. Ik heb toch al gauw een gebied van tweehonderd bij tweehonderd meter nodig. Dat is genoeg voor mij, om de periode te overleven. Dat gebied is dan ook wel mijn gebied. Ik tolereer daar geen enkel ander roodborstje. Om te beginnen is een eigenschap van mijn soort dat we heel erg op ons zelf zijn. We houden niet van bemoeizucht, pottenkijkerij en nieuwsgierigheid. Ik ben daar niet anders in. Iedere roodborst die het ook maar waagt om in mijn gebied te komen verjaag ik. Dat gaat niet altijd even gemakkelijk. Nee, soms liggen onze gebieden zo tegen elkaar, dat de grens niet geheel duidelijk is. Nou, ik maak hem duidelijk. Als die ander het niet pikt wordt het vechten. Reken maar dat ik een goeie straatvechter ben. Er vloeit nogal eens bloed, wanneer die ander niet snel genoeg op rot. Zelf bloed ik ook wel eens, naar in mijn gebied ben ik nog steeds de sterkste. Mijn buren (roodborst) weten dat wel. In het late voorjaar heb je veel vreemdgangers. Dat zijn vaak jonkies. Eenmaal uitgevlogen moeten ze een eigen territorium zoeken. Dan vliegen ze wel eens over jou grondgebied. Dat pik ik al niet. Die gasten jaag ik weg. Dan zijn er. roodborstjes die zelf een nieuw stukkie moeten vinden. Die laten zich minder goed wegjagen. Met hen heb ik hele stoeipartijen, waar de honden geen brood van lusten. Ik ga er keihard tegenin, want als ik dat niet die kan ik het schudden. Die ander gaat er namelijk ook hard in. Eigenlijk zijn we verschrikkelijke heethoofden. Niet onze borst, maar onze kop zou rood moeten zijn.

Rood is onze borst trouwens niet eens. Meer roestbruin. De mensen die ons onze naam hebben gegeven waren vast kleurenblind. Of ze vonden ons zo lief, dat ze rood aan ons toebedeelden, omdat rood ook staat voor de liefde. Ze moesten eens weten...



Mijn gebied onderhoud ik keurig. Bijna net zo goed, als dat ik hem bewaak. Dat moet ook wel, want er zijn best veel roodborstjes. Dus, wil ik een vrouwtje, dan moet het wel aantrekkelijk voor haar zijn. Ieder jaar heb ik een ander vrouwtje. De vrouwtjes mogen wel in mijn gebied. Dat wil zeggen... In den beginne. Wanneer een vrouwtje in mijn territorium komt kijk ik eerst of ze leuk is en of ik denk haar charmes te kunnen winnen. Is dat niet zo, dan jaag ik het vrouwtje ook weg. Nooit meer dan een vrouwtje op mijn terrein! En of ik vecht tegen een mannetje of vrouwtje maakt niks uit. Het gaat even fel, vooral wanneer je van die dwingende dames hebt die niet weg willen, maar waar je absoluut de schurft aan hebt. Tot nu toe heb ik ieder jaar mijn vrouwtje gehad. Ze mag blijven tot de jongen zijn uitgevlogen. Dan moet ze ook weer weg. Vrouwtjes zijn een soort zwervers. Ik heb daar geen probleem mee. Ik plant mij voort en daarmee basta! Er gaan genoeg roodborstjes dood. Door allerlei redenen. Van al mijn kuikens wordt misschien 10% volwassen en van die 10% wordt nog niet de helft oud. Dat komt ook door de gevechten. Een roodborstje sneuvelt nooit in het gevecht, maar kan wel dood gaan door het gevecht.



Zelf ben ik al van middelbare leeftijd. Heb dus al veel groot gebracht.



Mensen weten dat niet, maar over het algemeen zijn wij, roodborstjes, heel erg slim. Dat komt omdat we solitair leven. Dan heb je alle tijd aan jezelf. En de mensen helpen ons makkelijk aan eten te komen, dus is er alle tijd onze hersens optimaal te gebruiken. Die hersens zijn klein, als een erwt zo groot, maar we gebruiken zeer intensief. Een mens heeft grote hersens, maar gebruikt ze bijna niet. Er zijn grote filosofen onder de roodborstjes. Rekenwonders, genieën. Jammer, dat we er niet zo veel mee kunnen. Eigenlijk niks... Wat maakt het uit. Wanneer we uitgaan van de evolutietheorie van Darwin zullen ook roodborstjes zich verder ontwikkelen. Uiteindelijk zullen we boven het niveau van de mens uitstijgen. We zullen leren onze vleugels als handen te gebruiken, terwijl we ook kunnen blijven vliegen. Kijk, en mens kan al niet vliegen. Langzaam zullen we groter worden, onze hersenen zullen meegroeien en bij dat intensieve gebruik van onze hersenen worden we uiteindelijk superdieren. Tja, dat zal je nu toch niet achter zo een lullig roodborstje zoeken. De mens doet dat in ieder geval niet. Die denkt alleen vertederd aan ons. Slimme mensen weten dat we ook heel agressief zijn. Dan houdt het op. Kijk, die agressiviteit van ons heeft een functie, maar bij onze verdere ontwikkeling hebben we straks die agressie niet meer nodig. Ja, ooit zullen wij ons misschien wel tot de meest vredelievende dieren hebben ontwikkeld. De mens was heel lang geleden immers ook een heel agressief dier. En de mens is dat nog. Zo slim is de mens dus helemaal niet. Nee, het grote verschil is dat de mens veel verder in de evolutie zit. Straks is de mens er niet meer. Ze zullen uitsterven, omdat ze te weinig van hun hersenen gebruiken. Ik ben er trots op een roodborstje te zijn, al lijk ik nu een nutteloos vogeltje. Een haast overbodige schakel in de voedselketen. Ach, soms worden we wel gepakt door een groter dier. Een snelle kat, of een roofvogel. Veel meer vijanden hebben we niet, die ons willen eten. En dat zo ons pakken is ook minimaal. Misschien nutteloos, maar mijn leven is prima hoor. Ik geniet er van. Daarbij leef ik in een goede tuin. Er is alles wat mijn hartje begeert. Die mensen hier houden van vogeltjes. Ze strooien zelfs voer voor ons. Niet dat we het nodig hebben, maar mooi makkelijk is het wel. De struiken hier zijn ook uitstekend. Ik kan ieder jaar een goed nest bouwen en er zijn zat plaatsen waar ik veilig kan zitten, of een tukje kan doen. Mij hoort niemand klagen. Zie het roodborstje maar als lachende derde... We hebben het goed voor elkaar.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten