zaterdag 17 januari 2015

Naar het dorp

Zo, het zonnetje schijnt weer lekker. Het werd tijd. Freddy rekt zich even lekker uit. Vannacht heeft ie goed geslapen, al was hij gisteravond laat weer terug. Maar goed, zijn hok is altijd open. Buiten fluiten de vogels alweer en ook vanaf de weg klinkt het nodige geluid. Voertuigen die uit zichzelf bewegen en mensen. Mensen praten altijd veel. Freddie is wat stil. Geen prater. Freddie woont aan de rand van het dorp, maar aan de goede kant van de grote weg. Gelukkig maar, want op die grote weg gaan die zelfbewegende dingen loeihard. Doodeng om dan over te steken, maar dat hoeft Freddie niet. Hij gaapt nog even flink en kijkt naar zijn bak. Die zit alweer vol. Ja, er wordt best goed voor hem gezorgd. Hij mag alleen nooit naar binnen. Daarom heeft ie zijn hok. Best comfortabel, alhoewel het soms erg koud kan zijn. Meestal is dat maar kort. Vandaag, echter, schijnt de zon volop en is het weer een heerlijke temperatuur. Freddie buigt zich over zijn bak en slobbert hem in hoog tempo leeg. Dan gaat Freddie op stap.



De weg waar hij aan woont is ook best breed, en druk. Inmiddels weet hij dat hij goed moet uitkijken voor al die snelle lawaaidingen. Langs het trottoir gaat hij, richting dorp. Als hij door loopt is hij er met tien minuten. Maar Freddie loopt nooit door. Al na een paar meter staat er een emmer op straat. Even goed ruiken... Daar zit een verkeerde geur aan en hij tilt zijn poot op. Een paar druppels is genoeg, dan weten ze wel dat hij hier langs is geweest. Ondertussen gaat zijn snuit op en neer. Hij ruikt van alles, desondanks sloft ie lekker door, af en toe een geurtje achterlatend.

Er komen steeds meer huizen. Kijk, daar woont Bas. Bas zit altijd in zijn hok. Die mag niet naar het dorp.

"Môge Bas, hoe is ie?"

"Ach, ik mag niet klagen. Alhoewel, een groter hok zou wel lekker zijn. Ik ben vaak zo stijf."

"Tja joh, helaas kan ik je niet helpen. Ik ga naar het dorp. Als ik terug kom vertel ik je de nieuwtjes wel."

En daar gaat meneer. Onderweg komt ie nog een paar honden tegen. Sommige gaan straks ook naar het dorp. Andere mogen niet en sommigen moeten straks hun hok weer in.

Bij het winkeltje blijft hij even staan. Soms geven ze hem een stukje brood. Nu niet. Nu staat er een grote man, die zegt dat Freddie weg moet. Nou, dan gaat hij maar. Ach, wel leuk, nu komt hij bij een stukje met een heleboel andere honden. Een gezellig stukje. Twee zitten er in hun hok. Twee andere mogen door de hele tuin rennen. Die twee zijn nieuw. Hun baasjes volg ik niet, die spreken een hele andere taal. Gelukkig spreken alle honden op de hele wereld dezelfde taal. Dat is boeiend, want van die twee nieuwe hondjes leert hij nog wel eens wat. Ze zijn wit en klein, die ene altijd vrolijk. Ze zeggen, dat ze van heel ver gekomen zijn. Dagen lang hebben ze in zo een zelfrijdend geval gezeten. De wereld waar zij vandaan komen is heel anders. Ook vandaag stopt Freddie bij het hek. Er is nu maar een klein hondje.

"Goeiedag."

"Hoi, hoe is het? Wel leuk dat je even aan wipt. We zijn gisteren de hele dag weg geweest. Spannend, naar de grote stad."

"Ik ben nog nooit naar de stad geweest. Lijkt me ook veel te druk."

"Ja, je moet heel erg uitkijken. Er zijn veel mensen, en die letten niet goed op je."

"Nou, he bent natuurlijk ook wel klein, en die broer van je ook."

"Mijn vader!"

"Je vader dan."

Ondertussen horen twee honden van de overkant ook het gesprek en mengen zich er eveneens in. Een van de bazen van het kleine hondje roept dat ie stil moet zijn en niet mag blaffen. De honden hebben het er over met elkaar. Ze begrijpen het niet. Ze moeten toch waken? Dan blaf je. Voor de mensen is het blaffen, maar de honden praten met elkaar. Maar goed Freddie heeft het wel weer gezien en hij is nog maar halverwege het dorp. Rustig gaat hij verder, enthousiast nageroepen door het kleine hondje, van wie de baas nu nog harder roept, in een taal die Freddie niet verstaat.



Een heel stuk is er nu weinig te beleven. Er zijn geen honden en amper huizen. Wel laat Freddie hier en daar een geurspoor na. Dan bereikt hij de eerste winkels en Jimmy. Jimmy is een grote herder, met een sjaaltje om zijn nek. Jimmy hoeft nooit naar het dorp, want hij woont al bij de winkels. Jimmy "bewaakt" zijn stukje weg. Freddie kent Jimmy goed en mag er gewoon langs. Jimmy heeft ook geen moeite wanneer er honden langs lopen, wanneer ze aan een lijn zitten. Alleen loslopende honden, die moeten permissie hebben. En waag het niet daar toch te lopen, als Jimmy dat niet goed vindt, ook al is hij op het plein. Freddie is stil, maar Jimmy is een hond van nog minder woorden. Hij moppert wel af en toe wat.



Freddie is op het plein aangekomen. Juist op het moment dat er een verschrikkelijk geluid uit die dunne toren komt. Dat is meer keren per dag, maar niet om aan te horen. Bovendien is het geluid ook nog eens erg slecht. Maar Freddie bekommert zich er verder niet om. Hij kijkt om zich heen. Her en der liggen honden. De meesten letten niet op elkaar en liggen gewoon. Ze praten nauwelijks, want dan worden ze door de mensen weg gejaagd. Ze houden zich rustig. Dat zijn ze ook gewend, omdat het zomers zo warm is dat je wel uit kijkt om te gaan praten. Bewegen doe je dan al nauwelijks. Freddie slaat de winkelstraat in. Daar wonen een paar maatjes van hem, bij een paar van die winkels. Ach, en daar komt een onbekende. Aan een lijn. Die mevrouw ziet er chique uit. Haar hond ook. Freddie draait zijn kop nog even om, om de hond te volgen. Grappig, dan ziet ie weer een paar mensen met een boog om die hond heen gaan. Of de mensen zijn bang voor de hond, of ze zijn er helemaal vertederd door. Echt twee uitersten. Freddie heeft daar niet zo veel kast van, hij is niet aangelijnd, de mensen laten hem met rust. Dus, weer een stukje verder. Hé, daar ruikt hij een onbekende geur. Dat kan niet en tilt zijn poot op tegen een paaltje. Vooruit, even bij het water kijken. Op het gras, bij de haven, gaat Freddie even lekker languit op het gras liggen.

Na een uurtje heeft hij het wel weer gezien. Langs het water loopt hij terug naar het plein. Nou ja, lopen, echt sjokken is het meer.

"Heb jij Trudy nog gezien?" Vraagt Freddie aan een andere hond.

"Ja, vanmorgen nog. Ze had niet zo veel zin, maar ze zei dat als je naar haar zou vragen, dat ze vanmiddag nog wel terug komt."

Trudy is de vriendin van Freddie. Zij woont net als hij, maar meer aan de andere kant van het dorp. Ze hebben al heel lang een relatie. Trudy heeft zelfs een keer een nest met wel vier kittens van hem gekregen. Nu kan ze niks meer krijgen, de mensen hebben haar "geholpen".

Freddie besluit maar naar huis te gaan. Even lekker in zijn hok luieren en kijken of er nog wat te eten is. Dat is meestal wel het geval. Vanmiddag gaat hij wel weer terug naar het dorp. Dan is Trudy er immers ook. Hij loopt dezelfde weg terug, zoals hij die weg iedere dag op en neer loopt. Vandaag in ieder geval twee keer. Dan heeft ie Bas tenminste ook nog iets te vertellen....

Geen opmerkingen:

Een reactie posten