woensdag 14 januari 2015

Hedwig

Laat ik met de deur in huis vallen; ik ben een luie poes. Ik ben ook erg op mij zelf absoluut geen jager. Nooit geweest, maar nu ben ik al op leeftijd. Mijn leven is niet slecht. Wel een tijdje was het wat minder. In het vorige huis. Dat kwam door de honden. Een van die honden had het niet zo op mij.

Als kitten kwam ik bij mijn bazin. Een aardige vrouw hoor, maar wel erg ongedurig. Ze schreeuwt nogal eens naar dieren. Of dat helpt. Volgens mij niet. Ik luister in ieder geval niet. Toen ik bij haar in huis was woonde er al een andere poes. Die is al heel lang dood en ik kan mij er weinig meer van herinneren. Een tijdje was ik alleen bij mijn bazin. Ze gaf mij aandacht, eten en een warme kamer. Overal had ze warme plekjes. Van die grote stoelen, met zachte kussens. Daar lag ik graag in. Lang was ik niet alleen. Op een dag kwam de bazin met een klein wit hondje. Ook een vrouwtje. Het was een huis vol vrouwtjes. De bazin had namelijk ook twee kittens. Die waren trouwens soms wel erg druk. Maar goed, het hondje kwam. Ik stelde mij netjes voor: "Hoi, ik ben Hedwig, de poes des huizes."  Het hondje negeerde me een beetje, maar later (toch wel een paar dagen later) stonden we plots tegenover elkaar. "De bazin noemt mij Klaartje. Ze heeft mij uit de winkel. Ze zeggen dat ik een Westey ben, een konijnenjager. Ben jij een konijn?" Die vraag verbaasde mij enigszins, "nee joh, ik ben een poes. Ik ben heel anders." " Ik weet dat niet. Ik heb geloof ik nog nooit een konijn gezien. Wat ze me verteld hebben, nou dan lijk jij ook wel iets op een konijn." Argeloos trok ik mijn schouders op. Honden zijn nu eenmaal dommer, dan wij katten. Honden lopen ook altijd achter hun baasje aan en luisteren. Wij katten gaan lekker onze eigen gang.

Maar goed, als die Klaartje denkt dat ik een konijn kan zijn moet ik maar een beetje oppassen, dacht ik. Veel contact hadden Klaartje en ik dan ook niet. We gingen onze gang en zorgden er voor elkaar niet in de weg te lopen. Mijn leventje ging lekker door, tot na een paar jaar nóg een hondje bij de bazin kwam. Ook een jong ding. Een jongetje dit keer. "Hoi, hoe heet jij? Ik ben Hedwig. Ben jij ook een konijnenjager?" Grappig, het hondje begon met zijn staart te kwispelen, keek me met een vrolijke snuit aan en zei:" Bram is mijn naam. Ik kom uit een winkel. De bazin vond mij daar heel zielig zitten en ik keek héél lief. Toen nam ze mij mee. Ik ben er voor de gezelligheid van Klaartje. Wat is trouwens een konijn?" Zo, zo, meneer was duidelijk anders dan zijn vrouwelijke metgezel. Bram leek mij ook wel een aardige hond. Ook wit trouwens, maar volgens mij was ie stronteigenwijs.

Met Bram kon ik het wel vinden en Bram kon goed opschieten met Klaartje. Alles leek toen koek en ei. Het huis was groot genoeg voor ons drietjes. We mochten ook bij de bazin slapen. Bram aan de ene kant en ik lag vaak aan het voeteneind. Of omgekeerd. Klaartje kwam niet op bed. Ja, soms even bij het slapen gaan, maar het liefste lag zij op het warme kleedje, ernaast.

Er ging weer een tijdje voorbij. Op een dag zag ik Bram bovenop Klaartje. Ja, ik wist mooi wat er gebeurde. Katten zijn immers slim. De bazin kwam net thuis. Nou, die was me een partij druk en haalde de twee honden uit elkaar. Helemaal begrijpen doet ik het niet, want die honden maakten toch geen ruzie? Tja, en als twee honden op elkaar zitten kan je er op wachten. Inderdaad, op een middag lag Klaartje op een doek. De bazin was er bij, en nog een vrouw. Vanaf de stoelleuning zag ik het. Net een wit drolletje. Klaartje had een kindje gekregen. Een kitten, al heet dat bij honden een puppy. Maar het leek niet zo goed te gaan. Bram deed ook zenuwachtig, "hé Hedwig, weet jij wat er aan de hand is?" Zonder mijn blik van het klein witte geval af te wenden antwoordde ik:" Bram, ik denk dat je vader wordt." "Vader, wat is dat?" "Vader, is dat je een kindje hebt gemaakt bij Klaartje. En Klaartje krijgt nu een kindje van je."  Hier had Bram geen antwoord meer op. In de kamer werd het ook stil. Ik hoorde de mensen praten, dat het hondje dood was. De mensen pakten het hondje in allemaal spullen, zodat je hem niet meer zag.

Later die dag werd het weer druk in huis, en 's avonds ging de bazin weg. Klaartje was mee. Het duurde heel lang voor ze terug kwamen. Dat weet ik nog, want ze waren vergeten mij eten te geven. Nu had ik niet echt honger, maar ze moeten mij wel netjes op tijd mijn eten geven. Wanneer ze terug kwamen hadden ze nog iets bij zich. Weer zo een klein wit geval. Klaartje had dus een tweeling in haar buik. En deze, die leefde nog. Een leuk diertje. Het duurde wel een tijd voor ie kon praten en lopen ging ook niet zo vlot. Maar dat gaat, bij ons katten, ook langzaam. Wat mij wel irriteerde is dat de mensen zo veel aandacht aan dat kleine ding gaven. Hij, het bleek een jongetje, werd zelfs met lepeltjes gevoerd. En ik werd wat vergeten. Inmiddels was er ook een baasje in huis. Hij was het baasje van het jonge hondje. Een rustige vent, maar ik had niet zo veel met hem. Hij was ook regelmatig weg. Soms nam hij het jonge hondje mee. Bertje werd het hondje genoemd. Met Bertje was het wel druk in huis. Zijn baasje ging steeds minder weg. Bertje is een vrolijke noot en erg snugger voor een hond. Ik vind hem alleen veel te enthousiast. Daarvoor ben ik een te luie poes. Bertje denkt, als ie me ziet, ook dat ik een speeltje ben. Dat zei die later ook, toen hij kon praten. Dat kwam door hoe ik mij bewoog. Dat vond hij leuk. Bovendien vindt hij katten gewoon leuk.

Lang bleef het allemaal niet zo. We gingen naar een ander huis. Ik vond dat er teveel honden waren, en sinds Bertje er was zat Klaartje mij steeds op de hielen. In het nieuwe huis ben ik boven gaan wonen. Lekker rustig. De baas kwam regelmatig langs. Ik heb het niet zo op mensen, maar hij is wel aardig. Hij gaf mij iedere dag eten en aaide mij. Eerst moest ik daar niet zo veel van weten, maar eigenlijk beviel het me wel. Ik werd toen wat aardiger tegen hem.

Overdag was ik dus veel alleen, maar ik kon altijd naar buiten. Via het dak. Nou prima, zo vaak ging ik toch niet. Ik slaap meestal. Dat vind ik lekker. Als de bazin naar bed kwam ging ik tegen haar aan liggen. De honden bleven nu beneden, dus lekker rustig voor mij. En kwam de baas, dan moest hij mij eerst even aaien, voordat hij onder de dekens mocht. Ik moet zeggen, die man kan heerlijk aaien. Ik ga dat steeds meer waarderen.

Een paar jaar was dat mijn leventje, tot afgelopen zomer. Ik merkte wel dat er iets gaande was. De baas en bazin waren druk bezig in het huis. Vreselijk was dat. Ook werd het huis steeds leger. Tot op een dag, dat ik in een kooi werd gezet. Heel vroeg ik de ochtend. De kooi werd in de auto gezet. Achterin. Op de achterbank zaten Klaartje, Bram en Bertje. De auto was ook helemaal vol en er zat nog een groot ding achter. Toen gingen we rijden. Vervelend was dat. Ik mauwde wat af, maar ze bleven rijden. De hele dag door. Tegen de avond stopten ze. De kooi werd uit de auto gehaald. Er stond een raar huis. Ik werd in een slaapkamer gezet, maar je kon door de muren heen kijken. De mensen noemden het een tent. De honden mochten niet in mijn kamer. Ik mocht ook niet naar buiten. Die mensen hebben het wel geprobeerd. Aan een lijntje. Ja, nou ik ben mooi geen hond hoor. Ik laat mij niet aan een lijntje houden. Dus, zat ik in de kooi of in de slaapkamer. Een paar dagen ging het zo door. Toen kwamen we in een stenen huis. Er was maar een kamer. Toen heb ik maar even ingegrepen:" Klaartje, nu moet je even luisteren. Ik heb niks met je en jij niet met mij, maar ik ben dus geen konijn. Ik geloof dat we hier met zijn allen moeten zitten. Laten we elkaar een beetje met rust houden." Klaartje, inmiddels ook al een oude hond;" okay. Je hebt gelijk. Jongens, Bram en Bertje, jullie houden je ook rustig. Begrepen?" De twee heren blaften instemmend. En zo hielden we het uit. En dat duurde nog twee kamers, waarvan er eentje wel heel klein was. Inmiddels zat ik al bijna een week opgesloten. Buiten werd het ook steeds warmer. Soms, als we met de auto stopten, werd ik aan het lijntje uitgelaten. Dat liet ik maar over me heen komen, anders bleef ik in die kooi.

Na een hele lange en warme dag kwamen we hier aan. Ik mocht uit de kooi. Een heel huis waar ik door heen mocht lopen. En ook kon ik zo naar buiten. Alleen, overal waar ik kwamen, liepen ook die honden. Klaartje negeerde mij, alhoewel ze soms dacht dat ik toch een konijn was, "ja, sorry, ik zie niet meer zo best. Dan lijk je nóg meer op een konijn."  Bertje ging weer met mij spelen, maar wanneer ik een tik uitdeelde (ik hield wel mijn nagels in hoor) stopte hij wel weer een poosje. Toch probeerde ik de boel wat te ontwijken. In de tuin maakte ik kennis met een kitten. Aardig beestje, maar hij sprak een andere taal. De mensen vonden hem erg leuk. Hij kreeg meer aandacht, dan ik. Ook Bertje kon gewoon met hem spelen. Toch heb ik die kat op een gegeven moment maar weggejaagd. Zo kreeg ik weer wat meer aandacht. Toch trok ik mij terug. Ik had pijn en voelde mij niet lekker. De mensen gingen met mij naar de dierendokter. Die voelde wat en ik kreeg prikken. Meer dan een dag zat ik weer in die kooi. Toen bracht de dierendokter mij weer thuis. Omdat ik me nog niet lekker voelde verstopte ik me weer. Ik kwam alleen wanneer de bazin mij riep. Op een gegeven moment was de bazin er niet meer. Toen kwam ik wel, als de baas riep. Op een dag kwam ik en bracht hij me helemaal naar boven in het huis. Daar heeft ie me een tijdje opgesloten. Maar goed, het was er warm en ik kreeg veel eten. Ook kwam hij regelmatig langs om mij te knuffelen. En buiten was het ook niet meer alles. Nadat ik een poosje in die kamer heb gezeten mocht ik weer overal heen. En ik krijg nu twee keer per dag eten! Bovendien staan er altijd brokjes. Ik heb het zo slecht nog niet. Mijn leventje bevalt me wel. Niet zo heel lang geleden is Klaartje dood gegaan. Ik heb haar nog zien liggen in een kistje, op tafel. Dat had de baas gemaakt. Daarna hebben ze Klaartje weggebracht. Nu leef ik met Bram en Bertje. Dat gaat goed hoor. Ik heb geen last van ze. Tegenwoordig beweeg ik mij overal en lig vooral veel in de grote kamer. Daar is het lekker warm en ik word veel geknuffeld. Vooral door de baas. Ik mauw wat af, maar het werkt wel. De bazin kan daar niet zo goed tegen. Die denkt dat ik alleen maar wil eten. Nee hoor, ik wil ook lekker geknuffeld worden. Of ik wil dat ze binnen komen, waar het warm is. En soms sta ik met Bram en Bertje op de uitkijk. Een enkele keer doe ik een rondje door de tuin. Verder slaap ik lekker veel, want (zoals ik al zei) ik ben een luie poes. De baas knuffelt me, Bram laat me voor wat het is en Bertje moet ik af en toe zijn plaats wijzen. Nu Klaartje dood is ben ik immers de baas van de dieren.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten