dinsdag 13 januari 2015

In den vreemde: leven (26)

Als kind moesten wij diverse taken in het huishouden verrichten. Ook al was het een "jongens" gezin. Een van de taken was kolen scheppen. Met de kolenkit naar achter in de tuin. Eerst nog een houten hok, waar de kolen onderuit geschept moest worden, later een stenen aanbouw aan de garage. Door regen en wind, en een loodzware kit. Volgens mij kregen we rond 1964 centrale verwarming, dus tot rond mijn achtste bestond die taak.

Nog geen jaar geleden. 's Ochtends stond ik op. Pakte mijn melk, stak een sigaretje op en deed de radio aan. Vervolgens las ik in alle rust de krant. De kamer was, automatisch, al op temperatuur. Je leefde in een luxe welke je jezelf amper besefte. Soms, vol melancholiek, sprak je nog wel over de ijsbloemen op de ramen. Alleen bij stroomuitval (hooguit een keer per jaar) schold je de hele wereld bij elkaar, omdat dit niet acceptabel was. Stroom hoorde er te zijn!

Nu. Wanneer ik 's ochtends mijn bed uit kom leeg ik eerst de kachel. Wanneer de asla vol is stort ik het, soms nog gloeiende, grijs in de daarvoor bestemde emmer, buiten. Dan steek ik een harshoutje aan. Wat licht hout er op en een paar proppen kranten. Je poogt de kachel te porren. Dan is er te weinig licht hout. Wat lampenolie wil dan nog wel eens helpen. De knop op de hoogste stand. Zit de fik er goed in, met een tang wat kooltjes op het vuur. Als de eerste kolen gloeien nog een paar. De knop kan naar de laagste stand en de eerste schep kolen kan er nu bij, zodat de behaaglijke warmte na een kwartiertje he wangen voorzichtig doet gloeien. Zo gaat het, wanneer de kachel makkelijk aan gaat. Dat lukt lang niet altijd. Ook moet er vaak kolen geschept worden. Dat ligt in zakken buiten.

Vervolgens staan er drie dieren om mij heen te jengelen. De kat mauwt uitermate doordringend, een hond gaapt je met uitermate zielige ogen aan en de andere hond krabt je been om aandacht te vragen. Dus, de volgende stap is het voederen van onze diergaarde. Eindelijk kan ik daarna mijn glaasje melk tappen. Buiten op het terras mijn eerste sigaret, want binnen roken we niet meer. Geen krant, want downloaden kost te veel vermogen. Inmiddels ben ik zo'n drie kwartier uit bed. Ik zit.

Toen de kachel nog niet aan hoefde was het ritueel anders. Dan was het eerst het terras vegen, en eventueel de kamer. Wanneer het te erg was moest er ook direct gedweild worden. Nu het minder warm is hoeft vegen en dweilen minder. Regent het, dan heeft het weinig zin.

Gisteren hebben wij de hele dag regen gehad. Geen onweer. Alleen regen, haast Hollands weer. Tegen de avond zat ik te tekenen aan tafel. Plots was het donker. Hier heb je altijd een kaars branden. Meer kaarslicht en met de zaklamp tekenen. Ah, weer stroom. Stroom weer weg. Na een poos was er stroom en bleef het. Naeen paar uur herhaalde het zich weer. We waren er op voorbereid. Ondertussen brandde het kacheltje lekker en zorgde voor een behaaglijke temperatuur. Ondanks drie koude dagen is de temperatuur nu alweer redelijk aangenaam. Net niet koud. Wel te koud om het zonder verwarming te stellen. Straks als de zon weer schijnt kan je lekker genieten van de warmte. Wel oppassen; in de zon is het zo tegen de dertig graden, maar in de schaduw veelal nog niet hoger dan een graad of veertien. We zijn daar inmiddels goed op voorbereid.

Eigenlijk maakt dit alles het leven hier wel mooi. In Nederland was ons leven zo vanzelfsprekend. Sterker, de verontwaardiging was groot wanneer er storingen waren ten aanzien van warmte, elektra en water. Ach ja, en bij internetstoringen gaat heel Nederland over de rooie. Hier ben je bewust van alles. Hier is geen vanzelfsprekendheid. Nee, je moet telkens rekening houden met. Je moet hier handelen om. En het mooie is, dat het helemaal niet erg is. Het is niet erg de kachel aan te maken, in te spelen op het weer, of het terras in de morgen te dweilen. Al die dingen zijn lekker om te doen. Dat de stroom uitvalt hoort er bij. Het is niet erg. Wel lastig natuurlijk, maar niet erg. Het hoort er bij.

Wanneer we op het terras (of balkon) zitten is er geen behoefte aan de krant. Tientallen vogeltjes kwetteren aan ons voorbij. We proberen te kijken wat voor soorten het is. De diversiteit blijkt veel groter, dan je met een vlak oog denkt te aanschouwen. Niet alle kleine vogeltjes zijn hetzelfde. En een aantal had ik in Nederland ook in mijn tuin. Andere zijn "nieuw". Verderop in de straat loopt een witte geit. Bij droog weer iedere dag. Dan doet ie zijn rondje om vervolgens weer naar zijn huis te gaan en zich braaf aan een touw te laten zetten. Net als met het keffertje, bij het zelfde huis aan de overkant. Recht tegenover ons lopen kippen en twee witte eenden. Dat maakt de hele dag geluid. Aan de afbakening van hun erf houden zij zich niet en pikken er lustig op los. Op straat en op de speelplaats. De kippen komen niet te dicht bij onze poort. Waarschijnlijk hebben zij net zo een hekel aan het geblaf van onze hondjes, als wij dat hebben.

Na de melk komt de koffie. Ook hier zijn we niet gevrijwaard van rituelen. Hier genieten we er alleen meer van. Het leven hier lijkt intenser. Twee katten lopen zij aan zij door het braakliggende landje naast ons huis. Staarten omhoog. Eentje gaat liggen. De ander schaart zich er naast. Due katten lopen altijd samen en vaak zij tegen zij. Even verderop ligt een bruine hond op het zelfde landje. Met trouwhartige ogen kijkt hij mij aan. Staart tussen de poten. Hij ligt daar wel lekker, maar is beducht voor onze twee keffers. Die zitten op de rand van ons terras. Zij bewaken het terrein. Kato, de kat, tussen hen in. Ja, de kat is hier opeens tot het gezin gaan behoren en weet zich soms ook behoorlijk honds te gedragen.

De eenvoud van het leven. Het bewust zijn. Heerlijk. En wanneer ik daar zo bij stil sta merk ik dat het de laatste maanden ook vele malen beter gaat met mijn hernia. Gek, dat is juist vrij onbewust veranderd....

Geen opmerkingen:

Een reactie posten