vrijdag 29 maart 2013

Zebra gedoe op de planeten




Al menig keer is er in onze lokale politiek gesproken over zebrapaden. Niet in het algemeen, maar heel specifiek; op de Planetenweg in IJmuiden. Dit leidde deze week zelfs tot twee moties. Een collegebericht zorgde er echter voor dat beide moties voor de vergadering ingetrokken werden.

In feite vergaloppeerde de politiek zich en persoonlijk vond ik het jammer dat deze moties
ingetrokken werden. De eerste motie werd op voorhand breed gesteund (meegetekend door meerdere fracties). In de aanloop had ik aangekondigd niet me te willen tekenen, maar ook de motie niet te ondersteunen. Ik vrees dat wanneer de motie in stemming was gebracht GroenLinks als enige had tegengestemd. Ik had dit heel graag toe willen lichten, maar die kans heb ik dus niet gekregen. Gelukkig hebben we de blog nog.
Als eerste betreft het hier helemaal geen politiek item. Het weghalen, verplaatsen of aanleggen van een zebrapad is uitvoering. Daar hoort de raad zich, op die wijze dus helemaal niet mee bezig te houden. 
Bovendien ben ik van mening (en dat het hier uitvoering betreft bevestigt dit) dat politiek zich niet op deze manier moet bezig houden met beleid. Wanneer de raad zich bemoeit met een zebrapad op de Planetenweg is de kans groot dat wij over een poosje praten over een zebrapad in Santpoort, of ergens in Velserbroek. En dan kan je de hele gemeente langs. Sorry, maar daarvoor zit ik niet in de politiek en ik wens daar ook niet aan mee te werken. Hier heb ik al een opmerking gemaakt toe de raad sprak over de rotonde bij de Minister van Houtmanlaan. Ook daar geldt; praat je over de rotonde daar, komen andere wijken ook met verzoeken en moet je, voor je het weet, de gemeente per kruispunt bespreken.
Nu richt gemeentepolitiek zich nogal eens op stoeptegelniveau, maar je kan er flink in door schieten. Ja, soms, heel soms, is het nodig om politiek op stoeptegelniveau te voeren. Een valkuil is het zeker.

Echter, de rol van de raad is kaderstellend. Lastig, maar wel essentieel. Ik wil het hebben onder welke voorwaarden, omstandigheden en condities een zebrapad wel of niet aangelegd kan worden. De tweede motie had ik dan ook graag gesteund, maar ook die werd ingetrokken. Deze motie was wél kaderstellend. Jammer alleen dat dit beperkt kaderstellend was en zich vooral richtte op kaders inzake uitvoering, de condities. Ik had hem graag iets breder gezien.

Maar waarom al deze drukte? Heel simpel, vanuit de wijkraad was een hele actieve, en zelfs emotionele, lobby naar de politiek en media over deze zebrapaden. In verband met herstructurering van de weg, zouden er vier van deze oversteekplaatsen verdwijnen. Dat pikte de burgers niet. Daarbij moet gezegd worden dat de portefeuillehouder zich erg onhandig heeft opgesteld. Hij sprak mede over schijnveiligheid. Op zich misschien heel terecht, maar hij was niet in staat het goed uit te leggen. Sterker, zijn uitleg streek de inwoners alleen maar meer tegen de haren in. De gedachte was goed, alleen het verhaal niet. In feite een stapeling van onbegrip, miscommunicatie en ook een stukje starheid. Dat sta je met de hakken in het zand, tegenover elkaar. Maar alles bij elkaar nog geen reden als raad er ook nog eens overheen te gaan. In Velsen doen ze dat echter graag. GroenLinks doet daar niet aan mee.... Althans we proberen er niet aan mee te doen, want soms is de valkuil wel heel goed verscholen.
 
Wederom een staaltje van hoe moeilijk politiek soms is. Je moet scherp en alert blijven, en nog mis je soms de boot. Aan de andere kant merk je ook dat de verkiezingen van 2014 bij diverse fracties al behoorlijk gaat mee spelen. Dan denkt men te scoren door met zo'n onderwerp mee te bewegen. Ik verlies liever in de verkiezingen, dan dat ik mijzelf daarvoor op zo'n manier moet verloochenen. Ja, we moeten ons toch echt meer kaderstellend opstellen en politiek bedrijven. Daar zijn we voor en die verantwoordelijkheid moeten wij nemen. Lastig, wanneer je met een enigszins verborgen agenda in de raad zit. Gelukkig heb ik nergens last van!



donderdag 21 maart 2013

Wonen, werken, ... leefbaarheid



Sinds enige tijd wordt in diverse gemeenten gesproken over de visie NZKG 2040. De afkorting staat voor Noordzee Kanaal Gebied. Een gebied dat van Amsterdam tot IJmuiden loopt. Behalve Amsterdam en Velsen horen ook andere gemeenten tot dit gebied zoals Zaanstad. Naast politici praten het bedrijfsleven mee, burgers, organisaties en iedereen die zich op een of andere wijze betrokken voelt bij de toekomst van het kanaal.

Westelijk havengebied...
De vervanging van de grote zeesluis valt overigens buiten het NZKG en de visie.

In enkele rondes mocht men mee praten en denken over de toekomst. Als richtlijn waren er diverse scenario's, deelgebieden en keuzemogelijkheden. Er is sprake van een taakstelling om nieuwe huizen te bouwen, groei voor de economie mee te nemen en ook nog stil te staan bij groen en recreatie. Best een flinke uitdaging, vooral ook omdat diverse participanten uit gaan van eigen, persoonlijke- of bedrijfs-, belangen.
Belangrijke knelpunten of onderdelen zijn de woningbouw in Zaanstad, intensivering Westelijk Havengebied, Houtrakpolder, Wijkermeerpolder, Spaarnwoude, Tata Steel en havens. Hoe groen moet het worden, op welke wijze mag de economie groeien en hoeveel woningen kan je bij bouwen? Belangrijke vragen, maar hoe lastig is het om een soort plaatje te schetsen voor over ongeveer dertig jaar.
nog vier kranen te koop
Na enkele rondes zijn we bij de laatste inspraakronde terecht gekomen. Kritieken en opmerkingen uit eerdere bijeenkomsten zijn meegenomen. Toch is er iets opvallends aan. Het uitgangspunt, waar nu richting besluitvorming mee gegaan wordt, laat een pijl zien bij de Houtrakpolder. Dit betekent een mogelijke uitbreiding van de Amsterdamse haven naar het westen. Opvallend, omdat telkens duidelijk naar voren kwam dat bij een meerderheid geen inbreuk van de Houtrakpolder gewenst is. Op diezelfde wijze is de Wijkermeerpolder nu wel uit de plannen gehaald. Dus is het vreemd dat de Houtrakpolder nog steeds als uitbreidingsoptie genoemd wordt. Welke belangen en welke druk zitten hier achter?

Het meest valt mij op dat met de discussie om te komen tot een visie voor over dertig jaar bijna iedereen uit gaat van het " nu". Zo werd opgemerkt dat de bevolking blijft groeien. Als feit. Vreemd, want juist in deze regio wordt gesproken over de vergrijzing... Tja, en die zijn over dertig jaar bijna allemaal wel dood. Voor mij is het dus helemaal niet zeker dat er, in deze regio, sprake is van een zekere bevolkingstoename. Economie en industrie groeit, dus uitbreiding is noodzakelijk. Wanneer je uit gaat van de huidige industrie.... Ja, maar wat zijn de ontwikkelingen en hoe ver is de technologie over dertig jaar? De kolenoverslag was bijna ten einde, maar door de aardbeving in Japan (2011) blijft Duitsland langer kolen stoken (de reden waarom Amsterdam de kolenoverslag wil behouden). Maar doen zij dat over dertig jaar nog? Met de ontwikkelingen van zonne-energie en windenergie is dat echt de vraag. Rijden wij over dertig jaar nog in benzine auto's, of is er dan een andere vorm van mobiliteit? En wie weet of Tata over dertig jaar niet heeft besloten Europa gedag te zeggen, of de activiteiten in IJmuiden danig te beperken? 
Allemaal aspecten die een visie van belang voorzien, maar de invulling erg lastig maken. 
wonen aan het IJ
In de jaren zestig werd de Bijlmermeer gebouwd. Iedereen was lyrisch. Inmiddels ziet de Bijlmer er totaal anders uit en zijn er nu zelfs geluiden te hoen om de laatste honingraatflat van de ondergang te behoeden. Wanneer je dat in de jaren zeventig had voorspeld, had iedereen je voor gek versleten... En nu is het realiteit. Met dat besef moet je kijken om een visie voor over dertig jaar vast te stellen. Technische ontwikkeling, demagogie, veranderde woningbouw, nieuwe economie, noem maar op. Daar moet je jezelf in verplaatsen om vervolgens een plaatje te schetsen. Daarbij moet je kaders stellen. Maximale milieubelasting, minimale recreatie en groen, monumentale gebieden, duurzaamheid zijn enkele kaders, die je vast kan stellen op basis waardoor je tot een visie komt.

Helaas zie je dat het teveel uit gaat van de huidige belangen, meningen en beperkingen. Dat is jammer, want een goede visie biedt grote kansen voor de regio. Ga over grenzen en biedt de toekomst nu eens echt een kans. De besluitvorming in de raad wordt nog een zware dobber... Ik blijf hopen op een (echt) goed resultaat! En natuurlijk kijk ik met enige reserve uit naar het eindrapport, waar raden, provincie en anderen zich over moeten uitspreken en de visie vast gaan stellen.
kolenoverslag; leuk op de miniatuur treinbaan!
Aan het eind stelde ik gisteren nog de vraag hoe het loopt wanneer niet alle betrokken raden het eindrapport aannemen, of hoe er om gegaan gaat worden met amendementen op het eindrapport. Men moest het antwoord in eerste instantie schuldig blijven. Jammer, want er ligt een kans tot een gezamenlijk visie te komen, maar er is een bedreiging dat gemeenten op onderdelen het rapport absoluut niet ondersteunen. Veel is afhankelijk hoe gedetailleerd het rapport gaat worden, in welke mate het rapport de huidige situatie, plannen en ambities horizontaal vertaald. We zoeken een stip op de horizon, net als destijds met de visie op Velsen 2025. Ik hoop dat we daarom vooral op kaders een visie neerzetten en niet op het op voorhand vast willen leggen van wensen en huidige behoeftes. Voor mij is de belangrijkste troef en uitdaging vast te stellen dat wij aan diverse plafonds zitten (zoals de milieubelasting) en alle ontwikkelingen binnen de huidige grenzen moeten realiseren, waarbij innovatieve ontwikkelingen en duurzaamheid de boventoon voeren. Actief en efficiënt gebruik van de huidige ruimte staat daarbij voorop. Dan behouden wij ons groen, kunnen wij vast nog huizen bouwen, maar is er zeker ruimte een goede en sterke economie te ontwikkelen. Heilige huisjes moeten daarbij misschien wel overboord gegooid worden, maar dat is alleen maar mooi. Dan moet je namelijk anders denken en meer samenwerken en afstemmen met andere regio’s. Voor mij een noodzaak, omdat Nederland in dat opzicht maar een verdomd klein land is.



Ruigoord, overeind gebleven maar ingekapseld

zondag 17 maart 2013

Lopen tegen... (vult u zelf maar in)


Op 8 februari vorig jaar schreef ik al een blog (Fietsen voor het goede doel) hoe wij om gaan met goede doelen. Ja, ik was op de fiets naar Interlaken, in alle anonimiteit. Mensen die het zelfde deden, maar naar Parijs kwamen breed uit in het nieuws… ze deden het voor het goede doel. In de IJmuider Courant ben ik middels de column van Bart Boele uitgedaagd mee te doen voor het goede doel.

Pink Ribbon, Alpe dÚzes, sponsorlopen… het lijkt of wij niets meer zo maar doen. We zijn alleen nog in de benen te krijgen voor het goede doel. In feite geldt het ook voor de vele stille tochten, welke met enige regelmaat georganiseerd worden.
Een conclusie is dat onze cultuur veranderd. Misschien door het individualisme, wellicht vanwege gebrek aan saamhorigheid, maar Nederland is een royaal land wanneer het om de goede doelen gaat. De collectes kennen wij al langer. Van deur tot deur, of op straat. Om de haverklap staat er wel iemand voor je neus; dierenleed, sportclubs, scouting, en vele doelen op het gebied van ziekte en gezondheid. Steeds meer stickers verschijnen er op de deur om niet meer open te willen doen voor een collecte. Wanneer je de supermarkt verlaat staat er een voor je neus te rammelen. Natuurlijk mag iedereen dat doen en absoluut waardeer ik de inzet van de mensen die zich er voor in willen zetten. Ja, zelfs ik heb vroeger meermalen gecollecteerd.
Het lastige is dat het tegenwoordig eigenlijk niet meer vrijblijvend is. Wanneer je bedankt, wordt je al snel betiteld als paria, of asociaal. Dat geeft de wereld van de goed doelen toch een nare smaak. Bovendien is het ook niet reëel. Ik werk zeker mee aan goede doelen. Maar het liefst anoniem en via mijn bankrekening. Ik wil er namelijk niet te koop mee lopen.

In deze tijd moet je dat blijkbaar wel doen. Laat de buitenwereld zien hoe goed je bent!  Je doet niets meer voor je zelf, maar alleen nog maar voor het goede doel. Ja, we profileren ons via het goede doel en voor veel bedrijven is het sponsoren van het goede doel tegenwoordig een vorm van reclame geworden. Persoonlijk vind ik dat een beetje laakbaar. Het gaat allang niet meer om al die doelen, maar het gaat er om te laten zien hoe goed je bezig bent.

De uitnodiging nu staat voor een sponsorloop voor Kankeronderzoek. Natuurlijk een heel goed initiatief het kankeronderzoek te steunen. Ik ga er alleen niet voor lopen. Ik wil niet dat mijn prestatie verbonden wordt aan dergelijke goede doelen. Wanneer ik wandel, ren, of fiets, doe ik dat omdat ik dat wil. En wanneer ik zo trots ben op mijn prestatie zal ik daar in stilte mijn donatie aan verbinden. Maar ik ga niet mijn ego opschroeven door halsbrekende toeren uit te halen als etalage om een goed doel te steunen.
Tegenwoordig mag je dat echter nauwelijks meer zeggen.  Het lijkt dat wanneer je kritiek hebt je tegen bent. Omdat ik niet mee loop ben ik voor kanker… nou, dat is mij toch echt iets te kort door de bocht. Natuurlijk moet die ziekte de wereld uit, willen wij geen zielige dieren,  en is de Clinic Clown van groot belang.
We beseffen vaak niet eens dat er zoveel goede doelen zijn dat je altijd een keuze moet maken. Dat doen we allemaal, maar door de hectiek van de media en het er bij moeten horen gaan wij, naar mijn mening, aan de essentie voorbij.
bron: NRC
Pink Ribbon is begonnen als een waardevolle organisatie tegen borstkanker. Mensen lopen met speldjes, waarmee zij aangeven Pink Ribbon te steunen. Maar hoeveel soorten kanker zijn er? Velen, en velen maken meer slachtoffers, doen mensen meer lijden. Pink Ribbon is prima, maar als je met een speldje van ze wil lopen moet je even na gaan bij jezelf met hoeveel speldjes (tegen allerlei vormen van kanker) je eigenlijk zou moeten lopen. Ik zie het als een gevaar dat wij ons zo specifiek richten op enkele soorten van goede doelen… er worden er daardoor zoveel overgeslagen, onderbelicht en zelfs vergeten.

Gisteren heb ik mee gewerkt aan NL Doet. Jaarlijks is er een dag (of twee dagen) om je ergens in te zetten vrijwillig te ondersteunen. Dan doe je iets echt. En ieder jaar is het iets anders. Zo zou je ook met goede doelen om kunnen gaan.  Organiseer een of twee dagen per jaar, dat mensen zich inzetten voor een spectrum uit het arsenaal van goede doelen. Nee, niet voor een goed doel, maar breder. Met NL Doet heb ik een dubbel gevoel. Ik heb mee gedaan, maar ook met enige trots op Facebook de foto’s neergezet en ook laten merken dat ik namens GroenLinks heb mee gedaan. Ik sta ook op de groepsfoto. Eigenlijk is dat niet goed. Ik promoot mijn inzet vanuit GroenLinks om iets voor een groep in de maatschappij te doen. Ik heb laten zien hoe goed ik wel ben en hoe goed ik wel bezig ben geweest. Nu realiseer ik mij dat. Eerder niet… Volgend jaar doe ik zeker mee, maar zal ik dit het liefst anoniem blijven. Hoe je het went of keert, mijn deelname nu was een vorm van reclame dat GroenLinks zo goed bezig is. Misschien moet je dat niet op zo’n manier niet willen. Want wat is het wezenlijke verschil tussen NL Doet en een sponsorloop tegen kanker?
Het is allemaal heel ingewikkeld. Alle vrijwilligers die zich inzetten voor de sponsorloop moeten dat vooral doen en ik respecteer hun inzet. Zoals ik vrij gelaten wil worden over de wijze hoe ik hiermee om ga wil ik ook de ander vrij laten. Ik hoop dat onze cultuur elkaar ook die ruimte laat. Misschien beter te zeggen; weer laat. Nu voel ik mij nauwelijks vrij om “nee” te zeggen.
De uitdaging van meneer Boele vind ik dan ook niet echt respectvol. Hij daagt de politiek uit tot iets wat niets met politiek te maken heeft, maar wat hij wel politiek verbindt. Wel meneer Boele, u mag mij negatief in uw column afschieten, maar deze handdoek pak ik niet op! Daagt u mij uit op echt politiek een handdoek op te pakken, dan zal ik dat graag doen!

vrijdag 15 maart 2013

Mee doen, of niet mee doen

foto: IJmuider Courant

Het blijft maar een niet goed te bevatten begrip; onze definitie van arbeid. Er zijn mensen die normaal werken en enorme inkomsten hebben en er is volk, dat geen cent verdient. Bij de eerste praten wij over arbeid, bij de tweede categorie niet. Immers arbeid wordt als arbeid gedefinieerd, wanneer er inkomsten of loonderving tegenover staat. Anders niet.

Het duurt niet lang meer en ik ben drie jaar werkloos. Dat wil zeggen, drie jaar geen arbeid waaruit loonderving plaats vindt. Gedurende de gehele periode heb ik niet op mijn achterste gezeten, en zeker niet alleen maar voor de tv gehangen. Integendeel. Mijn ethos is actief te blijven. Als raadslid, en de laatste tijd ook als vrijwilliger. Als vrijwilliger werk ik niet anders dan in mijn vroegere werk. Ik ervaar het eigenlijk ook het zelfde. Het aantal uren is echter beperkt, want ik moet mij beschikbaar houden voor de arbeidsmarkt. Ik moet solliciteren. Vier keer per maand. Waarop is mij nogal eens onduidelijk, omdat het aantal banen maar heel beperkt is. Met moeite haal ik net aan de verplichte vier keer per maand. Reken maar uit hoeveel sollicitaties ik al heb gedaan.... Toch ben ik amper uitgenodigd, ondanks het feit dat ik voor vele vacatures voldeed aan alle eisen. Ook heb ik gepoogd op diverse manieren te solliciteren, mijn brieven op diverse wijzen te schrijven en steeds aan te passen. Zonder succes. 
Veel werklozen leven een vrij passief bestaan, naast de sollicitatieactiviteiten. Ze rommelen wat, lezen veel, of kijken veel tv. Ik heb daar niet voor gekozen. Als raadslid heb ik extra tijd in mijn raadswerk gestopt en nu dus mijn vrijwilligerswerk. Dat laatste zal ik graag blijven doen, uitbreiden en verder ontwikkelen. Maar, het is geen werk, simpel omdat de organisatie waar ik actief ben geen financiën heeft mij te betalen. In ieder geval nog niet. Formeel blijf ik dus werkloos.

Op zich maakt het mij niet uit. Ik heb een uitkering en maak mij nuttig. Lag het maar zo eenvoudig. Als werkloze krijg je een uitkering. Netto heb ik heel veel moeten inleveren. In mijn leventje heb ik de broekriem al aardig aangetrokken, maar een fors aantal vaste lasten blijven. Het geld raakt, letterlijk, op. Nu wil de overheid dat iedereen zo veel als mogelijk maatschappelijk participeert. Echter, des te leger de knip, des te lastiger het wordt. Alles, ja werkelijk alles, kost geld en wordt nog duurder ook. 
Dan begint de frustratie te komen. Vroeger werkte ik hard... En werd daarvoor beloond. Nu werk ik hard, en gaat het alleen maar verder achteruit. Ik word er niet voor beloond en moet juist steeds verder bezuinigen. Zo ver, dat ik straks essentiële zaken moet laten. Verder bezuinigen lukt niet, want dan kom ik onze economie en de crisis tegen. Met andere woorden; ik raak steeds verder in een spagaat. Het wordt toch wel erg uitzichtloos. Natuurlijk, overal kom je uit en alles lost zich op... Maar hoe groot moet de schade worden? 
Aan de ene kant werk ik vol overgave en zet ik mij in om iets goeds op te zetten en dat ook zo goed mogelijk te dien. Aan de andere kant wil ik de wereld buitensluiten, vluchten voor de realiteit en mij diep verstoppen.
De vooruitzichten geven onvoldoende hoop. Te weinig perspectief. Het zal er best zijn, maar nu ben ik even niet meer in staat het te zien. Alles lijkt, wat dat betreft, tegen te zitten. En dat maakt je ook weer bang, en onzeker. Ik ben misschien te netjes voor deze tijd... Geen idee.
 
Eerder maakte ik mij wel druk over de graaiers. Nu merk ik een enorme woede. Een krantenartikel over de werknemers van The City (Financieel centrum van London) doet mijn woede verder oplaaien. Zij protesteren tegen het instellen van inkomensplafonds. Zij vinden dat zij meer verdienen en dat dit ongelimiteerd mag. Hufters en egocentrische boeven zijn het. Mede door dat soort gasten zit ik in de shit. Het is niet mijn eigen schuld dat ik na 26 jaar dienstverband op straat ben gekomen. De overheid en zakkenvullers hebben deze situatie veroorzaakt. Maar als kleine individu wordt het mij aangerekend. 
Ik werk. Ik werk keihard, maar ik heb geen inkomen. Nee, wanneer je een financiële dief bent draagt de wereld je op handen, maar als werkloze word je met Argusogen aangekeken. De wereld is niet eerlijk. Ik ga er vanuit dat de eerlijkheid gaat winnen en houd vol, al moet ik heel diep door het stof bijten. Nu voel ik me klote, bekneld en zelfs wat uitzichtloos, maar weet dat er inderdaad betere tijden komen. Alleen hoop ik dat het niet zo diep hoeft te gaan dat mijn vrouw, mijn hondjes en ik in een kartonnen doos moeten wonen, voordat de voorspoed er weer is. Laat de voorspoed nu maar weer eens voor de deur staan. Ik zal hem binnen laten!



toekomst?

dinsdag 12 maart 2013

Reerug of hertenbiefstuk

damhert


De regio is vol over de overlast van herten. In hoeverre het woord overlast van toepassing is, is de vraag. Tegenwoordig heeft de westerse, Nederlandse, mens al snel last van de natuur. Rond de hertenproblematiek maakt men zich momenteel heel erg druk.

Edelhert
In de winter en het vroege voorjaar laaien de discussies het meeste op. In de duinen zijn te veel hertachtigen en die trekken, om voedsel te zoeken, buiten hun territoria… de bewoonde wereld in. Ze staan op de rijbaan en lopen zelfs door onze tuinen. Dat mag niet, want de automobilist dient ongestoord de 50 kilometer per uur vast te houden om zich van A naar B te verplaatsen. Zelf rijd ik graag wat langzamer en menig nacht heb ik al een poosje stil gestaan, een kleine roedel gadeslaande. Mij maakt het blij, want de natuur wordt weer langzaam onderdeel van ons leven. Vanaf de jaren zestig en zeventig zijn we door tal van oorzaken (allen gelegen bij de mens) vervreemd van de natuur om ons heen. Typisch een Hollands verschijnsel overigens.
Nu bestaan er ook een aantal misverstanden. In de media, en op straat spreekt men van hertenoverlast. In principe heeft men gelijk, maar een nuance is zeker op zijn plaats. We kennen hier namelijk een drietal ondersoorten: de ree, damhert en edelhert. Alle drie de soorten hebben redelijk specifieke eigenschappen. Zeker vanuit het perspectief van de overlast zeer belangrijk.
Ree
In de Amsterdamse Waterleidingduinen en het duingebied bij Zandvoort zitten vooral de edelherten. Ten noorden van de Zeeweg, in Bloemendaal neemt dit aantal af en in Duin en Kruidberg vindt een vermenging plaats. Dat betekent dat in de gemeente Velsen vooral sprake is van reeën.
Al langere tijd zijn de edelherten aanwezig in de Waterleidingduinen. Doordat er geen natuurlijk vijanden zijn en de omstandigheden goed waren hebben zij zich goed kunnen vermenigvuldigen. Dat maakte dat de ruimte te beperkt werd en de dieren gingen op zoek naar nieuw terrein. De ree kwam al wat minder frequent voor en wordt deels door de edelherten verdreven. Daardoor gaan de reeën richting het noorden.

Nieuw is het probleem niet. In de jaren tachtig heb ik al ontmoetingen gehad met edelherten bij de woningen aan de Hoogenduinendaalseweg in Bloemendaal. Ik geef toe, dat was zeker even schrikken. Joekelse dieren, en vreselijk snel.
tegenover de ruine van Brederode
Door onze bevolkingsdichtheid zijn de wegen in de regio druk. Daarbij hebben wij nogal wat wegen langs de duinen en door de bossen langs de duinen. Juist de plaatsen waar je hertachtigen tegen kan komen. Ook de wegen waar een confrontatie tussen auto en dier nogal eens voor komt.  En natuurlijk is verkeersveiligheid een groot belang. Echter… dat kan op meerdere manieren; het aanpassen van de rijstijl, of het aanpassen van het dierenbestand. Dat laatste kan door het plaatsen van goede hekken, of afschieten. Aangezien ons sentiment nog een belangrijke rol speelt zijn wij tegen het natuurlijke verloop, zoals enkele jaren geleden flink in het nieuws was bij de Oostvaardersplassen. Dieren stierven in de winter door gebrek aan voedsel en overbevolking. Dat vonden wij mensen zielig. Het zelfde geldt in feite in het duingebied. We laten de natuur zijn gang niet gaan, maar willen deze regelen.

Nu eens even het verschil. Ik begin daarmee met het damhert. De middelste van de drie, maar ook het bekendste. De u wel bekende Bambi behoort namelijk tot de soort van damherten, dezelfde soort die je veel in kinderboerderijen ziet. Dan is er de ree. De ree heeft een schofthoogte tot ongeveer 67 centimeter. De ree leeft in kleinen roedels of solitair. Een klein en behendig dier. Een ree kan heel snel zijn, maar is niet heel erg schrikachtig. Het edelhert daarentegen is de grootste met een schofthoogte tot wel 140 centimeter. En niet alleen groot, maar ook zeer snel en behendig. Edelherten heb ik gezien in de strook van Vogelenzang tot Bloemendaal. Ten noorden daarvan heb ik nog nooit, zelf, een edelhert waargenomen. Wel zie ik met regelmaat reeën, ten noorden van (globaal) het oude Velserend en de ruïne van Brederode.
Bambi; Walt Disney
Beide diersoorten lijken veel op elkaar. Toch zijn er belangrijke verschillen en zijn het juist de verschillen die effect hebben op de overlast. Het edelhert kan hoger springen, is sneller en vele malen schrikachtiger. Het is vooral dan ook het edelhert wat in aanvaring met gemotoriseerd verkeer komt. Bij reeën komt dit veel minder voor. Een mooi voorbeeld was een filmpje op Facebook. Een aantal reeën loopt door Driehuis, over de straat. Ze rennen wel, maar voor de auto uit. Een edelhert had allang gemaakt weg te zijn en gaat zeker niet voor een auto uit lopen.
Wat mij opvalt is dat veel observaties erg subjectief zijn. Dat komt door onwetendheid en geen verstand van de natuur te hebben. Dat maakt wel dat de zogenaamde overlast van herten groter gemaakt wordt dan de realiteit. Bovendien spreek ik niet van overlast, maar van het samen delen van een stukje aarde. En wij mensen zijn van mening dat alles en iedereen met ons rekening moet houden. Je weet, dat wanneer je in de avond of nacht in de regio rijdt er een risico is een hert te signaleren, dus ook op je auto te krijgen. Rijdt dus eens iets rustiger! Laat de dieren leven en hun habitat zoeken, verdedigen en vormen. Ga ook eens stil staan en kijk eens hoe deze dieren in het donker op, of naast, de weg staan. Geniet er eens van, in plaats van er constant over te zeiken.

Ach, en als wij echt weer meer natuur willen, dan moeten we de wolf naar de duinen halen; de natuurlijke vijand van het hert. Maar goed, bij dat idee stuitert half de Randstad… Dus laten we onze ranke viervoeters maar eens wat meer koesteren, in plaats van  het geweeklaag over hun aanwezigheid.
 
Kleine rectificatie: het betreft hier damherten in de regio. Edelherten komen hier niet voor. Wel zijn deze op en rond de Veluwe aanwezig. Ondanks dat ik zelf geen damherten heb waargenomen in ons dorp, zijn er wel waarnemingen. De waarnemingen van mijzelf, en die ik via social media heb gezien in Driehuis betreffen wel alleen reeen, in plaats van damherten. De IJmuider Courant roept beeldmateriaal op over reeen en herten in de regio. Ik hoop dat hier ook beeldmateriaal van het damhert tussen zal zitten.

zondag 10 maart 2013

Glaasje op, laat je niet pakken

bron NRC


Ja wel, een zestienjarige mag niet meer uit zijn (of haar) dak. Het alcoholverbod is opgeschroefd naar 18 jaar. Inmiddels begint de horeca zich ook in de discussie te mengen en ik vrees dat er op korte termijn een nieuwe groep ontstaat: comazuipers (tussen de 16 en 18) verenigt u!

Vanaf het begin heb ik mijn twijfels gehad ten aanzien van de ideeën om de wettelijke grens van het kopen van alcohol op te schroeven van 16 naar 18. Een wet invoeren is eenvoudig, maar ten aanzien van de gevolgen en uitvoering staat de politiek onvoldoende stil. Een probleem doe je niet af met een eenvoudige leeftijdsverhoging. Sterker, het idee je van een probleem af te doen leidt nogal eens tot veel forsere problemen.
Met een beetje verstand weet men dat de jeugd tussen de 16 en 18 nog volop aan het puberen is. Dat betekent experimenteren. Dat betekend verzetten tegen… ouders, het gezag, riten en tradities. De ene puber heeft dat sterker dan de andere. In ieder geval is men op ontdekkingstocht naar de eigen volwassenheid. Maar helaas, de overheid ziet alleen de problemen die het met zich mee neemt en tracht zich te wapenen. Het is erg naïef te denken dat een puber van 16 het niet voor elkaar krijgt aan drank te komen. Zoals de wet er nu ligt, gaat de overheid daar helaas wel vanuit. Juist door de jeugd te laten experimenteren en hier op de een of andere manier toezicht op te hebben begeleidt hen naar de volwassenheid. Nu vervalt het toezicht en de jeugd zal de illegaliteit op zoeken, want drank zullen ze zich toe-eigenen. Kortom er komt meer overlast, meer herrie op straat, misschien meer vandalisme en het aantal comazuipers zal zeker toenemen.
Wat mij betreft wordt de leeftijd juist verlaagd, naar 15! Het gaat immers niet om de leeftijdsgrens zelf. Het gaat er om hoe wij, volwassenen, met onze jeugd om gaan. Verbieden werkt averechts. Thuis, en buiten de deur. Je moet veel meer begeleiden en voorlichting geven. Een voorbeeld: je kan bijvoorbeeld drankstempels uitdelen in de kroeg. Een 15 jarige krijgt er twee op een avond, een 16 jarige vier, 17, zes. Desnoods via een ingebouwde chip. De kids mogen drinken, maar het systeem beperkt het.
Toen ik 15 jaar was ben ik begonnen met roken. Ik ben inmiddels een stevige paffer, maar iedere jongere zal ik aanspreken vooral niet te beginnen met roken. Ik vertel ze dat ook iedere keer, wanneer de gelegenheid zich voor doet. En ja dat helpt.
Wanneer ik de jongeren vertel over mijn drankverleden en de ellende die het met zich mee heeft gebracht weet ik dat een aantal jongeren minder heftig zullen drinken. Anderen zuipen een paar keer zo heftig, dat ze het van zelf afleren. Maar een grote groep zal je nooit kunnen bereiken. Ook dat moeten wij als maatschappij accepteren. Dat laatste blijkt erg lastig. Wat dat betreft denken wij een maakbare maatschappij te kunnen creëren. De realiteit is echter vele malen weerbarstiger.
Ook met de nieuwe  wetgeving zal er weer veel mis gaan. De overheid kan haar handen in onschuld wassen. Er is immers een wet. Dat zal betekenen dat de horeca toch gezien zal worden als zondebok, wanneer het mis gaat. Dat is al lang ingecalculeerd. Nee, de leeftijdsverhoging slaat nergens op. Soms krijg ik de indruk dat de overheid het leven van het individu te veel wil bepalen, maar daarnaast ook de individu te snel uitsluit van de maatschappij.
Dat brengt mij op een soortgelijke wetgeving. De WW van 38 maanden terugbrengen naar 24 maanden, waarvan het laatste jaar een uitkering op bijstandsniveau. Geweldig, vooral de timing ook. Ruim 600.000 werklozen en nog niet de helft aan nieuwe banen. Dat kan in een paar jaar weer veranderen, maar tot die tijd wordt weer een grote groep uitgesloten. De werkloosheid pak je niet aan door de WW duur te verkorten.  Dat de WW verkort wordt kan ik mij voorstellen. Maar je zal hier een getrapt systeem op moeten invoeren. Maar  nee, gewoon terugdraaien die handel. Het aantal individuen wat hiermee in grote problemen komt maakt niet uit, en het negatieve effect hiervan op de economie wordt helemaal gebagatelliseerd. Juist in deze tijd moet je de WW overeind houden. En wanneer je vanwege bezuinigingen hier toch iets mee moet, doe het dan getrapt. Of naar het aantal werkzame jaren (in totaal), of naar leeftijd. Verzin iets, wees creatief!
bron: nrc

Behalve moe, wordt ik ook soms moedeloos. Momenten van somberheid nemen toe, en ook de angst het saldo van mijn bankrekening te bekijken neemt toe. De eindjes aan elkaar knopen. Bijna 30 jaar bij een baas gewerkt, en door een stukje hufterigheid ben ik nu aan het verzuipen. Maar daar heeft de overheid geen boodschap aan. Nog even en het wordt ook werklozen verboden alcohol te kopen…

Ik ontken niet dat er ingegrepen moet worden in de overheidsuitgaven. Dat je dit ook kan door de inkomsten te vergroten lijkt een groter probleem, dan inderdaad de uitgaven te beperken. Het is wit, of het is zwart. Voeg nog maar eens een belastingschijf toe. Iedereen die meer dan 2 ton bruto verdiend, betaalt 60% belasting. Meer dan 5 ton per jaar, dan hup naar de 70%, en boven een miljoen… 90%... die gasten houden genoeg over om lekker van te leven. En dan het belastingsparadijs voor bedrijven. Doe maar eens wat minder en vraag meer. Zolang de overheid de normen en waarden niet aanpast zal er niets veranderen en zal Nederland verder afdwalen in vrije val. Ik geloof dat ik nu echt een biertje nodig heb. O ja, ik ben al boven de 18 hoor!

Bron: AD

zaterdag 9 maart 2013

Raad voor paal!


Soms heeft politiek verrassende wendingen.  Tijdens de laatste raadsvergadering moest de raad zich uitspreken voor of tegen een reclamemast van Mc Donalds. Op basis van meerdere argumenten waren wij er tegen. Ik had het voorbereid, maar verwachtte wel meer tegenstand in de raad. Blijkt het tegendeel waar en het raadsvoorstel is aangenomen.

Recent heeft de raad een bestemmingsplan vastgesteld over het industriegebied Velserbroek. De term “hoogwaardig” is tijdens de discussies hieromtrent regelmatig ter sprake geweest. Ook was duidelijk dat men rust, eenheid en een zekere harmonie wenste. De Mc Donalds ligt enkele meters buiten dat bestemmingsplangebied. Of misschien er net wel in, maar ik heb geen zin dit met de meetlat vast te stellen. In ieder geval lijkt mij dat zo’n 18 meter hoge reclamemast met geel brandende M hier wel erg storend in het landschap is. Nu heeft het naastgelegen Bastionhotel enkele jaren geleden diverse etages op het bestaande deel gebouwd, wat ik persoonlijk al niet echt denderend vind, maar om dit nu als argument voor de paal te gebruiken… Het hotel staat zo, dat de plaatsing van de paal vrijwel geen meerwaarde heeft. Juist vanuit die hoek is Mc Donalds niet zichtbaar, maar kan je ook gerust de minste klandizie verwachten. Tenminste, wanneer wij het hebben over klandizie, bij wie deze fastfood nog niet bekend is. Dus een, in mijn ogen, goed argument de opbouw van het Bastion hotel niet als argument te doen gelden.
Binnen de raad werd er nog wel gesproken over de lichtvervuiling. Enkele fracties spraken nadrukkelijk uit dat de verlichting van de M alleen mag branden tijdens de openingsuren. Wanneer de raadsleden zich hadden vergewist van het aantal openingsuren, zou men hier wellicht een iets meer genuanceerde reactie op gegeven hebben. Met deze richtlijn kan je het licht gerust de gehele nacht laten branden…
Een ander argument was dat de paal komt op privéterrein. O, dan mag je dus alles? Dat brengt mij op een idee. Ik wil in mijn tuin een paal van 17 meter hoog hebben. Boven in de paal wil ik een kunstwerk plaatsen met verlichting. Daarvoor kan ik dus een vergunning vragen. Wanneer ik aan geef dat het licht dooft wanneer ik naar bed ga… nou, dan moet ik die vergunning dus binnen krijgen, tenminste als ik de lijn van de raad mag geloven. Ik moet er niet aan denken. Maar in de lijn van consequente besluitvorming, mag ik het wel verwachten.

Een meerwaarde heeft die reclamezuil niet. De Mc Donalds wordt goed bezocht en 90% van de klanten kennen de locatie en velen komen uit de buurt. Het aantrekken van extra klanten lijkt mij erg marginaal, wanneer je dit afhankelijk maakt van zo’n paal. Bovendien was ik erg jaloers op de stemverklaring van de SP. Ik wilde, dat ik er op gekomen was. De SP meldde dat zo’n reclame uiting niet bijdraagt aan het terugdringen van het eten van het vette, ongezonde, fast food. Helemaal gelijk… het druist dus ook nog eens tegen het landelijke gezondheidsbeleid in.
Maar ja, ik dacht dat het allemaal zo’n vaart niet zou lopen. De stemming toonde een andere realiteit. Met ruime meerderheid is het besluit aangenomen. Alleen de SP en GroenLinks waren tegen. Daarmee verklaar ik de titel van deze blog in positieve zin. De raad is voor de paal. Bovendien had ik anders wel gekozen voor raad staat voor schut. Dat zou niet aardig zijn. We leven in een democratie en ik moert mij bij het meerderheidsbesluit neerleggen. Ik zal dat ook braaf doen, wat niet weg neemt dat ik er nog wel (via deze blog) mijn verbazing over wil uiten. In mijn ogen is het geen vorm van constructieve politiek voeren. Of dit staat voor het kenmerk van deze raad laat ik aan de lezer over. Wel wil ik aangeven, dat politiek lastig, grillig en soms heel onvoorstelbaar is.  De burgers hebben vaak kritiek op de politiek. Veelal onterecht, maar soms terecht. Ik ben ook van mening dat de politiek zich wat vaker moet verdiepen in zowel het onderwerp zelf, als de context. Een raadslid gaf aan geen Las Vegas strook langs de N208 te willen, maar in feite is de weg hiertoe nu wel vrij gemaakt. Ach, en dan kan ik spreken over lichtvervuiling, het ontbreken van meerwaarde, het niet vinden passen in de context en dergelijke, maar ik moet erkennen dat politiek gezien onze fractie voor schuit stond. Politiek, want naar buiten toe hebben wij onze rug recht gehouden en laten zien waar wij voor staan. Goed, vervolgens komt het verwijt dat wij (GroenLinks) niet voor een markteconomie zijn. Moet ik dat weer verdedigen. GroenLinks is namelijk een partij die zich met name sterk maakt voor het midden en klein bedrijf. Ketens als Mc Donalds vallen wat mij betreft daar dan ook buiten. Overigens zal die discussie nog wel terugkomen met Fun Village. Ook daar zijn we, om diverse gefundeerde redenen, tegen.

Goed, ik zak af naar de keuken. Vanavond kook ik. Mc Donalds zal mij niet snel zien.



dinsdag 5 maart 2013

De Naaldkerk



Vanuit de erker van onze woonkamer kon je ze zien. Als pinguïns wiebelden zij vanaf het klooster naar de naastgelegen pastorie, om binnendoor naar de kerk te gaan. Het klooster, een geheimzinnig huis met nonnen, waar ik nooit verder dan de voordeur kwam. En dat was met Sint Maarten.

De Heideberg, was de naam van het klooster, van de Nederlandse provincie Congregatie Dochters van Onze Lieve Vrouw van het Heilig Hart… Kort geleden was ik binnen. Het is geen klooster meer, maar een Bijna Thuis Huis, in Santpoort. Nu keek ik vanachter het venster naar mijn vroegere geboortehuis. Na bijna 40 jaar een omgekeerde wereld. Het brengt weer herinneringen boven.
Wij woonden tussen de gereformeerde kerk, en de katholieke  kerk Onze Lieve Vrouw van Altijd durende Bijstand, beter bekend als de Naaldkerk. Op zondag zaten wij aan het ontbijt en meestal was dat wanneer de kerken hun gelovigen weer loslieten. Ons spel was gekke koppen trekken vanaf het zondagse eitje, met als score: het aantal kerkgangers wat wij zo konden afleiden dat zij met hun hoofd in de els (boom voor niet ingewijden) liepen. Dit was ook gelijk mijn gehele religieuze opvoeding.
Met name de katholieke kerk was destijds nog een centrum van dorpse activiteiten. Ik kan mij de pinkenveiling nog herinneren. Jonge koeien stonden tegen de kerk gebonden en scheten in de tuin. De reden was mij destijds onbekend, maar het had wel iets. Tja, en dan de nonnetjes. Schimmige figuren in het dorp, alhoewel zij later steeds meer naar buiten traden en de zwarte pijen langzaam veranderden in grijze pakjes.
De pastorie was ook z’n mystieke plaats. De pastor zag ik eens per jaar, met Sint Maarten. Verder zag je hem wel eens lopen, maar altijd in de verte. Wel gebeurde er veel andere dingen. Natuurlijk de pinguïngang van de nonnen, maar ook met de communie alle kleine bruidjes en bruidegommen. Met trouwerijen zag het er altijd feestelijk uit. Ook waren er vele leeftijdsgenootjes, die er gedurende de week in en uit liepen.

De geheimzinnigheid signaleerde ik, maar verder had ik er dus niet zo veel mee. Ik was niet kerkelijk en in ons dorp was een sterke machtstrijd tussen de katholieken en gereformeerden. Zij gingen onderling nauwelijks met elkaar om, laat staan de kinderen. Als buitenkerkelijke had ik wel de ruimte om met beide groepen om te gaan, maar je bleef er ook altijd enigszins buiten. Wel een voordeel was dat ik met de vele vechtpartijen tussen de religieuze stromingen toeschouwer mocht zijn, want voor wie moest ik immers vechten? Wellicht dat die periode de grondslag heeft gelegd voor mijn stellige pacifisme.

Op 27 oktober 1932 werd de Naaldkerk officieel geopend en pastor Goossens was de eerste pastor. In mijn prille jeugd was de kerk dus niet meer echt nieuw. Wel het middelpunt, al lag de Naaldkerk net buiten het echte dorpse centrum. Mijn hele jeugd speelde het geloof en de religie nog een belangrijke rol in het dorpse leven.
Vreemd, wanneer je na bijna 40 jaar terug bent. De resterende nonnen zitten ver in het zuiden van het land, weggestopt in een klooster in de natuur. De gereformeerde kerk is gesloopt en daar staan nu een paar woningen. Het klooster is een Bijna Thuis Huis en vanuit een raampje zag ik dat de pastorie inmiddels een tandartsenpraktijk huisvest. De Naaldkerk is nog in gebruik als kerk. Of de pinken er nog staan weet ik niet. Wel zegent de kerk jaarlijks allerlei rijdend goed in; auto’s, motoren, brommers, scooters en natuurlijk ook uw rollator. De kerk gaat met z’n tijd mee.
Toch ook niet. Overal zie je de afkalving en de Naaldkerk maakt een toch wat verloren indruk in de huidige tijd. Het werkbezoek in de Heideberg was een vreemde gewaarwording en misschien zelfs wel een kleine emotionele schok. Niet vanwege de nieuwe bestemming, maar wel door het verlies van de geschiedenis. Wat dat betreft heeft het klooster een goede passende bestemming gekregen, al dient wel vermeld te worden dat het hiervoor jaren lang een woonhuis is geweest. Met serene waardigheid mag men hier sterven. Mijn verleden is laatst ook een beetje gestorven. Word ik nu oud, of veranderd de wereld om ons heen zo snel? Ik ben er nog niet uit, maar voor mij is de ziel wel uit het oude dorp. Op het hoekje van de Frans Netscherlaan en Wulverderlaan zag ik een naambordje: J. Molenkamp. Vroeger speelde ik met Jantje Molenkamp. Zou hij er nog wonen? Het toeval was dat de deur open ging, ik een man zag… nee, ik herkende daar “mijn” Jantje niet in. Er op af stappen, dat durfde ik echter niet. Soms moet je dingen een beetje laten rusten. Misschien ontmoet ik Jantje nog wel eens, nu Jan. Dan hoor ik het wel.