donderdag 28 september 2017

Pensioen schrik!

Mijn vader ging op zijn 65e met pensioen. Als kleine jongen wist ik niet beter dan dat ik met mijn 65e met pensioen zou gaan. Twee van mijn broers waren zelfstandigen, en hebben daardoor langer gewerkt, maar ontvingen wel hun AOW op 65. Mijn jongste broer werkte voor een baas en mocht op 55 in de VUT. Hij is zes jaar ouder dan ik.



Zelf was ik net over de 50, wanneer ik vernam dat men de pensioengerechtigde leeftijd wilde verhogen naar 67. Dat zou in stapjes gebeuren, maar voor mij zou dat al de pensioen leeftijd worden. Natuurlijk een teleurstelling, maar ach, ik werkte in de gezondheidszorg (in een ziekenhuis), dus ik had wel werk tot mijn pensioen. Een jaar later werd onze afdeling overgenomen door een semi particuliere organisatie. Mijn werk was opeen geen "corps business" van het hospitaal meer. De nieuwe werkgever zat blijkbaar met mij in z'n maag en na ruim een half jaar werd ik (op nare wijze) werkloos. Exact in de tijd dat de economische crisis in haar hoogtij dagen zat. Gedurende mijn WW periode heb ik meer dan 300 sollicitaties gedaan, op tal van functies (van hoog tot laag), maar resultaten bleven uit. Wel heb ik twee (!) uitnodigingen voor een gesprek gehad.

Na de WW periode ontving ik niets meer. Mijn vrouw verdiende veertig euro onder de norm voor bijstand voor stellen. Geen aanvulling, nee niks!

Het aanvankelijk redelijke inkomen zakte naar een bedrag, lager dan de maandelijkse hypotheek. Een probleem dus. Maar het was crisis, dus het huis verkopen zat er ook niet bepaald in. Sterker de kosten liepen door en overal werd gemeld dat wij "vermogend" waren. Om die reden dus overal het volle pond betalen. Destijds maakte mij dit woest, omdat ik van mening was dat de overheid zich niet bepaald humaan en begripvol heeft opgesteld. Overige (financiele) instanties nóg minder.



Wel, wij hebben een oplossing gekozen nog enigszins een waardig bestaan te leiden. Een klein jaar later begon de crisis zich op te lossen, en verkochten wij de woning. Overigens wel met een totaal verlies van meer dan drie ton. En veel restschulden, maar uiteindelijk hadden wij nog net een positief saldo.

Vanaf mijn zestigste kreeg ik weer een inkomen; pré-pensioen. Wel was al duidelijk dat er een periode van twee jaar aan zit te komen, dat het nog even moeilijk wordt; het pensioengat. Maar omdat mijn vrouw jonger is, zou de overbrugging minder zwaar op onze schouders drukken.

En, naar nu blijkt, is de wereld wederom geheel anders. Naar blijkt ga ik niet met pensioen op 67 jarige leeftijd, maar opeens een half jaar later. Maar dat geldt dus ook voor mijn vrouw... Nou, niet helemaal, want ook blijkt de WAO te stoppen op haar 65e... En mag ze 2,5 jaar overbruggen op een hongerloontje, van ver onder de 1000 euro per maand. Zou ik dan in aanmerking komen voor bijstand? Behalve dat dit volkomen onduidelijk is zal ik dan waarschijnlijk ook moeten voldoen aan tal van regeltjes en verplichtingen... Misschien moet ik dan wel 2,5 jaar vrijwilligerswerk doen. Ik ga er maar vanuit dat ik geen sollicitatieplicht heb, maar ook dat is niet zeker.



Was ik twee jaar eerder geboren waren er tal van zekerheden. Soms misschien met wat aanpassingen, maar in grote lijn weinig zorgen. In mijn geval (mijn generatie dus) lijken we alle boten te missen en alle zekerheden als sneeuw voor de zon te verdwijnen. Dat ik misschien straks de restjes uit de vuilnisbakken van de welgestelden moet scharrelen om aan mijn eten te komen is niet eens mijn grootste zorg en reactie. Nee, mijn reactie is vooral boosheid! Boos op een overheid die de generatie, direct na de baby-Boomers, in feite gewoon laat vallen. Goed, in combinatie met een economische crisis, maar ook daar houd ik de overheid voor een groot deel verantwoordelijk voor.

Nee, wanneer het je niet geheel vergaat zoals het zou moeten dan val je direct volledig buiten de boot. Dat heeft de overheid haarfijn voor elkaar!



Behalve deze boosheid is er een andere boosheid jegens de overheid en politiek. Mensen in een vergelijkbare situatie en leeftijdscategorie worden zonder enige waardigheid behandeld. De overheden behandelen je alsof je een oplichter en dief bent. Kortom vanuit een negatieve insteek. Je krijgt een soortement van "trap na"... Deze groep wordt in alle politieke discussies overgeslagen, genegeerd, dan wel gebagatelliseerd. Alsof je niets bent. Bijna veertig jaar arbeid om vervolgens als een lastpost/profiteur weggezet te worden. En dan nu, bij toeval, dat we eens keken naar ons pensioen en geconfronteerd worden met een wel heel schrijnend pensioengat. Lang leve de Koning, lang leve Nederland! We leven in een welvaartsstaat... Maar bepaalt niet iedereen dus!

dinsdag 19 september 2017

Selfie

Tegenwoordig kan je speciale "hengels" kopen om nog betere selfies te maken. Op iedere, enigszins, interessante locatieontwikkelaar je tegenwoordig door een woud van die dingen manoeuvreren. Indien Japanners aanwezig kan men beter een ommetje maken alvorens de hengel voor eigen gebruik te hanteren...



Wat in hemelsnaam is dat toch allemaal, dat de halve wereld vele selfies per dag maakt. Nee, niet even een selfie, maar een hele reeks. Wat is er in hemelsnaam loos met onze ego's dat we de hele dag naar ons zelf lopen te hengelen?



O ja, best leuk foto's van mijzelf terug te zien. Dan kan ik beoordelen of ik er goed genoeg uit zie. Maar, om de foto's nu zelf te maken? In ieder geval niet met een serieuze ondertoon. Mocht ik ooit een selfie maken, dan is dat waarlijk verholen met humor dan wel enige meligheid. Mijn mooiste en beste selfie ooit heb ik gemaakt met mijn helm op, in de auto. Kortom, zonder mijn gezicht te zien. Nee, ik zie weinig heil in het nut mijzelf, gedurende de dag, te vereeuwigen in een flink aantal pixels.

Wanneer anderen een foto van mij maken is dat toch niet het zelfde als een selfie. Immers, ik wordt gefotografeerd vanuit het beeld en compositie van de ander. Daarnaast is het leuk te zien hoe je er bij loopt. Met name wanneer ik een langjarige reeks foto's van mijzelf naast elkaar leg zie ik hoe verschillend een mens (in dit geval ik dus) kan zijn, gedurende een langere periode. Lang haar, en kaal, de kleding, bleek en bruin, soms te dik en een enkele keer te mager. Daarbij, wanneer een ander de foto maakt is het moment altijd onverwacht. Niet de foto zelf misschien, wel het grote moment dat de vinger de knop indrukt. Bij een selfie weet je exact wanneer je de knop indrukt. Spontaniteit zakt tot bijna een nulpunt. Dat mensen soms een foto van zichzelf maken is in feite ook niks mis mee. Een foto van jezelf maken en een selfie zie ik dan ook als twee diverse universums.

Wat is dan anders aan een selfie? Wel een selfie wordt zeer bewust én frequent gemaakt. Je hebt selfies, waarbij het puur om je zelf gaat. Close-ups, zeg maar. Dan heb je de sfeerselfies. Foto's van gezellige momenten, waarbij je het moment pakt, maar zorgt dat je zelf ook altijd in beeld bent. En dan heb je nog de vakantieselfies. Een rij foto's van een vakantie waarbij je nauwelijks ziet waar je geweest bent, omdat de koppen te prominent in het kader opgenomen zijn.

Vroeger zag je al dat tachtig procent van de vakantiefoto's leden van het gezin betroffen, met de idyllische landschappen op de achtergrond. Tegenwoordig verpest je eigen kop die landschappen. Er moet iets achter zitten, dat wij het zo belangrijk vinden zelf op beeld vastgelegd te worden. Dan moet je eigenlijk een stukje psychologie in duiken. Maar eerst wil ik nog even een slogan kwijt; "de wereld bestaat niet, wanneer ik niet besta."



Met enige regelmaat bevind ik mij op luchthavens. Het valt mij op dat je regelmatig jonge vrouwen ziet, die constant selfies nemen. Op eerste eerste gezicht vaak mooie jonge meiden. Bij een betere blik valt het nog wel eens tegen. Of zo een meid maakt selfies om naar de wereld te bevestigen hoe "mooi" zij is, of zij maakt de foto's om zichzelf te overtuigen dat ze toch wel "mooi" is. In feite is in beide gevallen twijfel en onzekerheid de grondslag. De bevestiging zoeken ze bij zichzelf, en daarvan uit kan je de wereld beter overtuigen. Mensen reageren nauwelijks met: "kut, wat ben je een lelijk spook en wat sta je vreselijk op die foto." Het tonen van de selfie dwingt in zekere zin positieve reacties af. De mooie meiden gaan zich nog mooier voelen. Dat soort types wordt zelfs erg arrogant. Of ze gaan zich in ieder geval een positiever zelfbeeld toebedelen en gaan "erbij horen", of denken dat in ieder geval.

Inderdaad, een selfie is het summum van egocentri, gevoed vanuit onzekerheden en een gevoel er maatschappelijk bij te horen.

De selfie van gezellige (althans daar gaan we maar van uit) bijeenkomsten, waar men zichzelf aan de zijkanten portretteert is in feite niet anders. Het geeft aan dat je er ook bij was en dus van mening bent dat het inderdaad gezellig was. Misschien was het juist wel gezellig, omdat jíj er bij was. Wel vervelend,maant meestal zie je dan een verwrongen kop, omdat alle inspanning naar de kiek uit gaat. Maar goed, daarvoor is de selfiestok. Nu kan je veel meer ontspannen erbij staan en ga je echt denken dat het leuk was...



Tja, en dan het woud van selfiestokken op toeristische locaties. Zonder te willen generaliseren zijn vooral Aziaten (Japanners) daar heel bedreven in. Ook Amerikanen. Ja, vooral lieden die het materialistisch goed hebben lijken hier het meest fanatiek in. Is dat ook onzekerheid? Misschien wel. Wanneer je er niet zelf op staat, denkt men misschien dat je er helemaal niet geweest bent.

Een top platform van de selfie is, onder andere, Facebook. Bij sommige mensen heb ik echt de indruk dat zij niets meer te bieden hebben dan selfies, of foto's van zichzelf. Sorry, maar ik ben daar over het algemeen niet in geïnteresseerd. Over het algemeen, want bij mensen die wel zelf op de foto staan (al dan geen selfie), maar daadwerkelijk ook iets te bieden hebben ervaar ik het al als heel anders.



Over de opkomst van de selfie en de hierbij behorende gebruiksmiddelen kan je heerlijk filosoferen. Je kan er zelfs psychologisch over filosoferen, maar wat het nu echt is..., Eerlijk gezegd krijg ik de vinger er niet echt op. Wel kan ik mijn gevoel hierover noteren. Dat is dat ik die hele selfie cultuur eigenlijk iets heel zieligs, heel triests, vind hebben. Ook het egocentrische aspect geeft mij een gevoel van onbehagen. Ik zie het als een vervlakking. Foto's van jezelf is prima. Af en toe breed verspreiden, okay. Wanneer je een prestatie levert is het prima daar op een foto iets van vast te leggen. Dan mag je het ook nog zelf doen... Maar de "selfisten" (makers van selfies) maken vrijwel geen foto, zonder dat ze er zelf op staan. Ik vrees toch dat ik het enigszins als een soort ziekte beschouw ("selfistemie"). Triest.

zondag 17 september 2017

Kunstenaar van het jaar?!

Blijkbaar is een menselijke eigenschap, dat wij de beste willen zijn. Daarvoor zijn vele competitieve vormen ontwikkeld. Met name in de sport kennen we het. De voetbal competities, WK en EK, Olympische Spelen, sportman van het jaar, diverse wielerkoersen, turnwedstrijden en zwemcompetities. Op alle fronten, in de sport, houdt men wedstrijden om te zien wie de beste is. Heel acceptabel, want men meet zich met het zelfde (dezelfde tak van sport). Meer moeite heb ik met de sportman, of vrouw, van het jaar. Je gaat dan vergelijkingen opzoeken, die "gezicht" zijn. Binnen een reguliere sport competitie zijn zeer objectieve criteria toe te passen. Ga je die grens over wordt het erg lastig. Hoe kan ik aangeven dat een zeiler of een marathonloper man/vrouw van het jaar wordt? Naar mijn idee komen dan tal van subjectieve beoordelingen naar boven.



Het competitieve zien we niet alleen in de sport. Ook binnen het bedrijfsleven en op vele andere vlakken hebben de jaarlijkse verkiezingen van "de beste". Maar waarom die drang zo de beste te zijn? Deels heel begrijpelijk; men wil zich verkopen, de omzet verhogen, boven de grijze massa uitsteken. En ondanks de toenemende subjectiviteit kan ik mij diverse andere vormen van competitie elementen voorstellen. Alhoewel, wanneer het om het ego van de persoon gaat heb ik er al meer moeite mee. Een Miss verkiezing is aan mij niet besteed. De mooiste vrouwen, die kom je op straat tegen. Daarbij verrek je je nek, of ze houden je een nacht half uit je slaap. Dat heb ik bij een Miss verkiezing dus nooit gehad; opgelapte Barbiepoppen....



En dan kom je naar de meest subjectieve vorm: kunst. De beste muziekgroep ken ik niet, behalve mijn puur persoonlijke voorkeuren. Je kan wel de best verkopende groep aanwijzen. De beste... De top 2000 kent al jaren, met regelmaat, Queen op één. Enorm subjectief. Een feit is dat het heerlijk is ieder jaar al die muziek aan je voorbij te horen gaan, maar wat nu op plaats 1 moet... What the hell!



Ook in de boekenwereld zijn diverse prijzen (AKO literatuurprijs, NS prijs, en noem maar op). Het zegt mij niet zo veel. Maar, en dat komt wel overeen met de top 2000, het is de omgeving die nomineert en kiest. Het is niet de auteur die zich aanmeldt voor dergelijke prijzen. Dat maakt absoluut een verschil, maar naar mijn idee doet het mij weinig, behalve dat het een opsteker is voor de verkoopcijfers.



Dan zijn er nog de verkiezingen van "kunstenaar van het jaar", of andere kunstenaarsverkiezingen. In vrijwel alle gevallen dient de kunstenaar zich zelf aan te melden. Ja, en dan ga ik grote vraagtekens zetten. Immers, het werk van de kunstenaars is zo divers (zelfs binnen iedere discipline) dat een verkiezing hoe dan ook een enorm subjectief karakter kent. De andere kant is de kunstenaar zelf. Waarom in hemelsnaam wil je jezelf in zo'n competitie storten? Voor negentig procent is de uitkomst frustrerend. Maar, wat wil je er mee bereiken? Dat je de beste bent..., maar waarvan? Kunst is voor mij primair een individuele emotie, welke middels basiskennis tot uiting wordt gebracht. Bijna niets is persoonlijker dan de uiting van kunst. Dus de beste kunstenaar is het meest persoonlijk? Het meest emotioneel? Zo werkt dat volgens mij niet. Nee, de kunstenaar is uitermate sensibel. Veruit de meeste kunstenaars zijn daardoor onzeker over hun eigen kunne. Dat los je niet op door de erkenning af te dwingen... Bijvoorbeeld middels competitieve elementen.

Zelf schilder ik. Geen schilderij is het zelfde. Ik maak geen productie. Wanneer ik mee zou doen met "de kunstenaar van het jaar", dan zegt dat niets. Of het wordt gebaseerd op een werk (waarbij ik natuurlijk eentje kies die ik goed vind), of het gaat over een oeuvre waar juist hele slechte werken tussen zitten.

Wat ik wel doe is mijn kunst zichtbaar maken. Dat doe je via exposities, internet (Facebook, sites, eigen website, etc.), kranten artikelen, etc. Mensen reageren daarop (en vooral velen niet), en daar van uit ontvang je een stukje waardering. Zeker wanneer het leidt tot het moment dat mensen je benaderen. Benaderen voor opdrachten, exposities en bijvoorbeeld publicaties. Wanneer iets dergelijks ontwikkelt voelt dit voor mij als waardering. Als ik vervolgens werk verkoop mag ik alleen maar meer dan tevreden zijn. Maar ik kan mijn werk niet vergelijken met het werk van anderen, en niet van het werk van collega's die in andere stijlen schilderen. Laat staan vergelijking met andere kunstvormen (beeldhouwen, fotografie, etc.). Kunst is en blijft uitermate subjectief en is niet in relatie tot elkaar te beoordelen. Het is de onzekerheid van de kunstenaar zich te willen meten met anderen. En vaak ervaar ik dat als heel onterecht. Dan denk ik: wat jij maakt is goed, je krijgt aandacht en waardering..., accepteer dat!



En wanneer er een prijzencircus op kunst en kunstenaars losgelaten wordt dan moet het niet vanuit de kunstenaar zelf komen. Een periodiek, een organisatie, of wat dan ook, kan zelf een prijs (waardering) in het leven roepen. Dan heeft een dergelijke prijs ook waarde, zoals met name in de literatuur te zien is.

Wel moet ik bekennen, dat ik in 1986 (ongeveer) heb mee gedaan aan de jaarlijkse wedstrijd voor jonge kunstenaars van koningin Beatrix. Ik moest toen naar het paleis op de Dam (nou ja, in een ruimte daarnaast). Ik werd destijds vierde. Geen prijs, geen aandacht. Ja, ik was teleurgesteld, maar het heeft mij ook aan het denken gezet.



De andere kant is, en daar ben ik het absoluut mee eens, is dat de kunst in Nederland meer publieke aandacht verdient. Het gast goed met de economie, maar de cultuur is niet zo dat men makkelijker over gaat tot kunstaankopen. Aan veel vormen is aandacht in de media en zo ook op televisie. Zodra het over kunst gaat (schilderen, beeldhouwen, etc.) gaat het alleen maar over de "gevestigde" orde; van Gogh, Rembrandt, Dali, Picasso, en ga zo maar door. De hedendaagse ("kleine") kunstenaar krijgt geen platform, op regionale nieuwsmedia na. Daar zou wel eens verandering in mogen komen. O ja, en dan heb ik het dus niet over "bekende Nederlanders" die ook schilderen of kunst maken (zoals Ruud de Wild)

Dat lijkt mij een gezamenlijk steven... Ja, individuele erkenning moet jezelf niet afdwingen, maar met elkaar gezamenlijk de erkenning afdwingen lijkt mij wel een nobele zaak! Dat is iets wat wij, kunstenaars, wel verdienen met onze onuitputtende inzet voor het vak.

woensdag 6 september 2017

Schandalige zorg

Afgelopen week zag ik een actualiteitenrubriek, ik meen 1Vandaag, met een item over politieoptreden in een isoleercel in een kliniek van de BavoRnoGroep (onderdeel van de Parnassiagroep) en deze uitzending verbijsterde mij...



In 1977 werkte ik op PZ (Provinciaal Ziekenhuis Santpoort), als stagiaire. Soms gingen we met meer man een isoleercel in, dan er überhaupt in paste, om een patiënt in toom te krijgen en vooral medicatie toe te dienen. In een dergelijke commotie heb ik ooit een collega plat gespoten. Lullig, maar we hebben er later een hoop lol om gehad. Maar in feite mocht ik die spuit helemaal niet vast houden. Eigenlijk niet eens daarbij zijn,min de isoleer. Het was een gesloten mannenafdeling. Behalve een loodzware alcoholist oppikken bij de Kijkgrijp (tegenwoordig Deka), die zich binnen een half uur in coma had gezopen, moest ik ook een paar keer mannen identificeren, die het gelukt was een eind aan hun leven te maken. Ook dat mocht helemaal niet, maar het gebeurde gewoon.

In 1984 begon ik bij de Sint Bavo (later dus BavoRnoGroep). Ook een gesloten afdeling. Ik was therapeut en had mijn werkplek een honderd meter van de afdeling verwijderd. Iedere keer liep ik met de patiënten naar therapie. Ik had de deur niet op slot, geen alarmsysteem. Wanneer iemand 'm peerde ging ik er met de auto snel achteraan. Ik haalde ze terug. Altijd en soms hadden de andere patiënten niet eens door dat ik er even niet was. In die tijd heb ik soms behoorlijk moeten "knokken", had ik zwaar automutilerende gasten en ander leed. Maar, je loste het gewoon op. Alleen als er iemand zelfmoord had gepleegd. Dan werd ik (thuis) gebeld en moesten we groepsgesprekken houden en personeelsvergaderingen. Toen ik een keer, op een zaterdag weigerde te komen, waren de rapen gaar. Drie keer ben ik (op staande voet) ontslagen, maar ben uiteindelijk 26 jaar in dienst geweest.

Van Noordwijkerhout verhuisden we naar Capelle aan den IJssel. De therapieruimte werd nu gedeeld met collega's. Een krap gebouw met diverse kleine ruimtes. Een patiënt vertrok door het raam. Ik mocht er niet meer achteraan. De ramen werden gebarricadeerd. Later flinke discussies over het wel of niet dragen van alarmsystemen. Ik weigerde. Heb altijd geweigerd.

In al die jaren heb ik wel wat directe agressie mogen ervaren. Een keer wilde iemand mij van achteren met een mes aanvallen, een paar keer fysieke gevechten gehad en de nodige bedreigingen, al dan niet met gereedschappen/wapens. Nooit heb ik letsel opgelopen en altijd gezegd dat dit een risico van het vak was.

Een keer was er politie op de afdeling. Een patiënt, waar ik een halve minuut vooraf nog een geintje mee stond te maken had een collega neergestoken.



Ik merkte wel dat de regels aangescherpt werden en dat je als hulpverlener ook meer en meer met handen en voeten geboeid werd. De angstcultuur werd groter en daarmee kwam de beheerscultuur nog sterker op gang. Ik heb mij wel afgevraagd hoe dit kon komen. Ik had daar mijn opvatting over; de hulpverlener werd minder en minder beroeps vanuit een zeker idealisme. Goed, ik ben ook bij toeval in de psychiatrie terecht gekomen. Maar als ik iets doe, dan ga ik er ook voor. Nu zien meer werkers het als een beroep, een inkomstenbron... Bovendien wil men geen enkel risico meer lopen. En dan kan het zijn dat de hulpverlening afstompt. Men neemt geen verantwoordelijkheid meer en belt de politie. Dus, tegenwoordig komt dan de politie. En nu gebruiken ze de taser, want ook de politieman wil zijn gezicht tegenwoordig gaaf houden. Geen risico jongens!

Dat nu, in die zelfde BavoRnoGroep een jonge gast (Victor) in de isoleercel getaserd is doet me pijn. Zo ver is de hulpverlening dus al afgezakt. Goed, ik zag de aftakeling al langer. Ook in andere takken van de zorg. Alles wordt gecalculeerd en geld is de regerende factor. Het gaat niet meer om de patiënt. Het ziekenhuis is een commercieel instituut geworden.

Nederlandse zorg is duur. Erg duur. Zo duur dat we straks weer meer premie moeten betalen en het eigen risico wordt verhoogd. Ondertussen wordt de zorg slechter en zwakker. Waar gaat al dat geld heen? Meer grootverdieners in de zorg (management), meer overhead en wat te denken van de kosten van medische apparatuur? En de kosten van medicamenten. En beseft men wel hoe veel duurder de zogenaamde zorgvuldigheid kost? De kwaliteitsinstrumenten bijvoorbeeld. En alle overtollige administratie... Er zal wel meer op te sommen zijn. En ondertussen wordt de zorg erbarmelijk. De vraag van de patiënt/ cliënt wordt genegeerd. Men kan daar niet op anticiperen en bieden de zorg die de hulpverlener zelf (met alle beperkingen) wil bieden. Kortom, de individu wordt in feite niet geholpen, waardoor veelal weer nieuwe behandeling/begeleiding nodig is, die dan weer duurder uitkomt ook. Kortom, in Nederland zitten we in een afglijdende schaal.



Nodig is het niet. In diverse landen is de zorg wél goedkoper. En ook veel efficiënter/beter. Laatst was ik bij een tandarts. Alle voorzieningen,mals in Nederland..., maar de stoel was wat ouder, de slangetjes en elektra wat minder gladjes weggewerkt en de ruimte zelf schoon, maar eenvoudig. Het kan dus best... En daarmee kan de zorg ook beter. Naar mijn idee is de bodem in de Nederlandse zorg bereikt. Derde wereld niveau in een prachtig jasje. Ik kan mij er nog steeds over op te winden... En ik ben boos!

zaterdag 2 september 2017

Mijn herinnering aan Roanne-Coo...

Soms zijn er van die momenten dat van alles naar boven komt. Gisteren waren wij op visite en op de een of andere manier kwam Coo, een dorpje in de Belgische Ardennen, aan de orde. Op zich ben ik niet zo veel met mijn verleden bezig, maar nu kwamen tal van warme herinneringen naar boven.



Begin jaren zestig hadden wij onze eerste auto; een Renault Dauphine. En voor het eerst gingen wij, met het hele gezin, op vakantie naar het buitenland. Wij reden naar de Ardennen, naar het plaatsje Coo. Onooglijk klein, maar met een 15 meter hoge waterval en "Télécoo", een minuscule pretparkje, maar wel mét skelters. Ook vertrok er een stoeltjeslift, die over de rivier de Amblève ging, om vervolgens de top van de tegenoverliggende berg te bereiken. Wij verbleven er in een klein familiehotel, pal aan de rivier. De naam van de familie is mij ontschoten, maar wij hebben er vele malen overnacht. De laatste keer in 1970, voor mijn operatie.

Het hotelletje lag langs de weg, parallel aan het spoor (spoorlijn 42 van Rivage naar Gauvy). Tussen het pand en de rivier was een romantisch aangelegde tuin. Overal zitjes en prachtige bloemenweelde. Bij het water was een kabel, waaraan een bootje bevestigd was. Door aan een koord te trekken kon je naar de overkant. Daar was het altijd modderig, maar je ging direct de heuvel op, het bos in. Ondanks de sterke stroming was het ook mogelijk te poedelen. Zo herinner ik mij nog een foto van mijn moeder, gezeten op een rots, in de Amblève.

Stroomafwaarts was het viaduct van Coo. De trein, het viaduct, ik ging er regelmatig naar kijken. Mogelijk dat daar mijn voorliefde voor miniatuur treinen is ontstaan. Terug ging ik altijd even bij de varkens kijken. Deze zaten in een kot, vlak naast het hotel. Het was een rustige omgeving, maar idyllisch en voor een jong kind genoeg om te ontdekken. De kamers zelf kan ik mij niet meer herinneren. Een aantal vertrekken enigszins. Vooral het gevoel herinner ik mij nog. Ook de familie roept het een en ander bij mij naar boven. Op de chaos na had het hotel van binnen misschien wel een beetje de sfeer van Fowlty Towers. In 1971 ben ik er voor het laatst langs geweest. Het was het laatste jaar als hotel. Nu herinnert er vrijwel niets meer aan.



Hooguit twee kilometer stroomopwaarts kwam je in Coo. Over de waterval is een brug gebouwd. Het water gaat er gesplitst onderlangs. In het midden kan je (via een glibberig trappertje en rots stenen) afdalen. Rete spannend. Maar wat zijn er veel foto's gemaakt van familieleden, staand in de mist van het neerslaand water. Aan de rustige kant van de brug was/is een kleine zijrivier. Op de brug daarvan was een stalletje en tien meter verderop hing altijd een koord van ballonnen. Bij het stalletje kon je dus ballonnen schieten. Iets rechts daarvan ging je via een (voor mij toen nog) stijl paadje naar beneden, langs een rij van souvenir stalletjes, tot je bij een klein bruggetje kwam. Daarover was je vrijwel in Télécoo. In feite een grote speeltuin. Met angst en zweten ben ik wel eens met de stoeltjeslift naar boven gegaan, maar vol spanning ging ik later in de skelters. De benzinedampen sloegen om je hoofd en het luid knetterend geluid deed je oren nog lange tijd daarna suizen. Maar, ze gingen hard!

Juist de kleinschalige kneuterigheid maakt Coo zo aangenaam. In de jaren negentig was ik er nog een keer en was de speeltuin al meer een klein pretpark en inmiddels is het door Studio 100 (Samson en Gert) over genomen, heet het PlopsaCoo en is het gemoedelijke bedorven. Misschien dat de jonge kinderen van nu er over vijftig jaar net zo op terug kijken, als ik op dit moment doe.



De omgeving van Coo had ook veel te bieden. Pittoreske dorpjes als Trois-Pont, Stavelot bijvoorbeeld. Ook Spa en het circuit van Francorchamps lag nabij. Geweldig om met die Renault over het circuit te rijden..., buiten de races om voor het grootste gedeelte nog openbare weg. Het was een uitstekend uitgangspunt de Ardennen én Hoge Venen te leren kennen. Alles was binnen handbereik of op dagtocht afstand. De Grotten van Han, La Roche, bergen, riviertjes, overal gingen we naar toe. Op deze kleine schaal waren mijn ouders graag ondernemend. Soms gingen we er heen met de grote vakantie, vaker met korte trips en soms op doorreis van een reguliere vakantie. En altijd verbleven wij in het zelfde familie hotel.

Tijdens een van de tochtjes reden wij over een kaarsrechte weg, gelegen tussen de Belgische korenvelden. Halverwege was een T-splitsing. In die tijd nog weinig verkeer. Een auto wachtte. Niet op ons, want op het moment dat wij de kruising overstaken ging mevrouw rijden... Dat was nog in de tijd, dat je in België een bepaalde periode zonder rijbewijs mocht rijden. De klap was, in mijn beleving, fors. De rechterkant was flink beschadigd. Later kwam de gendarme, in een dreigende Landrover. Ik meen een van mijn eerste kleine trauma's...

In 1967 bezochten wij de spaarbekkencentrale van Coo. Op de berg waren twee meren aangelegd. Door het water op te pompen, ontstond er een systeem om stroom op te wekken. Heel ingenieus en modern voor die tijd. De kunstmatige stuwmeren waren net klaar en het was vreemd kaal, daarboven. Op zich weinig boeiend, maar toch heeft het een hele indruk op mij gemaakt.

In 1971 was ik er met mijn broer. Van de parkeerplaats liepen wij naar de waterval dat we werden aangesproken door een Nederlandse familie (ergens uit het zuiden, gezien het accent). Ze vroegen ons, met de nodige stemverheffing waar de watervallen waren. Mijn broer en ik schoten in de lach. We stonden er bijna boven, maar hebben dat gezin toch maar de andere kant opgestuurd. Ik vrees dat de herinnering bij hen, aan Coo, niet zo dierbaar is, als deze voor mij is. Een prachtige herinnering, vol warmte, romantiek en avontuur. Soms komt de herinnering weer even boven. Deze koester ik dan met een haast gelukzalig gevoel....