vrijdag 15 maart 2013

Mee doen, of niet mee doen

foto: IJmuider Courant

Het blijft maar een niet goed te bevatten begrip; onze definitie van arbeid. Er zijn mensen die normaal werken en enorme inkomsten hebben en er is volk, dat geen cent verdient. Bij de eerste praten wij over arbeid, bij de tweede categorie niet. Immers arbeid wordt als arbeid gedefinieerd, wanneer er inkomsten of loonderving tegenover staat. Anders niet.

Het duurt niet lang meer en ik ben drie jaar werkloos. Dat wil zeggen, drie jaar geen arbeid waaruit loonderving plaats vindt. Gedurende de gehele periode heb ik niet op mijn achterste gezeten, en zeker niet alleen maar voor de tv gehangen. Integendeel. Mijn ethos is actief te blijven. Als raadslid, en de laatste tijd ook als vrijwilliger. Als vrijwilliger werk ik niet anders dan in mijn vroegere werk. Ik ervaar het eigenlijk ook het zelfde. Het aantal uren is echter beperkt, want ik moet mij beschikbaar houden voor de arbeidsmarkt. Ik moet solliciteren. Vier keer per maand. Waarop is mij nogal eens onduidelijk, omdat het aantal banen maar heel beperkt is. Met moeite haal ik net aan de verplichte vier keer per maand. Reken maar uit hoeveel sollicitaties ik al heb gedaan.... Toch ben ik amper uitgenodigd, ondanks het feit dat ik voor vele vacatures voldeed aan alle eisen. Ook heb ik gepoogd op diverse manieren te solliciteren, mijn brieven op diverse wijzen te schrijven en steeds aan te passen. Zonder succes. 
Veel werklozen leven een vrij passief bestaan, naast de sollicitatieactiviteiten. Ze rommelen wat, lezen veel, of kijken veel tv. Ik heb daar niet voor gekozen. Als raadslid heb ik extra tijd in mijn raadswerk gestopt en nu dus mijn vrijwilligerswerk. Dat laatste zal ik graag blijven doen, uitbreiden en verder ontwikkelen. Maar, het is geen werk, simpel omdat de organisatie waar ik actief ben geen financiën heeft mij te betalen. In ieder geval nog niet. Formeel blijf ik dus werkloos.

Op zich maakt het mij niet uit. Ik heb een uitkering en maak mij nuttig. Lag het maar zo eenvoudig. Als werkloze krijg je een uitkering. Netto heb ik heel veel moeten inleveren. In mijn leventje heb ik de broekriem al aardig aangetrokken, maar een fors aantal vaste lasten blijven. Het geld raakt, letterlijk, op. Nu wil de overheid dat iedereen zo veel als mogelijk maatschappelijk participeert. Echter, des te leger de knip, des te lastiger het wordt. Alles, ja werkelijk alles, kost geld en wordt nog duurder ook. 
Dan begint de frustratie te komen. Vroeger werkte ik hard... En werd daarvoor beloond. Nu werk ik hard, en gaat het alleen maar verder achteruit. Ik word er niet voor beloond en moet juist steeds verder bezuinigen. Zo ver, dat ik straks essentiële zaken moet laten. Verder bezuinigen lukt niet, want dan kom ik onze economie en de crisis tegen. Met andere woorden; ik raak steeds verder in een spagaat. Het wordt toch wel erg uitzichtloos. Natuurlijk, overal kom je uit en alles lost zich op... Maar hoe groot moet de schade worden? 
Aan de ene kant werk ik vol overgave en zet ik mij in om iets goeds op te zetten en dat ook zo goed mogelijk te dien. Aan de andere kant wil ik de wereld buitensluiten, vluchten voor de realiteit en mij diep verstoppen.
De vooruitzichten geven onvoldoende hoop. Te weinig perspectief. Het zal er best zijn, maar nu ben ik even niet meer in staat het te zien. Alles lijkt, wat dat betreft, tegen te zitten. En dat maakt je ook weer bang, en onzeker. Ik ben misschien te netjes voor deze tijd... Geen idee.
 
Eerder maakte ik mij wel druk over de graaiers. Nu merk ik een enorme woede. Een krantenartikel over de werknemers van The City (Financieel centrum van London) doet mijn woede verder oplaaien. Zij protesteren tegen het instellen van inkomensplafonds. Zij vinden dat zij meer verdienen en dat dit ongelimiteerd mag. Hufters en egocentrische boeven zijn het. Mede door dat soort gasten zit ik in de shit. Het is niet mijn eigen schuld dat ik na 26 jaar dienstverband op straat ben gekomen. De overheid en zakkenvullers hebben deze situatie veroorzaakt. Maar als kleine individu wordt het mij aangerekend. 
Ik werk. Ik werk keihard, maar ik heb geen inkomen. Nee, wanneer je een financiële dief bent draagt de wereld je op handen, maar als werkloze word je met Argusogen aangekeken. De wereld is niet eerlijk. Ik ga er vanuit dat de eerlijkheid gaat winnen en houd vol, al moet ik heel diep door het stof bijten. Nu voel ik me klote, bekneld en zelfs wat uitzichtloos, maar weet dat er inderdaad betere tijden komen. Alleen hoop ik dat het niet zo diep hoeft te gaan dat mijn vrouw, mijn hondjes en ik in een kartonnen doos moeten wonen, voordat de voorspoed er weer is. Laat de voorspoed nu maar weer eens voor de deur staan. Ik zal hem binnen laten!



toekomst?

Geen opmerkingen:

Een reactie posten