zondag 23 augustus 2015

In den vreemde; een jaar verder (52!!!!)!!!

In den vreemde: 52!, 1 jaar Turkije



Het is gelukt, het afgelopen jaar heb ik, gemiddeld, iedere week een blog over ons "nieuwe" leven geschreven. Een afspraak, welke ik met mijzelf heb gemaakt, om de "achterblijvers" te informeren over ons wel en wee, hier in Turkije. Een afspraak met mijzelf, maar wel omdat ik het ook als een soort verantwoordelijkheid heb gevoeld. Voor ons vertrek leefden veel mensen met ons mee. De zware tijd, de tegenslagen, maar ook de stap die wij maakten. Rigoureus en een open toekomst. Men bleef mee leven en ik was van mening in alle openheid dit met een ieder te delen. Uit diverse reacties heb ik mogen vernemen dat velen ook genoten hebben, dan wel de blogs gevolgd hebben en soms al uitkeken naar de volgende editie. Ik zeg niet, dat ik nu stop met deze serie. Wel breek ik vanaf nu mijn belofte het gemiddelde van een blog per week vol te houden. Ik schrijf, in deze serie, wanneer ik het gevoel heb iets te melden te hebben. Wat de interval gaat worden zal vooralsnog dus een verrassing blijven.



We zijn een jaar verder. Soms vraag ik mij af, of er zo veel gebeurt is in dat jaar, meer dan wanneer ik in Nederland was gebleven. Een antwoord wat ik altijd schuldig zal blijven. Natuurlijk ben ik niet iemand die op mijn kont blijft zitten. Of er zoveel meer, of minder, gebeurt zou zijn, zonder het vertrek naar Turkije, vraag ik mij dan ook niet zonder reden af. Het zal wel ongeveer gelijk zijn. Wel durf ik met enige zekerheid te stellen, dat mijn belevenissen en ervaringen bepaalt anders zijn, dan wanneer ik wel in Nederland was gebleven. Zeker ook een periode met veel meer onzekerheden en vele nieuwe zaken in het leven, dan wanneer ik mijn activiteiten in Nederland had vol gehouden.



Hoe kijk ik op het afgelopen jaar terug? Laat ik beginnen met het moment van nu. Nu, op dit moment voel ik mij goed, en durf zelfs te zeggen gelukkig te zijn. In ieder geval heeft het afgelopen jaar dit als uiteindelijk resultaat opgeleverd. Een geluksgevoel wat zeker niet los staat van onze recente verhuizing.



Ogen zijn geopend. Sommige mensen betichten mij van cynisme, anderen zien alleen het doorzettingsvermogen en ons optimisme. Een ieder kijkt met een eigen bril naar ons afgelopen jaar en hoe ik hier over geschreven heb. Toegegeven, door de afstand naar de Nederlandse samenleving ben ik er anders naar gaan kijken. Ook het vergelijk tussen beide samenlevingen heeft ogen geopend. Dat heeft zich soms geuit in een kritische opstelling, ik heb zelfs afgegeven op de Nederlandse samenleving en politiek. Ondanks de Turkse politieke situatie ben ik ten opzichte van het leven hier wellicht juist wat milder geworden. Toch heb ik mij het afgelopen jaar niet alleen gebezigd met het politieke klimaat en de effecten hiervan in beide landen. Integendeel, de politiek trachtte ik juist zo ver als mogelijk van mij af te houden, iets wat met enig realiteitsbesef niet erg haalbaar is. Ik ben vooral bezig geweest met "leven". Het eerste half jaar was dat moeilijk en was er veel sprake van stress. Overigens wel een soort indirecte stress. Na de verkoop van onze woning viel de stress weg en kwam er ruimte voor ontspanning en het makkelijke omgaan met situaties. De BMW is daar een goed voorbeeld van. In feite hing er wel iets ernstigs boven mijn hoofd, maar ik kon er eigenlijk niet meer echt warm of koud van worden. De gedachte dat het wel een keer opgelost zou worden woog het sterkste. En zo geschiedde.

We leven in Turkije en willen ook leven in Nederland. Het eerste is goed gelukt en geregeld. Het tweede is en blijft een hopeloos verhaal. Een urgentieverklaring krijgen wij niet voor elkaar (we hebben er wel alle redenen toe), woningen zijn nauwelijks voor handen en dat we in het buitenland zitten maakt het alleen maar moeilijker. Of Nederland van ons af wil...  Een ieder kan zich toch wel een beetje voorstellen, dat ik hier enigszins cynisch van word? Formeel ben ik dakloos in eigen land... Ook de perikelen rond de zorg en het WMO verhaal gaan gepaard met een wederkerige hopeloosheid en moedeloosheid. Wanneer ik denk aan Nederland, denk ik direct weer (of nog steeds) in problemen. Gelukkig is mijn gedachte aan Nederland alleen op de achtergrond aanwezig en in voorkomende gevallen. Desalniettemin blijf ik bevestigen dat wij niet geëmigreerd zijn en dit ook niet wensen, volgens de definitie van emigreren.



Een jaar verder. Een ander land, een andere cultuur. Min of meer abrupt hebben we de stap gezet. Vol bepakt reisden wij af. Later realiserend niet goed nagedacht te hebben over de bagage. Tijdens de reis al werd onze kat (Kato) onderdeel van het gezin, nadat ze een paar jaar gescheiden woonde op de eerste en tweede etage. De reis was lang, maar goed, de laatste dag echter slopend. Het bleek de warmste dag van het jaar. En dan kom je bij een huis aan, "jouw" huis, wat wij alleen van enkele foto's kenden. Leeg. Met onze bagage konden we zitten en slapen, koken en eten. Binnen een week hadden we van oude materialen een eerste summiere inrichting. Het was werkelijk een nieuw begin. De eerste maanden was een vorm van luxe kamperen.

Na het vertrek van onze logee kwam een grote tegenslag; mijn geliefde werd ziek. Enkele weken reed ik op en neer naar Fethiye om bij haar te zijn, tot ze naar Antalya moest voor een operatie. Zij lag in die vreemde ziekenhuizen, ik zat in een kil huis. Na uitvoerig overleg heb ik mijn reis naar Nederland door laten gaan. Het was geen fijne week, ondanks blij te zijn een hoop vrienden en bekenden weer te spreken. En plots mocht Reina naar huis, noch voor ik terug in Turkije was. Behalve kil werden de avonden ook koud. Met hulpmiddelen wisten wij het behaaglijk te maken. Vanaf dat moment werd het huis stapje voor stapje meer en meer een woning. Maar het beviel ons ook niet, in meerdere opzichten.Het werd niet "eigen".

Vanaf december zijn wij ons gaan oriënteren voor een andere woning en ondertussen was onze aanvraag voor verblijf in behandeling. Allemaal spannende zaken, daar wij nog onvoldoende bekend waren met alles hier. Toch wisten, en weten, wij alles te regelen, wat geregeld moet worden.

De winter zijn wij goed door gekomen. Ondanks dat het voor dit gebied een strenge winter was zaten we regelmatig 's ochtends in het zonnetje koffie te drinken. Ik tekende erg veel en schilderde regelmatig. Dagen vlogen om. Tussendoor werden wij stevig geconfronteerd met de financiele problemen in Nederland. Juist toen het verkeerd af leek te lopen verkochten wij ons huis, al was de opbrengst teleurstellend, het had erger kunnen zijn. Ondertussen bouwden wij hier een bescheiden kennissenkring op en werd het leven vertrouwder. Ondanks de taalbarrière konden wij de weg telkens beter vinden. En toen ook deze woning eindelijk echt in zicht kwam leek de toekomst zich positief te ontwikkelen. Wij bleven voorzichtig om teleurstellingen te voorkomen. Die hadden wij inmiddels ruim voldoende mogen verwerken. Er was wel werk aan de winkel. Doordat er eindelijk ook een beetje financiele armslag was konden wij ons enkele aanschaffen permitteren. Ondertussen bleek de BMW een steeds duidelijker probleem te vormen, de reden dat wij al snel een andere auto hebben gekocht, op Turks kenteken. Inmiddels zijn hier alle problemen opgelost en bewegen wij ons tevreden in ons nieuwe huis. Je kan wel stellen, dat wij in Turkije gesetteld zijn, wat in Nederland maar niet lukt. Op zich een vreemde situatie.

Ons oudste hondje, Peppa, is inmiddels overleden, hebben we nu vier kippen (twee hanen en twee hennen) en is er een tweede kat (Jennah), die bij de woning hoorde. Reina wil nog een geit... Verder scharrel ik heerlijk over het terrein, zorg voor de plantjes en geniet van het zijn hier. Vergeleken bij de dag dat wij in Göcek aan kwamen en de dag, een jaar later, is er duidelijk sprake van een wereld van verschil, in heel veel opzichten. En zeker niet alleen in praktische zin. Misschien zit het grootste verschil wel in mijzelf. Niet dat ik een ander mens ben geworden, integendeel, ik blijf echt wel, wie ik ben. Het is dat ik dichterbij mijzelf ben gekomen. Makkelijker, minder neurotisch en zeker minder stress. Laatst vroeg iemand mij wat mijn plannen nu zijn. Met enige verbazing merkte ik helemaal geen plannen te hebben. Ik laat Gods wateren over Gods akkers vloeien. Okay, ik heb een ticket geboekt voor de Kunstlijn Haarlem, maar verder... Ik zie wel. Misschien zit ik over een jaar weer in Nederland. Alhoewel ik mij niet meer kan voorstellen voltijds in Nederland te wonen. Alles is mij te bekrompen, te geregeld en netjes en veel te veel op elkaar. Nee, verspreidt over het jaar houd ik het daar echt niet langer dan een maand of vier per jaar uit. Wat dat betreft ben ik wél veranderd. Ondanks dat ik al heel lang Nederland (deels) wilde verlaten heb ik de stap nimmer gezet. Angst, onzekerheid, maar nu is de stap vrij spontaan gezet. Ik heb daar het afgelopen jaar geen seconde spijt van gehad. Straks weer lekker tekenen en schilderen. Ik laat de toekomst wel komen. Ik hoop natuurlijk wel nog een forse toekomst voor mij te hebben. Ondanks mijn psychische wel bevinden heb ik mijn fysieke klachten; de hernia. Toch ook fysiek voel ik mij beter hier.



Het klinkt waarschijnlijk erg overdreven, maar toch heb ik hier een soort gevoel in het Paradijs te zijn. En gelukkig biedt dit paradijs ook wel eens een mindere dag, of kleine problemen. Echter dat alles weegt niet op tegen het goede gevoel. En helemaal niks negatiefs maakt het leven waarschijnlijk alleen maar saai. Wel, mijn leven is verre van saai! Iedere dag begint, maar je weet nooit hoe deze eindigt. Zo ook dit avontuur, we weten niet hoe het eindigt, edoch voorlopig blijven wij van dit avontuur genieten. Met volle teugen! In ieder geval beloof ik over een jaar weer een dergelijke blog, als deze te schrijven. Wat dit inhoud zal zijn is nu absoluut niet voorspelbaar. Hier heb ik geleerd; het leven is niet voorspelbaar en dat maakt dat we wegen zoeken het leven optima forma te ondergaan. We zien wel, maar nu schrijft een gelukkig mens.... Onze stap heeft iets goeds gebracht!

zondag 16 augustus 2015

In den vreemde: warmte (51)

Vroeger smachtte ik met enige regelmaat naar warmte. De Hollandse zomers konden niet warm genoeg zijn en de winters duurde mij veel te lang. Als het aan mij lag was ik  zo veel mogelijk buiten. Alleen stelde ik wel de voorwaarde dat de temperatuur hoog genoeg was. Wellicht een van de redenen dat ik in het verleden meermalen afgereisd ben naar mediterrane landen en vooral tropische oorden.

In feite heb ik het zeer zelden (zeg nooit; nooit) te warm. Warmte doet mij letterlijk leven. Zo was ik in 1980 in Egypte, mijn hoogste temperatuur ervaring ooit; 51 graden Celsius. Ik bezocht Luxor en deed een boottrip op een feloeka. Iedereen lag op apegapen, lag bewegingsloos op een zo koel (minst warme) plaats, waar het evenmin uit te houden was. Naast mijn wandeling in de historische omgeving zorgde ik op de boot voor lichte beweging. Natuurlijk was het bloedheet, maar het was duidelijk dat ik minder last van de warmte had, dan de passievelingen. Dat bleek ook, nadat een enkeling mijn voorbeeld volgde en zich duidelijk prettiger voelde.

Met name tijdens mijn tropische reizen en verblijf ben ik veelal redelijk actief gebleven. Daarbij overdreef ik wel eens door iets té actief te zijn. In Gambia ging dat bijna mis, nadat ik een wandeltocht van bijna 18 km maakte, grotendeels in de volle zon, zonder enige vorm van drinken. Dat was een onverwachte omstandigheid, maar bij de eerste gelegenheid dronk ik wel direct liters vocht.



Het leven in Turkije kan dan ook niet anders dan bij mij passen, ten aanzien van de weersomstandigheden. En ja, een terugblik op het afgelopen jaar toont dat ik nauwelijks echt binnen ben geweest. Zeker overdag. In totaal (op een heel jaar) heb ik mij tien, hooguit twintig dagen binnen opgehouden. Eerder tien, denk ik, en dan nog ook die dagen bevond ik mij regelmatig buiten, omdat we binnen niet roken. En ik ben best een stevige roker... De avonden heb ik wel vaker binnen door gebracht, maar dat is op zich minder erg. Destijds hadden we nog geen tv, maar ik las veel en we deden spelletjes of hadden visite.

Een leven wat mij in dat opzicht dus al bevalt. En buiten kan je vrijwel alles doen wat je anders binnen doet, maar het voelt wat frisser. Frisser in de zin van frisse lucht, niet in de zin van koude. Daarbij merk je dat je lichaam binnen het jaar zich aan de omstandigheden aan lijkt te passen. Op Curacao kan ik mij herinneren dat we al een keer zaten te rillen toen het tijdens een regenbui 24 graden is. In deze tijd hebben we het soms al kil bij 27 graden.

De andere kant is dat ik het afgelopen jaar de werkelijke betekenis van de "gevoelstemperatuur" heb leren ervaren. Op zich zegt het streepje op de thermometer geen drol. Het kan zelfs boven de dertig aan wijzen en toch niet lekker voelen, terwijl bij 25 graden op de meter je loopt te puffen. De gevoelstemperatuur kan met gemak meer dan tien graden verschil geven, dan de thermometer aan geeft. Ook in de winter is er verschil, alhoewel het dan wel minder extreem is. En juist die gevoelstemperatuur maakt dat we zo makkelijk buiten kunnen leven. Immers, zelfs in januari hebben we al koffie in het zonnetje gedronken.



Toch heeft Turkije een voordeel ten opzichte van tropische oorden. Ik betrapte mij er, wonder boven wonder op, dat ik iets had van; het mag nu wel even een dagje wat frisser zijn (nu wel wat betreft de temperatuur). Tot begin juni koelt het 's avonds af. Niet veel, maar genoeg om iets aan te trekken. Daarna, tot begin september, blijft het ook in de avonduren warm en zelfs 's nachts zit ik vaak in mijn naakte reet op het terras (wanner bijvoorbeeld mijn rugpijn mij het bed uit jaagt) zonder het koud te hebben. Het is dan wel net lekker. Mijn gedachte is iets waarvan ik mij nooit heb kunnen voorstellen, dat dit in mij op zou komen. Het verbaast mij enigszins. Misschien heeft het te maken met dat ik gisteren een keuken gesloopt en geplaatst heb. Of dat ik pas om elf uur mijn bed uit kwam, vandaag. Normaliter sta ik op tussen half zeven en acht uur... Hoe dan ook, ik ervaar deze gedachte aks frappant. Past niet bij mij.

De andere kant is, dat wanneer ik in tropisch gebied zou leven, dergelijke gedachten spinsels wellicht vaker door het hoofd zouden gaan. Hier en nu denk ik; ach, nog een maandje en de avonden worden weer iets koeler. Af en toe weer een vestje aan. Een gedachte die je op de been houdt.

Bovendien zijn juli en augustus de warmste maanden hier. En behalve dat, er valt ook geen enkele druppel regen. Het dreigt wel, maar op de een of andere manier gaat het telkens om ons heen. Donkere wolken, bliksemflitsen, we zien het, maar het komt in deze periode niet naderbij. Toch, enkele kilometers landinwaarts kan een stevige bui wel los barsten. Ook, vorige week, in Izmir, brak er een geweldig onweer los. Ik reed daar overigens net aan voor uit, maar kreeg toch al enkele druppels mee.

Het laatste jaar in Nederland volgde ik de weerberichten van Turkije met boven gemiddelde interesse. Niet omdat we tien het plan hierheen hadden al geopperd hadden, maar omdat mijn schoonzus zei dat het hier een van de zonnigste steken van het land is. Inderdaad is opgevallen dat de weerkaarten van het Journaal wel wolken en regen aan gaven in Turkije, maar deze locatie er vrijwel altijd nét buiten viel. Haar woorden waren dus niet gelogen en inmiddels ervaren wij het aan den lijve. Morgen een jaar geleden zijn we uit Driehuis vertrokken. Komend weekend zijn we hier de kalender rond. Inmiddels kunnen we er over mee praten. Alleen, of we nu (voor hier) een extreem koude en natte winter hadden zullen we nog moeten vergelijken, komende winter.



Een mens zit vreemd in elkaar. En ieder mens is daarin uniek. We kunnen zeggen dat het warm is, of koud, maar niemand beleeft het op gelijke wijze. Neem nou die Ice-man. Voor geen goud zou ik met hem willen ruilen en hij denk ik evenmin met mij.



Iedere ochtend sta ik op, kijk naar buiten en concludeer: het is mooi weer. Qua weer ben ik er niet meer zo mee bezig, zoals ik in Nederland alles bij hield. Wel ben ik veel meer bezig met de temperatuur en de gevoelstemperatuur. Tja, ik blijf Nederlander natuurlijk....

donderdag 13 augustus 2015

In den vreemde: Babbelonië (50)

Regelmatig wordt mij de vraag gesteld hoe ver staat met de vorderingen mij de Turkse taal eigen te maken. Het antwoord is simpel: kut. Ondanks enkele pogingen en de verbale ervaring wil het Turks niet beklijven. Natuurlijk moet ik aspecten van de taal onder de knie krijgen, om simpele conversaties met mijn buren aan te kunnen gaan. Het probleem echter is dat het Turks mij niets zegt. Een half jaar geleden kon ik eenvoudig tot tien tellen en alle dagen van de week opnoemen. Nu blijf ik bij zeven hangen. Van de dagen van de week weet ik nog maar een dag te benoemen. Zelfs het groeten blijkt geen eenvoudige klus. Ik maak er maar wat van. Wordt ik gecorrigeerd, doe ik het goed, hoor ik het allemaal weer net even anders. Of dialecten hier een rol in spelen, weet ik niet, maar ik begrijp er geen snars van. Voor een belangrijk deel ligt de oorzaak in het koppelen. De Turkse woorden zeggen mij niets, ezelsbruggen helpen onvoldoende en ik kan de betekenis van een woord niet aan iets bekends linken. In Frans, Duits, Engels en Spaans herken ik voldoende om de niet herkenbare woorden een logische plaats te geven. Dat ontbreekt mij met Turks. De ontwikkeling van de taal gaat dus zeer schoorvoetend, maar ik denk dat ik over twintig jaar wel een kort gesprekje kan houden. Nu mag ook duidelijk zijn, dat ik niet bezit over een specifieke taalknobbel. Ten aanzien van mijn leeftijd gaat het opnamevermogen eveneens achteruit. Qua taal ben ik een hopeloos geval.

Gelukkig roept mijn gebrek van de kennis van de Turkse taal een ander hersendeel aan, alwaar mijn kwaliteiten beter ontwikkeld zijn. Met de nodige creativiteit en inventiviteit komt een mens namelijk een heel eind. In mijn prille jeugd zat ik in Zwitserland, Schwarzenburg, alwaar ik een vriendje had. We spraken elkaars taal niet, toch was er sprake van een enorme uitwisseling en een zeker begrip. Dat heb ik gelukkig verder ontwikkeld. Dat betekent ook dat ik mij, ondanks alles, eigenlijk goed kan redden hier. Verder krijgen wij uiteindelijk alles voor elkaar, wat menig Turk zelf niet eens lukt. Natuurlijk worden wij soms op het juiste spoor gezet, maar we komen altijd daar, waar wij zijn moeten. Soms stoot je je neus een paar keer, andermaal gaat het redelijk vloeiend. Vandaag hebben we de auto laten keuren (de Nederlandse APK). Heel vaag wisten we waar het adres was, maar we zijn er gekomen. En ook ter plaatste was snel alles duidelijk en verliep het vlot. Mede door oplettendheid, niet door sommige dingen te verstaan...

Eigenlijk ging het net zo met de auto en de nieuwe kentekenplaat. Goed, we hadden al geoefend met de brommers, maar toch.



Omgekeerd spreken weinig Turken een goed woordje over de grens. Soms wat Duits, een enkele keer Nederlands. De meeste Duitse en Nederlandse Turken komen uit andere windstreken. De Turken die zeggen Engels te spreken kennen hun eigen onvolwaardige kwaliteiten niet eens. Om te beginnen spreken zij het wel, maar begrijpen zij het belabberd. Vervelende bijkomstigheid is dat ik daardoor in winkels vrij snel in het Engels wordt aangesproken. Een enkeling houdt het nu bij Turks, waar ik immers van leer. Dus herhaal ik telkenmale dat zij Turks tegen mij moeten praten. Heel voorzichtig komt deze boodschap nu door. Maar het Engels is echt barbaars. Toch helpt het wel weer omdat het soms als opstapje functioneert (bijvoorbeeld) naar het elkaar begrijpen. Aan de ene kant denk ik wel eens; waarom spreken niet álle mensen de zelfde taal?  Aan de andere kant geeft het juist charme aan de communicatie tussen mensen, wanneer zij niet (van huis uit) dezelfde taal geleerd hebben. Wat dat betreft hebben wij Nederlanders nog een grote voorsprong op de rest van de wereld. Immers veel Nederlanders spreken op zijn minst ook Frans en Engels... Velen spreken Duits en Spaans is een opkomend vak. Zelfs Chinees wordt voor meer studenten onderricht. Wanneer ieder mens dezelfde taal zou spreken, was de wereld maar saai. Hebben de mensen de taal van een ander aangeleerd kan dat juist heel boeiend zijn. Uitdagend zelfs. Spreekt niemand elkaars taal, dan wordt het best lastig...



Gelukkig leven wij in de "moderne" wereld. Ook in Turkije loopt iedereen driftig te zijn met een mobieltje in de hand; mailen, sms-en, internetten, spelletjes, chatten en ach, een enkele keer wordt er gebeld. Nu kan je met die flitsende apparatuur van alles, onder andere vertaalprogramma's er op zetten. Zelf beschik ik over een iPad en iPhone, een laptop en nog enkele mobieltjes. Dus, geen probleem... Ja dus, wel een probleem. Wil je iets zeggen, zoek je het op en je krijgt het Turkse woord. Alleen geen Turk die je begrijpt. Uitlachen doen zij gelukkig niet (in het openbaar). Bij terug vertaling op een ander medium krijg je een andere vertaling. Je weet gewoon niet wat het juiste woord is en de vertaling kan even goed wel, als niet kloppen. Kruisbestuivingen leiden eerder tot meer onzekerheden, dan de juiste woorden.

Mijn Turks is vooral de logica in mijn hoofd. Ik snap die jongens niet, maar begrijp ze wel. Meestal zie je mensen druk gebaren, wanneer zij elkaars taal niet spreken. Turken gebaren relatief weinig kijkt je regelmatig aan of er een oneerbaar voorstel wordt gedaan. Ondanks dat Turken harde werkers zijn, beschikken ze zo ook over on-logica, des-interesse en een hoop andere vermogens om ze niet te begrijpen, qua taal. Ondanks hun enorme bereidwilligheid en hulpvaardigheid blijven zij stoïcijns Turks praten. Opleiding en niveau lijken geen parten te spelen. Zo ken ik een professor doktor, een hele aardige en aimabele man, maar zijn Engels steekt qua niveau niet boven de gemiddelde Turk, die zegt Engels te spreken, uit. Dat is dan best jammer.



Toch is er een kentering waarneembaar. De wat beter opgeleide jongere. Die spreken niet alleen vaker Engels, de kwaliteit daarvan is ook voortreffelijk. Je ziet ze steeds meer, evenals kinderen van ouders met verschillende nationaliteiten. Die spreken hun talen gewoon goed. De jongste generatie Nederlanders van Turkse afkomst spreken overigens ook steeds minder Turks, of zelfs helemaal niet. En dat terwijl zij ook nog eens vrijwel jaarlijks het land van hun voorouders bezoeken, ach, en dan is het bij mij niet eens zo heel erg gesteld. Goed, ik zit in een langzaam proces. Veel van het geleerde ben ik al weer kwijt, maar ik ben er van overtuigt over een paar jaar een mondje Turks te spreken... Heel bescheiden. Nu, nu is het nog een hopeloos verhaal, maar heb ik de afgelopen paar jaar niet laten zien dat ik (eigenlijk moet ik hier écht zeggen;wij) hopeloze situaties ten goed kan keren? Wel, dan zal dat met mijn Turks ook wel goed komen... Later.

dinsdag 11 augustus 2015

In den vreemde; oog voor vrouwelijk schoon (49)

Het wordt mij soms wel eens min of meer verweten dat ik geen oog meer heb voor vrouwelijk schoon. Wel, ik heb dat wel, maar loop daarbij niet te roepen, noch praat ik er vaak over. Soms. Maar, hier in Turkije zie ik ook niet veel mooie vrouwen. Soms zie je jonge vrouwen die er erg aantrekkelijk uitzien, maar tegelijkertijd er zo een gedrag op na houden, dat ik alleen nog de lelijkheid zie. Vandaag zag ik een jonge vrouw, waar ik wel degelijk een moment stil van was. Duidelijk geen Turkse, hier in een van de supermarkten. Aanvankelijk was ik meer geconcentreerd op mijn boodschappenlijstje. Echter, wij liepen elkaar in de weg, waardoor mijnaandacht getrokken werd. Misschien deed zij dit met enige opzet, om mijn aandacht te vangen, maar dat lukte dan ook zo subtiel, dat ik het niet door had.

Ergens half twintig, schat ik in. Een zwart shirt, waarvan de achterkant verbonden was met stof, maar niet gesloten. Een rij slierten. Spannend, maar keurig. Een goed passende, niet te korte, broek. Het moment dat onze blikken kruisten zag ik niet alleen een mooi, maar ook een vriendelijk gezicht. Dat zij van mij af liep nam ik een zeer elegante pas waar, een bruine rug, uitlopend in zeer vrouwelijke, goed gevormde, heupen. Daarna was het moment voorbij. Ik vraag mij af...; is het een beroemd model, of een bekende mannequin? Het zou helemaal kunnen. Ik ken totaal niemand uit dat wereldje, laat staan herkennen. Haar voorkomen zal het mij niet doen verbazen, wanneer zij inderdaad een wereldwijd bekend model, of mannequin is. Los van het feit dat ik niks met dat wereldje heb en niemand ken slaat hier ook de vervreemding enigszins toe. Deze regio wordt vaker bezocht door "bekende" mensen. Mijn schoonzus heeft een keer Phil Collins als klant gehad, bij Budget Sailing Turkye. Daar kwam ze pas achter in Zandvoort, wanneer zij een poster met zijn afbeelding zag hangen, als aankondiging voor een concert.

" Hé, die heeft bij ons, vorig jaar, een boot gehuurd! "

Nu is zij nog wat wereldvreemder dan ik, maar zij woont dan ook al ruim vijfentwintig jaar in Turkije. Maar zelfs wanneer zij Phil Collins gekend zou hebben, had ze het waarschijnlijk nog niet door. Misschien dat ik George Cloony nog net herken, maar ik vrees ook dat veel beroemdheden gewoon aan mij voorbij gaan. Maar vanmiddag had ik wel even; dat zou wel eens een hele bekende kunnen zijn. Eigenlijk werd ik een ogenblik geconfronteerd met perfectie.



De andere kant is dat ik wellicht waarlijk overdrijf. Vrouwelijk schoon is hier toch wel een uitzondering. Dus, zie je iets moois, maak je het misschien nóg mooier, dan het al is. De andere kant, wij zitten in een behoorlijk toeristische hoek. In de zomerperiode zie ik wel degelijk meer schoonheden, dan buiten het seizoen. Soms zie je ook best aardig ogende vrouwen. Soms heb je contact met ze, maar dan valt het ook veelal snel weer tegen. De combinatie schoonheid en uitstraling (intelligentie?) maakt een vrouw echt mooi, alhoewel die combinatie vrij uniek lijkt.

Puur fysieke schoonheid, mooie vrouwen, zijn ook hier, of juist hier, een zeldzaamheid, in mijn ogen. Dat laatste is natuurlijk essentieel. Misschien ben ik wel heel erg kritisch. Of heb ik toch gêne om mijzelf toe te staan mijn ogen open te laten staan voor een mooie vrouw? Ben ik dan toch een beetje frigide?

Turkse vrouwen zijn zelden mooi. Om te beginnen valt op dat ze vaak hele korte benen hebben, in verhouding tot hun bovenlijf. Jonge vrouwen zijn nogal eens erg iel, of te dik. In Turkije lijken twee soorten jonge vrouwen te bestaan; met obesitas of met anorexia. Het gemiddelde is weinig waarneembaar. De Turkse vrouw lijkt ook snel " uit vorm " te raken. Enorme grote borsten, waar geen fatsoenlijke bh voor te krijgen is. Enorme bilpartijen waar zelfs (nou ja, waar in ieder geval, want ik heb er geen last van) Antilliaanse vrouwen jaloers van worden. Vetranden gulpen over broek en rok randen, armen als hammen en je ziet buiken tot bijna op de knie. Lang haar zie je hier overigens ook veel. Dat lange haar lijkt zich met de jaren naar de buik te verplaatsen. De mode maakt de vrouw ook niet echt aantrekkelijker.

Nee, de meeste kans van slagen op vrouwelijk schoon heb je bij de toeristen; uit Istanbul, of uit andere landen. Ruim negentig procent van de Engelse vrouwen is per direct uitgesloten. Behalve dat Engelse vrouwen bijna allemaal te dik zijn weten zij zich ook niet te kleden. Dat te aanschouwen ontneemt mij iedere vorm van lustgevoel. Nederlandse vrouwen (evenals Duitse) ziet er op afstand soms heel aantrekkelijk uit, maar wordt de afstand kleiner worden de foutjes sneller zichtbaar. Het lijkt er op of deze vrouwen nooit perfect kunnen zijn, maar er altijd wel iets verkeerd aan is, hoe klein dan ook, dat (teveel) afleid van schoonheid.

Russische vrouwen hebben het ook meestal niet, maar zoals bij de dames uit andere landen, er zijn altijd uitzonderingen.



Mannen daarentegen lijken veel meer te hebben. Het aantal mooie mannen is hier ruimschoots voor handen. In de meeste gevallen blijkt het om autochtone Turken te gaan. Natuurlijk heb ik er ook oog voor of een man knap, of aantrekkelijk, is. Ik voel er alleen niets bij. Bij veruit de meeste vrouwen eigenlijk ook niet. Alhoewel ik soms wel (veel) jonger en ongebonden zou willen zijn. Vooral het eerste is een voorwaardelijkheid. Maar goed, in mijn jaren van bloei heb ik ook echt niet stil gezeten. Het tweede zie ik meer als een gevolg van het eerste...

Misschien neemt het libido van de man inderdaad af, boven zijn vijftigste. Aan de andere kant zijn mijn behoeftes misschien wat minder omdat ik meer dan tevreden met mijn vrouw ben. Ze is lief, zorgzaam én mooi. Natuurlijk, de jaren zijn haar aan te zien, maar ze was mooi en heeft haar schoonheid op de een of andere manier behouden. Fysiek, maar ook in presentatie. Hoeveel vrouwen van haar leeftijd hebben niet een enorme kont en vetrollen over de witte zomerbroek? Mijn liefje niet. Mijn meisje is nog volop patent! Wanneer ik dat schrijf denk ik gelijk aan de meeste Engelse vrouwen hier. Die doen mij libido wel echt verdwijnen, tot een frigide mannetje. Maar goed, we hebben onze ogen om te kijken. Daar maken we beiden gebruik van. Maar meer dan kijken...., goed af toe hebben het er met elkaar over... Mijn vrouw wijst mij meer op mooie vrouwen, dan dat ik uit eigen initiatief waarneem. En wellicht ben ik de vrouw minder gaan zien met een hunkering naar seks. Sta ik meer open voor gewoon schoonheid. Wat dat betreft werken mijn ogen nog uitstekend. Alles werkt nog uitstekend, maar de Turkse vrouw roept dat zelden bij mij op, in tegenstelling tot mijn eigen lief. Misschien toch een frigide vorm? Of haat ik macho gedrag echt?

vrijdag 7 augustus 2015

In den vreemde: bloed, zweet en tranen (47)

Tja, dan staat blog 48 al op de website, en blog 47 laat op zich wachten.zoveel blogs, dat je de tel soms even kwijt bent. Dit blijft dus wel gewoon nummer 47, al is de verschijning na 48. Het gemiddelde van een blog per week lijk ik overigens niet te redden. Net niet.



Ik wil het hebben over bloed, zweet en tranen. Alles in de meest letterlijke zin van het woord. Verhuizen, klussen en zelfs tuinieren leiden tot bloed. Gisteren jog gutste het rode vocht uit mijn scheenbeen. Wat er precies gebeurde weet ik niet meer, maar ik vrees dat mijn grond hakker in mijn been is geslagen. Wat je in Nederland met een schep doet, voer je hier uit met zwaarder materieel. Wat ik het meest gebruik is een soort grondbeitel. Op een veertig centimeter lange steel, een zware ijzeren kop, met een scherpe punt naar beneden. Verdomd scherp. Toch leidt niet alleen het onbekwaam omgaan met dit gereedschap tot bloedverlies. Het lulligste zijn de steekvliegen. Met name wanneer ik ploeter en zweet, in de schaduw, slaan die krengen toe. Nauwelijks te onderscheiden van die andere familie van ze, die de hele dag je lichaam af jassen. Wanneer een steekvlieg toeslaat bijt hij in je vel. Meestal dus een korte pijn. Probleem is echter, dat ze soms zo bijten, dat er een klein stroompje bloed loopt. Dat trekt weer de gewone vlieg aan. Vervolgens zijn er diverse onnozele plantjes, die (wanneer zij in aanraking komen met de menselijke huid) de huid letterlijk open trekken. Dan zijn er nog de opengekrapte muggenbeten en alle andere verwondingen. Het valt mij wel op, dat je hier zo bloed, wanneer je iets doet. Ik kan er niet zo mee zitten. Wanneer bloed vloeit kan dat alleen maar goed voor de bloeddruk zijn, denk ik altijd maar. En waarom zullen ook volwassenen niet in hun sprookjes geloven? Nee, die eeuwige kriebel is veel irritanter. En het kan goed kriebelen hier. Mijn hemel. Met middeltjes probeer je het ergste tegen te gaan, maar niets is lekkerder dat vol met de nagels en flink veel kracht heel snel over de gevoelige plekjes te schuren.



Zweet... Een algemeen gemeengoed hier. Aangezien het enkele maanden, overdag, flink boven de twintig graden is zoekt het lichaam een manier oververhitting tegen te gaan, met aks gevolg een zweetbad. Overigens lijkt de transpiratie niet bij iedere Turk de oververhitting tegen te gaan. De afgelopen week alleen al diverse onduidelijk knokpartijtjes aan mijn blik voorbij zien gaan. Maar ook op andere manieren lijken de Turken snel hun frustraties, agressie, of oververhitting graag te uiten. Naast fysiek geweld is ook het verkeer een prima uitlaatklep. Ga eens in spitstijd in een grote Turkse stad (die je niet kent!) rijden... Wel, het kost enige moeite een dergelijk avontuur zonder blikschade (of erger)  te overleven. Daar ik veelal in de slachtofferrol verkeer moet ik behoorlijk gewiekst tussen al het andere blik door. Transpiratie levert mij dat niet op. Behalve dat mij bekend is hoe het hier werkt, heeft mijn Dacia een goed werkende airco. Neen, bij mij heeft zweet écht de functie de oververhitting tegen te gaan, al moet ik toegeven snel last te hebben van het lichaamsvocht. Bij hoge temperaturen gaat mijn warmteregulatie al aan de slag en parelt mijn voorhoofd. In een passieve toestand. Het mag duidelijk zijn dat bij enige activiteit mijn lichaam er uit ziet of ik een oliegevecht (worstelen) aan ga. Een voordeel is dat mijn afwatering over het algemeen geen onaangename geuren verspreidt. In Nederland transpireerde ik duidelijk minder, daar het milde klimaat warme dagen meer als uitzondering, dan als regel aanbiedt. Hier echter is het in het vroege voorjaar overdag al warm. In de zomer blijft de temperatuur mijn huidopeningen open houden. Mijn zweetklieren maken overuren, zeker in de wetenschap dat ik weinig echt op mijn kont zit en duidelijk diverse vormen van activiteit verkies. De zichtbaarheid in mijn kleding is over het algemeen wat dat betreft gelukkig wel weer beperkt. Echter, bij toenemende zwaarte van de activiteit worden de natte plekken duidelijker zichtbaar en nemen in omvang toe. Het vervelende is dat het er snel op lijkt of ik, als een kleuter, mijn urine niet onder controle heb. Juist in mijn kruis wordt het transpiratievocht snel zichtbaar, bij forse inspanning. Het meest extreme was tijdens onze verhuizing. Momenten dat mijn broek volledig doorweekt was.

Veel klussen onderneem ik met ontbloot bovenlijf. Veel Turken daarentegen houden het op het dragen van T-shirts, dan wel overhemden. Een werkdag kost al snel vier tot vijf shirts, indien men niet werkt in een door airco gekoelde omgeving. De echte buitenwerkers blijven de hele dag in het zelfde kloffie. En wanneer je geen verschoning placht te regelen, toch transpireert, ga je echt stinken. Soms zo erg dat hun nabijheid mij een lichte kokhals neiging geeft. Een geur, die ik nog ken uit mijn tijd dat ik in de psychiatrie werkte, waar sommige patiënten dagenlang het water schuwden en het verdomden andere kleding aan te trekken. Een zeer penetrante geur, die je hier ook bij "normale" mensen ruikt. Gezien de warmte, de inspanningen en het aantal figuren die leiden tot lichte braakneigingen kan ik bijna wel stellen, dat de Turk over het algemeen een zeer proper volkje is.



Een ander aspect van transpiratie is dat het diverse soorten insecten trekt. Zoals de al eerder genoemde steekvlieg is met kop en schouders de nummer 1. De mug volgt als een goed tweede. Maar wat te denken van al het andere stekend materieel? Miskito's, wespen en wat al niet meer. Echte stekers, waarvan het gif je huid doet opzwellen, en waar de transpiratie pijnlijk in snijdt, wanneer het zoute lichaamsvocht het steekgaatje overvloeit. Voordeel is wel, dat dit aantal insecten minder voor komt en iets makkelijke op afstand te houden is.



Tranen tot slot. Het leven in Turkije brengt ook tranen. Soms van verdriet, al komt dat gelukkig sporadisch voor. Een enkele keer van geluk. Soms voel ik spontaan de zoute druppels uit mijn ooghoeken rollen, wanneer ik iets moois en wat vertederend is waar neem. In dat opzicht biedt het land voldoende voeding voor een aantal zoute tranen. Toch wint de emotie het op huilgebied. Wat dat betreft ben ik een sentimentele zak, overigens net als mijn vader (een formele man die om de kleinste dingen kon janken). En dan zijn er heel wat aanleidingen. De televisie of film scoren hoog. Een foto of bewegend beeld uit Nederland, mijn directe oude omgeving, kan leiden gesnuif en gedrup. Mensen geven de grootste aanleiding. Wanneer ik mijn stiefdochters van het vliegveld haal, of uitzwaai houd ik het niet droog. Het weerzien van bepaalde mensen doen de tranen barsten. Tranen van emotie. Tranen die je altijd probeert te verstoppen. Omdat anderen dat willen, je anderen niet wil belasten, je jezelf toch groot wil houden. De meeste tranen, in Turkije, worden niet vergoten... Emotie en geluk....

In den vreemde: crimineel (48)

Een heerlijk gevoel om formeel geen crimineel meer te zijn. Niet dat ik er gebukt onder ging, maar helemaal lekker zat het niet. Het land uit gaan was waarschijnlijk sowieso een groot probleem geworden. Drie maanden cel, of vijf jaar was evenmin een prettig vooruitzicht, alhoewel ik ook daar niet wakker van kon liggen. We zijn immers in Turkije.



Er zijn vele regels hier en de wet is streng. De uitvoering daarentegen is zeer interpretabel. Dermate dat ook in Turkije men moeite heeft de juiste regels te kennen, laat staan de gevolgen. Dat een auto met buitenlands kenteken een half jaar in het land mag zijn weet men over het algemeen wel. Goed, ook daarover bleek ik in eerste instantie verkeerd over geïnformeerd, maar daar ben ik zelf ook vrij laks mee omgegaan. En dat is niet echt het probleem. Het ware probleem is de tijd ná het halve jaar. Wat dan de mogelijkheden zijn. Een auto invoeren blijkt een haast onmogelijke klus. Wanneer ik een werkvergunning heb zou het kunnen. Zou, want ook dan spelen er diverse aspecten nog een rol. Wanneer ik met pensioen zou zijn, kan het..., maar voor maximaal een jaar. De optie van verkopen is ook boeiend, aan een Turk verkopen is uitgesloten. Dus moet het aan een buitenlander. Dat moet er dan een met een werkvergunning, iemand met een eigen bedrijf of een gepensioneerde zijn. Overigens moet dat überhaupt binnen de termijn van drie maanden, na het halve jaar. Voor ik hier echter achter was, waren ook die drie maanden voorbij. Volgende probleem. Twee mogelijkheden bleken er over te zijn. De eerste was het inleveren van de auto bij de douane met als mogelijk gevolg een juridische weg. De andere was naar Rhodos en daar de auto minimaal drie maanden parkeren. In het eerste geval was de kans van de celstraf het grootst, omdat ik dan als smokkelaar gezien zou worden. Overigens, onjuist, kans op celstraf was het grootst bij een verkeerscontrole, waar paspoort gevraagd zou worden en de computer geraadpleegd.  Dán was ik écht smokkelaar en riskeerde ik dus vijf jaar tralies. Via de juridische weg zou het maximaal drie maanden zijn en een flinke boete. Zelfs voor Turkse begrippen.

Mijn soms uitermate inventieve eega kwam met optie drie. "Verkoop" de auto in Nederland. Dat gaat eenvoudig, want in Nederland kan dat gewoon op het postkantoor. Dus, de papieren naar Nederland en een gegadigde gevonden, die de auto wel gratis wilde ophalen. Met de nieuwe papieren kwam hij hier, om "zijn" auto te halen. De volgende stap was naar de grens de rijden. De dichtstbijzijnde grensovergang is die (over de weg) bij Ipsala, niet ver van Alexandropolis, maar wel bijna 800 kilometer van hier. Om te beginnen zijn wij op weg gegaan met twee auto's. Ik in de nieuwe Dacia en hij in de BMW. Negen uur in de ochtend vertrokken. Onderweg geen problemen, alleen voor de pont in Canakale een grote verkeerscontrole. Je zal het mee maken, maar we werden geen van beide zelfs tot stoppen gemaand. Ze moesten eens weten...

Effe half elf parkeerde ik de Dacia aan de Turkse zijde van de grens en nam plaats in de BMW. Bij het eerste loket werden we direct door verwezen naar het tweede, daar naar het derde. De nieuwe eigenaar is gelukkig de Turkse taal machtig, en hield een heel verhaal. We mochten aan de kant en de boel werd geregeld. Dat heeft al met al bijna ander half uur geduurd. We gingen er van uit dat er flink gelapt moest worden, maar het op die wijze wel opgelost zou worden. Het tweede klopte. Het eerste geheel niet. De boete was wat dat betreft (en alle verhalen in acht nemende) een lachertje. Goed, je moet er een rit voor over hebben, geduld bij de douane en heel wat keer tussen alle hokjes heen en weer lopen. Ook moest ik het land uit. Ik ontving een prachtig officieel document en onze wegen konden zich scheiden. Lopend naar het vierde loket, alwaar men er niets van begreep, maar daarna kon ik terug lopen. Neen, de Griekse territoria behoefde ik niet te betreden. Ik kreeg mijn stempel weer en mocht even later eindelijk zitten in mijn (Turkse) Dacia... Blij dat ik gekozen had voor eigen vervoer. De grenspost Ipsala is in de middle of nowhere en ik had heel wat moeite moeten doen om daar om half één 's nachts weg te komen. Nu kon ik de krap vijftig kilometer naar Kesan in alle rust overbruggen om in hotel Linda een kamer te krijgen. De kamer naast die wij vorig jaar op onze heenreis hadden.

Het gevoel geen crimineel meer te zijn was geen slecht gevoel. Ondertussen was duidelijk dat in heel Turkije niemand weet hoe het zit. De overheid niet, de wet niet, Turken niet, internet niet,... Niemand. Niemand, behalve de douane, op het moment dat je voor hun deur staat. Dan is plots alles duidelijk, alhoewel er ook de nodige boekjes geopend moesten worden, alvorens men alle kennis weer paraat had. In ieder geval weet ik dat de BMW in Turkije nog ruim 6000 euro waard is. In Nederland blijkt hij 800 euro waard te zijn. Volgens mij overigens wel een paar honderd meer, maar het verschil is groot en verklaart wellicht ook de wat krampachtige houding van de Turkse overheid. En toch blijf ik vol verbazing achter. Was dit nu zo een uitzonderlijke situatie, of is de communicatie hier zo gebrekkig, dat werkelijk niemand exact wist te vertellen hoe het zit.

Het is wel een illustratieve casus inzake de Turkse wetgeving en de overheid alhier. Het is niet verwonderlijk dat veel Turken er niets van begrijpen en hun eigen gang gaan. Ook voor buitenlanders die hier verblijven (in ieder geval zo'n maand of acht per jaar) worden frequent getrakteerd op verrassingen. Veel Turken die zelf klagen, dat de regels volgende maand weer anders kunnen zijn. En dat terwijl de regels van nu nog amper bekend zijn. Niemand weet wat iets waard is, welke regels gelden en hoe je jezelf er aan moet houden. Toch is het een dynamieke samenleving, waar ongelofelijk veel kan, maar waar soms ook niets kan, dus iedereen een eigen weg zoekt. Desondanks kan hier veel in tegenstelling tot de enorme bureaucratie, de vele formulieren, loketten en massa's handtekeningen en stempels. Misschien hier en daar corrupt, maar op een, voor de burgers, heel acceptabele manier. Uiteindelijk geeft dat ook heel veel vrijheid. Haast paradoxaal, maar dat blijkt dus geen probleem. Iets wat Turken sowieso veel uitspreken; " Yok problem" (geen probleem). Nee, dat klopt. Naast de bureaucratie is er in Turkije geen probleem. En wanneer ik morgen weer formeel crimineel ben, omdat ik volgens de wet blijkbaar weer fouten heb gemaakt..., dan draai ik mij lekker om, rek mij even uit en slaap heel ontspannen verder.