maandag 30 november 2015

De "slager" van Haarlem

Soms blijft de geschiedenis de mens achtervolgen. Eerder dit jaar schreef ik een blog (Vallen en opstaan) over mijn fysieke problemen. Inmiddels heb ik hier een enkele reactie op mogen krijgen. Het gaat over kinderen, die nog jong waren, geopereerd de orthopedisch chirurg dr. van Delft (in het Sint Joannes de Deo te Haarlem) en waarbij de resultaten enigszins catastrofaal genoemd kunnen worden. Juist die generatie is nu ouder en worden de gevolgen van de misstappen van de betreffende chirurg duidelijker, pijnlijker en soms ook traumatischer. Maar het betreft niet alleen fysieke ongemakken, ook blijkt het handelen van de orthopeed nog steeds traumatische ervaringen te geven.



In een reactie van Alexandra schrijft zij over de boosaardigheid van de man. Zijn onvriendelijkheid. In mijn blog heb ik niet veel over hem gesproken, alleen in grote lijn. Ja, mijn moeder was gecharmeerd van hem, en ik was onder de indruk van zijn verhalen uit Nederlands Indie, waar hij (volgens zijn zeggen) onder Spartaanse omstandigheden moeilijke orthopedische ingrepen heeft verricht. Misschien heeft dat het andere beeld van hem verdrongen, in de loop der jaren. Inderdaad, naar mij toe was hij niet vriendelijk, onbeschoft zelfs. Los van zijn verhalen was het eigenlijk een nare vent, en niet vreemd dat hij bekend staat als de "slager van Haarlem". De reactie van Alexandra maakt weer een hoop los. Vooral ook, omdat mijn klachten, en dus pijn, langzaam steeds meer toenemen. Een periode heb ik morfine tot mij genomen. Omdat dit niet meer echt hielp, moest ik er vanaf kicken. De medicatie welke ik nu heb werkt matig. Ondanks dat ik er weinig over vertel, ziet mijn omgeving duidelijk wanneer ik pijn heb, en soms ook in welke mate.

Dat had allemaal niet gehoeven. Ik had een gezonde man kunnen zijn, van bijna zestig. Geen rare voeten, geen hernia. Immers, steeds duidelijker wordt dat mijn zware rugklachten in verbinding staan met mijn volledig vergroeide voeten. En natuurlijk, tegen alle verwachtingen in, zit ik niet in een rolstoel. Nee, maar dat maakt niet dat ik minder klachten heb. En omdat ik ook nog eens een persoon ben die niet blijft hangen in het lijden, maar actief blijft, heb ik wellicht ook meer pijn. dan maar pijn, echter ik verdom het om mijn leven als een halve invalide in te richten. Dan leef ik niet meer. Dan liever de pijn, al is het dagelijks, al heb ik pijnlijke nachten.

Van Alexandra begrijp ik, dat zij ook fysieke beperkingen heeft. Ook bij haar zal het toenemen, naarmate de leeftijd vordert. Ook schrijft zij over een vriendin, die haar arm niet meer kan gebruiken. Zo zullen er meer slachtoffers zijn van van Delft, die als kind door hem behandeld zijn. Toen waren wij nog niet mondig, daarna druk met het leven en ging het nog wel, maar nu wij ouder worden krijgen wij meer en meer last van onze handicaps. Door toe doen van een man... Een man, die ooit uit zijn ambt als arts gezet is. Ik kan mijn nog herinneren, een uitzending van KRO Brandpunt, ergens in de jaren tachtig. Een persoon had van Delft openbaar aan de schandpaal genageld. Een (toen) volwassene. Ik heb daarna nog een poging gedaan er iets aan te doen. Van Delft was onvindbaar en het ziekenhuis zei geen dossiers meer te hebben. Daarmee was de boel afgedaan.

Maar hoe ingrijpend waren zijn fysieke mishandeling? Anders kan ik het niet noemen. En nu is er een generatie die met de gebakken peren zit en niets meer kan doen. Dat mag toch niet de waarheid zijn? Zelf heb ik altijd gewerkt, tot ik op straat kwam in 2010. Sindsdien tel ik niet meer mee. Ik ontvang geen enkele uitkering, of wat dan ook. We leven van een kleine uitkering van mijn partner. Mijn fysieke beperking speelt hier ongetwijfeld een rol in. Wederom met dank aan, maar machteloosheid slaat toe. Er is niets meer aan te doen. Of toch wel? Juridisch is het een en ander verjaard, van Delft zal inmiddels wel overleden zijn en het ziekenhuis is opgegaan in het Kennemer Gasthuis. Alle sporen gewist, behalve de slachtoffers.

Vandaag heb ik de KRO een mail gestuurd. Ik ben ook wel benieuwd naar de uitzending van toen. Ook zag ik dat de Leeuwarder Courant op 1 januari 1985 een artikel aan van Delft heeft besteed, al kan ik de inhoud van het artikel niet vinden. Door mistvlagen omgeven... een bizarre geschiedenis. Kunnen wij, de slachtoffers, nog ergens een beroep op doen? Kunnen wij nog ergens genoegdoening halen? Naarmate de tijd vordert, groeit de behoefte. Dat zal wel een biologische achtergrond hebben. Geen idee, maar de boosheid laait weer eens op.

En het is niet alleen wat ons fysiek is aangedaan. Van delft was, op zijn zachtst gezegd, niet aardig naar kinderen. Alexandra weet dat haarfijn te verwoorden. En ja, we zitten naast onze fysieke problemen ook met onze jeugdtrauma's. Want, dat is duidelijk, van Delft heeft ons ook psychische trauma's aangedaan. Dit realiseerde ik mij in de jaren tachtig nog niet zo. Toen was ik vooral strijdvaardig. Destijds zei ik: met mijn veertigste zit ik niet in een rolstoel. Die strijd heb ik, voor mijzelf, gewonnen.



Normaal ben ik nooit zo bezig met mijn verleden. Met het verre verleden zeker niet. Maar mijn heden heeft zo met dat verleden te maken, dat ik het niet kan negeren. Maar, wat wil ik er mee? Geen idee. Misschien een vorm van genoegdoening, erkenning. Door mijn strijd zit ik nu niet in de WAO. Dat was wel een reële mogelijkheid geweest, maar dat soort dingen overschreeuwde ik. Mijn leven moest zo normaal mogelijk verlopen. Dat lijkt blijkbaar niet, in ieder geval onvoldoende. Ja, misschien wil ik in contact komen met lotgenoten. Mensen die in de jaren zestig en zeventig nog kind waren en door van Delft geopereerd zijn. Waar de operaties nutteloos en verkeerd van waren en wie nu kampt met de gevolgen.

In de jaren tachtig kon van Delft, maar ook Sint Joannes de Deo, nog weg komen. Toen konden dossiers blijkbaar nog verdwijnen. Tegenwoordig is dat niet meer mogelijk. Gelukkig, enerzijds, pech voor ons, anderzijds. In ieder geval wil ik vragen of mensen die zich in dit verhaal herkennen willen melden. Of wanneer je iemand kent, waarbij dit een herkenbaar verhaal is, benader ze, en vraag ze zich te melden. Alleen dan kunnen we kijken of er iets te doen is. Of er nog ergens een open deurtje is, zodat we een pleister op onze wonden kunnen krijgen, zodat ons leed op de een of andere manier verzacht kan worden. Fysieke en traumatische gevolgen zullen ons blijven achtervolgen. Enige genoegdoening, of zelfs erkenning, kan zo iets mogelijk wel verzachten. Mail me: ernstmer@gmail.com, wanneer je ook een slachtoffer bent van deze slager!

maandag 16 november 2015

Parijs....

De westerse wereld is van slag door de aanslagen in Parijs. Ja, het is verschrikkelijk wat daar is gebeurd. Maar hoe bijzonder is dat nu eigenlijk? Vragen we ons dt wel eens af, of gaan we uit van ons individuele onschuldigheid? En waarom krijgt Parijs zo ontiegelijk veel aandacht, terwijl in Beiroet ook een aanslag was, door ISIS, met veel doden? Is een dode in de Arabische wereld minder erg dan een dode westerling? Vraagt men zich dat wel af? Of is het alleen aangrijpend wanneer het bij ons voor de deur afspeelt? De aanslagen in Parijs zijn verschrikkelijk, maar niet meer er dan al die andere aanslagen. Leuk dat op Facebook men en masse de Franse vlag over hun profiel plaatst, maar wat is dit voor massaal gedrag. Wil men er bij horen? Waarom zie ik geen Libanese vlaggen op Facebook? In sommige reacties krijg ik te horen dat het zo erg is, omdat we niet in oorlog zijn. Dat is de vraag. In moderne tijden worden immers moderne oorlogen gevoerd. Misschien is dit onze moderne oorlog. Machtswellustelingen die zwak geïntegreerde jongeren zo gek krijgen dit soort aanslagen te plegen. Jongeren die toch al geen perpectief hebben. Misschien zelfs al suïcidaal rondlopen. Jongens die zo gehersenspoeld worden dat ze zich lenen voor aanslagen en zelfmoordaanslagen. Gekken noemen wij ze, wat dat zijn ze. Dan moeten we ook eens heel erg naar ons zelf kijken. Hebben wij niet een verantwoordelijkheid ons bezig te houden met onze eigen omgeving? Hoe kan het in hemelsnaam zo uit de hand gelopen zijn in Molenbeek? In het westen zijn we te veel bezig met ons persoonlijk welzijn, onze rijkdom, de tweede auto en alles rond het uiterlijk vertoon. We leven in het westen in een individualistische maatschappij, en reageren verontwaardigt op wat er in onze achtertuin gebeurt. Want we kijken nauwelijks meer in die achtertuin. Alle aandacht gaat uit naar de voorgevel. Je ziet dit fenomeen op tal van gebieden. Alleen al in de politiek. Onze regering neem tal van slechte maatregelen, de sociale welvaartsstaat wordt uitgekleed, de scheiding arm en rijk wordt groter, werkloosheid en armoede onder ouderen groeit, etc. En, niemand die daadwerkelijk iets onderneemt. Een enkele vakbond doet nog wat waterige pogingen, maar eenheid is er over het algemeen niet bij. Dan opeens, een grote aanslag. Men voelt zich weer verenigd. Net als voetbal ons verenigd. Maar wat ons werkelijk verenigd is volledig uit zicht verdwenen. Het feit dat Wilders zo een grote populariteit kent is iets om heel erg zorgen om te maken. Toch kan hij nog steeds rustig zijn gang gaan. En natuurlijk heeft iedereen altijd overal een mening over. Maar ga je het gesprek aan, blijkt zo vaak dat de meningen eenzijdig gevormd zijn. Dat meningen onwrikbaar zijn geworden. Ik denk zo, dus ik denk niet anders. Zelfs goede argumenten kan de mens niet meer op een ander standpunt brengen. Komplot theorieën en stigma's sturen onze samenleving. Niet vreemd dat het dan zo een puinhoop wordt.



De aanslagen zijn verschrikkelijk. In Parijs, In London, in Madrid, in Beiroet, op al die Amerikaanse scholen. Alle aanslagen zijn verschrikkelijk, omdat er altijd zoveel onschuldige mensen het slachtoffer zijn. En hoe verschrikkelijker de aanslagen, of hoe dichterbij zij komen, hoe ongenuanceerder men reageert. Primaire reacties noemt men dat in de psychologie. Alleen blijft men tegenwoordig erg in de primaire reacties hangen. De woorden van Aboutaleb (in Buitenhof, 15 november 2015) waren zeer goede en weloverwogen woorden. De opmerking van iemand daarna kon ik niet plaatsen: "Die Aboutaleb is een geweldige gast. Ik vind het een wijze man. Ik vind alleen wel dat die moslims weg moeten uit ons land..." Deze persoon "vindt" van alles, maar begrijpt er geen snars van. Ik poogde de discussie aan te gaan, maar dat was een zinloze onderneming. Meneer (het was een meneer in dit geval) luisterde niet eens naar mij, maar zijn uitspraken werden feller en harder. Ja, zelfs de N-bom werd door hem als humane oplossing aangedragen om de Arabische wereld in te tomen. Het kippenvel stond op mijn armen.



Net als iedereen wordt ik ziek van al het geweld. Vooral omdat het zo zinloos is, dan wel zinloos lijkt. Maar helaas zit er achter al dit geweld zo veel meer, dan de uiterlijke zinloosheid. Wij, gewone mensen, zien dat niet. Wij zien de machtspelletjes niet. De lobby's, van onder andere de wapenindustrie, kennen wij niet. Hooguit hoor je er af en toe van. Wel merk ik op dat al dit gedrag steeds weer bevestigt hoe primitief wij mensen eigenlijk nog zijn. Onze samenleving mag dan modern zijn, de technologie op zeer hoog niveau, de mens blijft achter bij deze ontwikkelingen. We blijven elkaar de hersen in slaan. Met onze ellebogen bevechten we goede posities, door anderen neer te slaan. Letterlijk of figuurlijk. Was onze politieke ervaring er geen voorbeeld van? Ene Westerman die de macht wilde behouden en mij met leugens en bedrog neerzette tijdens eenvergadering. Regels overtrad om zelfs zijn macht te houden? Een klein voorbeeld in deze grote wereld, maar wel illustratief. En wat inzake ons verkeersgedrag. Ruzies ten over, puur gebaseerd op asociaal gedrag. Ruzies die niet zelden leiden tot geweld. De vechtpartijen in de weekenden in het uitgaansleven. Allemaal heel primitief. Maar ook verbaal en in de gedachten van mensen uit dit zich. Men hoort een half verhaal en maakt hun conclusie. Vragen naar de andere helft van het verhaal is er vaak niet bij.



Het gaat niet goed in de wereld. Maar dat is niet nieuws. Het is nog nooit echt goed gegaan. De tijd nu, is niet veel anders dan honderd jaar geleden, driehonderd jaar geleden, of duizend jaar geleden. Het enige wat veranderd is dat onze (zakelijk) kennis zich ontwikkelt. In de Romaanse tijd had je nog geen auto's, geen vliegtuigen. Nu hebben we technologie. Hoogstaand zelfs, maar ook dat heeft zo zijn nadelen. Woonde je tweehonderd jaar geleden in Amsterdam en werd er in Rome zinloos gemoord, hoorde je dat eens na een week. Wanneer dit nu voor komt zie je het bijna live in je huiskamer. Via de media, televisie en internet, worden we niet alleen direct geïnformeerd, maar ook direct geconfronteerd. Tijdens de warme hap trekken de bloederige lijken aan je ogen voorbij. Niets ontgaat ons meer. Met een snelheid die niet te bevatten is. En eigelijk is die ontwikkeling heel slecht voor de mens. Omdat we alles nu zo snel horen en zien, gaan we ons er ook die primaire reacties permitteren. Maar omdat we over te weinig kennis beschikken blijven we daar in hangen. En zo verandert er helemaal niets, helaas. Ondanks dat de wereld er zo anders lijkt uit te zien. En iedere keer zeggen we en masse: "dit nooit meer", maar morgen gebeurt het weer.

maandag 2 november 2015

Kunst, kan je dat eten?

Het zit er weer op. Overvoerd kijk ik terug op de dertigste editie van de Kunstlijn Haarlem, 's lands oudste kunstroute. Rond de 200 kunstenaars overal in Haarlem en directe omgeving hebben hun werk tentoongesteld, atelierdeuren geopend, of leuke manifestaties georganiseerd. Te veel om alles te bekijken, gedwongen tot het maken van keuzes. Mijn geluk, dit jaar, was dat ik bij veel collega's langs kon gaan en ben geweest. Het leuke van een evenement als de Kunstlijn is de enorm grote diversiteit aan creatieve uitingen.



Wandelend langs alle werken ontstaan veel contacten. Dus eveneens veel uitwisselingen. Tussen kunstenaars onderling en tussen kunstenaar en kijker. De laatste dagen heb ik heel veel gepraat. De stilte, welke mij nu omringt, is een welkome afwisseling.

Een van de regelmatig terugkerende onderwerpen was de positie van de teken en schilderkunst, fotogratie, het creëren van beelden en objecten, maken van sierraden ten opzichte van andere kunstvormen als muziek en film. Los van de discussie hoeveel kunstenaars van hun werk in hun levensonderhoud kunnen voorzien werd er gesproken over de ongelijkheid in deze wereld. De bezoeker betaald voor een concert, koopt eenvoudig muziek en betaald voor het kijken naar een film. Ook worden boeken een stuk makkelijker aangeschaft. Een schilderij, of tekening, kopen is echter in zekere mate een unicum. En overal waar de kunstenaar het werk ten toonstelt kan de bezoeker gratis kijken. Alhoewel voor de grote musea is men wel weer bereid in de knip te duiken. De 200 deelnemende kunstenaars aan de Kunstlijn zijn veelal hard werkende mensen. Er wordt hoge kwaliteit aan producten geleverd, maar ze zijn veelal afhankelijk van de gemeentelijke sociale dienst of een andere uitkerende instantie. Muziek, een boek, je kan het in veelvoud reproduceren, zonder de intentie van het werk aan te tasten. In de beeldende kunst is het werk uniek. In veruit de meeste gevallen is er een exemplaar. Bij sommige technieken zijn er meerdere oplagen mogelijk, alhoewel de productiekosten dan vaak weer erg hoog zijn.

Wellicht zit hier een reden verborgen in het feit dat het prijskaartje in de beeldende kunst enorm uiteen kan lopen. De een vraagt enkele duizenden euro's voor een werk, de ander hooguit enkele honderden euro's. Maar wie bepaald het verschil? Er zijn kunstenaars met een arrogantie, die veel vragen. Andere vragen veel, omdat een "goed" netwerk hebben en tot slot zijn er een klein aantal kunstenaars die heel veel vragen, omdat ze "bekend" of zelfs "beroemd" zijn. Waag het niet een kunstenaar aan te spreken op zijn hoge prijzen... Reëel is het natuurlijk niet. Dat een voetballer zo veel geld kan verdienen is ook niet reëel. Maar het gebeurt. Het zal waarschijnlijk blijven gebeuren. Natuurlijk is het de kunstenaar gegund. De andere kant is dat het een slecht signaal is naar de collega's. Vooral omdat niet de kwaliteit de prijs bepaalt, maar de juiste netwerken en het plaatje.

Ook tijdens de Kunstlijn zag je de grote verschillen. Vergelijkende werken met een prijsverschil van 300% is niet eens een echte uitzondering.

Waarop baseer je een prijs? Uitgaande van een (overigens vrij laag) uurloon worden de werken soms onbetaalbaar, of blijkt dat het uurtarief juist exorbitant hoog ligt. Je kijkt in de omgeving, hoe je zelf het werk ervaart en soms wat feedback, voordat je een kaartje naast je werk hangt. Daarbij speelt ook mee of je het zelf direct verkoopt,mof via een galerie. Daar een galerie al snel tussen de 20 en 30 commissie rekent moet je de prijs wel verhogen, daar je het anders echt zo goed als weg kan geven.



Gelukkig gaat de echte discussie toch het meest over het werk zelf en de kwaliteit. Maar hoe bepaal je of iets Kunst, of pulp? Definities zijn er niet voor. Bovendien laat men zich leiden door smaak. Of iemand iets mooi vindt of niet, zegt totaal niets over de kwaliteit. Daar moet je echt andere criteria voor aanwenden. Smaak is immers uitermate subjectief, ondanks dat smaak ook een collectieve subjectiviteit kan zijn. Zelf hanteer ik de volgende definitie om iets Kunst te kunnen noemen;



" Kunst is een emotionele uitingsvorm gebaseerd op ambachtelijke kennis van zaken"



Met ander woorden, ik ben van mening dat een kunstenaar kennis moet bezitten over zijn vak. Dat houdt in; materiaalkennis én ook technische kennis én kunne. Je moet weten wat perspectief is en in juist perspectief kunnen tekenen. Je moet een mens kunnen tekenen, zoals je een mens leert in verhoudingen, waardoor het (in theorie) een soort fotogelijkenis is. De mens die je maakt, moet voor iedereen een acceptabel mens zijn. Dat gaat op voor ieder onderwerp wat je tekent. Dat geld voor beeldhouders, tekenaars, schilders en zelfs kunstenaars die objecten maken. Vanuit die basiskennis is het een vak iets "eigens" toe te kunnen voegen. Vervolgens heeft een goede kunstenaar een "handtekening". Anderen zien aan het werk wie de kunstenaar is. De grote valkuil is dat er kunstenaars zijn die in feite aan al die criteria voldoen, maar toch discutabel zijn. Dat is in het geval wanneer de kunstenaar eindeloos in het zelfde thema blijft hangen. Dan wordt het geen kunst, maar us het "oefening baart kunst". Een voorbeeld zie ik bij Ans Markus. Zij maakt prachtig werk, maar vrijwel alles (wat ik ken) betreft in verband gewikkelde vrouwen. In mijn optiek wordt de Kunst dan ambacht. Een voorbeeld van een echt professionele kunstenaar is Picasso. In zijn begin jaren heeft hij figuratief geschilderd, laten zien dat hij het vak (technisch) verstaat. Daar vanuit is hij zijn kunne gaan ombuigen naar abstract. Daardoor is zijn werk ook zo enorm sterk en goed. Een goed oog is in staat te zien, bij abstract werk, of de kunstenaar beschikt over de basis vakkennis of abstract werk maakt, juist vanuit onkunde. Ook bij impressionistisch werk en specifieke vormen is dat goed te zien. Bij veel portretschilders zie je juist of het ambachtslieden zijn, of mensen die heel goed een portret kunnen maken, maar alle portretten in feite weinig variatie hebben. Ooit heb ik een jongetje op tekenles gehad, waarvan de moeder zei dat hij zo enorm goed kon tekenen. Ik zag een portret en dat zag er inderdaad erg goed uit. Tijdens de tekenles bleek die jongen in feite altijd het zelfde te tekenen, en door licht te variëren baarde oefening kunst. Toen hij iets anders moest tekenen en wij met techniek begonnen bleek die jongen niets te presteren. Perpectief lukte niet, een mens tekenen niet, eigenlijk niets.



Over Kunst wordt nogal eens met erg veel poeha gesproken. Ja, je kan ook verbaal nog een waarde toevoegen. Dat zie je terug in alle kunstvormen. Dat maakt ook de kunstkijker natuurlijk weer belangrijker. En daar niemand kunst echt definieert en er geen basis definitie is kan je er alle kanten mee op. Dat keert zich echter ook weer tegen de kunstwereld en maakt ook snel dat men kunst als elitair beschouwt.



In de Kunstkelder (Haarlem) hangt mijn werk de hele maand november (2015). Opvallend is dat er veel belangstelling is voor mijn serie Santpoort. Tekeningen van oude panden in het dorp. Leuk en realistisch getekend. Ambachtelijk correct. Toch is het geen kunst, want er zit eigenlijk niets van mijzelf in. De bezoeker lijkt dus te vallen op de herkenbaarheid en ziet dit werk (ook in het kader geplaatst) als kunst. Een kleine serie insecten trekt ook. Hier heb ik al meer mee gedaan. Een serie, van vier, met zwart-wit blokjes en dieren roept bij velen commentaar op:" lijkt wel iets op Escher", waarna men door loopt. En mijn olieverfwerken worden óf genegeerd, óf uitermate intens bestudeerd (en dan overigens ook meestal gewaardeerd).



Ja, kunst, het is een wat ongrijpbaar fenomeen. Je kan er heel wat kanten mee op. Het leidt tot, soms, eindeloze discussies. In ieder geval ben ik blij dat ik dit lustrum bij was en hoop er volgend jaar weer te zijn. Wel hoop ik dat de echte kwaliteit iets omhoog gaat, daar mijn indruk was dat er soms echte hobbyisten en zondagsschilders tussen zaten.