donderdag 12 februari 2015

Vlooien theater

"Dat ik maar nietig ben, kan me niet schelen."

" Nee, dat kan mevrouw niet schelen."

" Nou zeg, doe niet zo lullig. Ik kan het me toch niet aan blijven trekken dat ik zo klein ben?"

" Nee, dat kan mevrouw zich niet aantrekken."

" Verdomme, hou op. Ga een ander pesten en laat me met rust!"

" Nee, dat kan mevrouw niet hebben, mevrouw moet rust hebben..."

De twee vlooien harrewarren, terwijl de derde er aan komt sukkelen.

" Ach, zijn de dames weer bezig?"

" O, of de dames weer bezig zijn?" Roepen de eerste twee in koor. Amper geïnteresseerd kijken ze hun soortgenoot aan om zich vervolgens weer naar elkaar toe te wenden en verder te gaan met hun gezeur.



De vlooien zitten in een groot huis. In dat huis zijn een aantal huisdieren. Een paar katten en enkele honden. De vloer is lekker vies en overal liggen kleden en tapijten. Een lustoord voor de vlo. Naast zich te goed te doen aan alle gemorste restjes klimmen ze met regelmaat op een van hun gastdieren om zich nog even het buikje rond te eten. Inmiddels is de vlooien populatie aardig toegenomen.

" Ik ben er helemaal niet zo blij om, dat we met zo veel zijn." Begint de eerste vlo tegen de tweede.

" Ach, het is hier toch lekker warm en voedsel in overvloed," reageert vlo nummer twee.

" Ja, maar als we met teveel zijn komen er ook weer veel vijanden. En dan is onze nietigheid wel in ons nadeel. Voor een hoop dieren zijn wij een lekker hapje."

" Nee, dat kan mevrouw niet zijn... een lekker hapje."

" O, jawel hoor. En als er geen andere dieren zijn, die ons als prooi zien komen de mensen weer, met hun chemische wapens."

" Nee, nou heeft mevrouw het al over chemische oorlogsvoering."

Hoofdschuddend kijkt vlo één naar de tweede vlo. Ook nummer drie schud meewarig het kopje. Nummer twee is een paar weken geleden in de wolk van de spuitbus gekomen. Een aantal vlooien hebben toen het loodje gelegd, maar zij heeft het overleefd. Alleen, sindsdien is ze wel veranderd. Het is een zure vlo geworden. Soms doet ze ook raar met haar lichaam. Dan schud ze opeens, maar het duidelijkst merk je het aan haar cynische reacties, die eigenlijk helemaal niet cynisch zijn. De vraag nu is; is er blijvende schade aanwezig, ligt zij straks met haar pootjes in de lucht, of is ze in staat volledig te genezen? Een andere vlo ligt, een eindje verderop op zijn rug. Teveel gif binnen gekregen... Dood. Maar ach, die wordt snel opgeruimd. Overal zijn kleine spinnen, die zich graag te goed doen aan en vlo. Levend, of dood. Dood is wel makkelijker. Ja, vlooien hebben vele vijanden, vooral onder de insecten. Logisch, de meesten zijn groter en echte carnivoren.

" Weet je, ik ben benieuwd wanneer ik de eerste herbivoor onder de insecten tegen kom. Kunnen we misschien nog eens vriendjes worden."

" Nee, mevrouw wil vriendjes worden met de vijand."

" Ik wil helemaal geen vriendjes worden met vijanden."

" Nee, nou wil mevrouw weer geen vriendjes worden."

"Jezus, vlo, houd je kanis is,"  spreekt een nieuwkomer geïrriteerd uit, " ik begin een beetje gestoord van je te worden."

Vlo nummer twee heeft hier geen reactie op. De aandacht is alweer verdwenen, bij het zien van een van de katten, die niet ver van ze gaat liggen. De vlo zet zich in beweging en springt in de zachte vacht van de kat. Ze zoekt een lekker plekje en zet haar tanden in het vlees, om lekker wat bloed te verorberen. Maar rust is er niet bij. Vier andere vlooien springen ook tussen de vacht. Ze scharrelen wat tussen de haren, tot ze bij de huid aangekomen zijn. Eerst wat oude huidschilvers consumeren. Pas daarna gaan de tanden door huid voor een lekker slokje bloed. De kat ligt roerloos, tot de beet kriebelt. Een grote poot gaat naar de plek, waar de vlo zit. Een doffe knal van de poot en de vlo dondert uit de vacht, op de grond.

De andere vlooien lachen, " hé idioot, heb je nu nog niet geleerd een goede plek te zoeken?"

De vlo richt zich is op kijkt naar de kat en loopt door de dichte vacht naar boven. Ondertussen scherpt hij zijn bek en weldra zuigt ze weer een beetje bloed op. Gevolgd door de andere dieren, die ook weer voortgaan met hun consumptie. De kat krabt en vlo nummer twee dondert weer op de grond...nog voor ze weer helder is komt de poot van kat kat hard op de grond neer. Op de vlo... De vlo is dood nu.

" Tja, ik heb nog gewaarschuwd, " spreekt onze eerste vlo uit de hoogte. Samen met de anderen doorkruizen ze de dikke vacht, wat veiliger voor krabbende poten.

" Ik ga naar die andere kat. Volgens mij is een een stuk rustiger. Bovendien vind ik deze niet lekker."

Een voor een maken ze de oversteek. Voor de laatste vlo blijkt de afstand te groot. Halverwege verschijnen de reuzenogen van een toch kleine spin. Nou ja, nog altijd twee keer zo groot als de vlo. Pats! Geen spin van kleverige webben, maar eentje van de harde weg. En snel. Weer een vlo minder...



In de andere kat bevalt het prima.

" Hé, lekker ding.... Is dit niet een mooie vacht?"

" Gaan we flirten?"

" Ben ik zo doorzichtig?

Ze lacht. Hij heeft gelijkt, dit is een mooie vacht en de vlooien vallen een voor een dood neer, worden geplet en als voedsel genuttigd. Het wordt tijd om de populatie weer op niveau te brengen. Gewillig draait zij zich naar het mannetje toe. Na het verrichten van de daad (bij vlooien onvoldoende interessant om hier smeuïg over uit te wijden) begint het vrouwtje de eitjes op een goed diepe plaats te leggen. Daarvoor moet zij de warme vacht wel even verlaten. Ze vindt snel een warm, broeierig, en stoffig hoekje. Met de nodige acties ontdoet zij zich van de stapel eieren en keert weer terug naar de anderen.

" Zo, dat is er weer uit, " het besef dat uit de eitjes straks jonge vlooien komen is er niet. De vlo kent het begrip "kind" evenmin. Het verbinden van de daad met nageslacht is bij de vlo niet aanwezig. De vlo is en blijft simpel van geest. Ook het feit dat er weer een paar van hen slachtoffer is geworden van een braspartij of neerkomende poot is niet aanwezig. De vlo leeft met het moment.

" Weet je, het voordeel van zo klein zijn, is dat de wereld zo groot is."

" Gossie, gaan we filosofisch worden?"

" Jij altijd met je moeilijke woorden. Kom laten we ons ergens weer even vollopen."

" Zuigen, vol zuigen bedoel je."

" Uitstekend, als ik maar wat binnen krijg."

" Jij maakt je er ook gemakkelijk van af..."

" Ach, wat maakt het allemaal uit... Ik ga eens verder kijken. Er zijn genoeg. Goede plaatsen om mij naar een ander vertrek voort te bewegen. Dus, groetjes maar weer..." Ze staat op en springt weg. De kamer uit, uit het zicht van de anderen. Ongehaast vervolgt zij haar weg. Hopelijk naar een goed maal. Ondertussen is zij de andere vlooien al vergeten. Dat zal omgekeerd ongetwijfeld ook zo zijn. Een eindje verderop ziet ze een aantal vlooien en besluit zij eens te kijken. Met open armen wordt zij ontvangen er is ook genoeg voedsel hier. De vlo, die weet al niet beter meer. Het is hier precies het zelfde allemaal.



"Dat ik maar nietig ben, kan me niet schelen."

" Nee, dat kan mevrouw niet schelen."

" Nou zeg, doe niet zo lullig. Ik kan het me toch niet aan blijven trekken dat ik zo klein ben?"

" Nee, dat kan mevrouw zich niet aantrekken."

" Verdomme, hou op. Ga een ander pesten en laat me met rust!"

" Nee, dat kan mevrouw niet hebben, mevrouw moet rust hebben..."

Geen opmerkingen:

Een reactie posten