donderdag 5 februari 2015

Black Panter

Hoor, het gekrijs van de brulapen. Een diepe roffel met een snelle herhaling. Nee, het is geen gekrijs, meer diep geloei. Krijsen dien die andere jongens. Die met die kleuren en door de lucht vliegen. Vaak scheren ze met z'n tweeën hoog over me heen. Soms zijn ze met een hele groep. Ja, die apen die vogels zijn de lawaaimakers, hier in het oerwoud. Niet dat er geen andere geluiden zijn... O nee, wanneer je goed luistert hoor je heel veel dieren. Ach, ook ik kan brommen. Mijn geluid is laag, de aarde trilt er een beetje van. Over het algemeen laat ik mij niet horen. U begrijpt wel, ik houd van afzondering. Ondanks mijn gitzwarte vacht weet ik mij goed schuil te houden. Soms zijn er dieren in het woud, die ik niet begrijp. Hoe moet ik ze omschrijven? Laat ik een poging doen. Als eerste lijken ze wat op een van mijn prooien; het doodskopaapje. Alleen wel tien keer groter. Ook lopen ze rechtop. Dat is niet bijzonder, want er zijn meer apen die rechtop lopen. Alleen deze hebben vreemde vachten. Glad, maar wel soepel. En van onderen hebben ze rare dikke poten. Allemaal hebben ze een andere vacht en andere poten. Ze bewegen duidelijk anders, maar ze dragen ook van alles bij zich. Geen idee wat, want ik herken het niet. Het lijken wel losse vachten. En op hun kop hebben ze onder hun vacht haar. Een enkeling heeft geen vacht, maar alleen haar.  Die dieren komen altijd in kleine kuddes, maken hele vreemde geluiden en wanneer zij stoppen dien ze dingen die ik niet begrijp. Uit de vacht bouwen ze een hol, of is het een nest? Ze kunnen vuur maken en boven dat vuur doen ze glimmende dingen, die na een tijdje gaan roken.

Ja, ik heb deze dieren een paar keer gezien. Een keer ben ik ze een tijd gevolgd en heb ik gekeken hoe zij doen. Andere dieren hebben mij gewaarschuwd voor deze dieren. Ondanks dat ik niet de indruk kreeg schijnen ze behoorlijk gevaarlijk te zijn. Ze jagen ook niet zoals wij dat kennen... Ze hebben iets in hun poten, waarmee ze jagen. Soms geeft het een knal. U begrijpt, ik heb mij iedere keer goed schuil gehouden. Die vreemde dieren hebben mij niet gezien.

Mijn leven in het woud is niet slecht. Een rustig leven. Ik heb eigenlijk geen vijanden. Ik moet alleen wel eten, ik eet vlees, dus moet ik soms een dier vangen. Daar zit wel eens een soortgenoot van een vriend tussen. Zoals de doodskopaapjes en de canibara's. Daar heb ik wel contact mee, maar ze zijn ook mijn voedsel. Om te eten probeer ik dan dieren te vangen, die ik niet ken. Lukt alleen niet altijd.



Goed, ik ben dus zwart, maar dat had ik al gezegd, toch? Ik heb een stevige kop, en mijn ogen zijn geen, met een zwarte streep. Dat zie ik, wanneer ik uit de rivier drink. Een soortgenoot van mij is niet zwart, maar bruin, wat gevlekt. We ontmoeten elkaar soms. De ene keer gaat dat goed, de andere keer verjagen we elkaar. Nogmaals, ik ben erg op mijzelf, maar dat is mijn soort ook. Zowel de zwarten, als de bruin gevlekten. Per dag kan ik uren slapen. Dat vind ik heerlijk. Lekker liggen en ontspannen. Ik luister dan naar de geluiden van het woud en kijk naar de dieren, groot en klein, die mij (op gepaste afstand) passeren. Ook heerlijk is het in de rivier te springen. Een beetje afkoeling, want het is natuurlijk altijd warm. Waar ik leef komt de zon gelukkig nauwelijks. Ik moet mij immers een beetje schuil houden, en dat doe ik in het woud, onder de bomen. Daar dringt de zon nauwelijks door. Soms krijg ik wel de volle zon, pff dat voel ik direct. Het lijkt wel of mijn vacht dan staat te koken. Wacht even, ik moet mij even uitrekken. De dag is alweer een tijdje bezig. Vanmorgen heb ik gegeten, later gezwommen en zojuist heb ik een poosje heerlijk geslapen. Bij voorkeur lig ik dan in een boom. Ja, niet hoog hoor, gewoon op een lage tak. Op de grond lig ik ook graag, op een stapel bladeren. Lekker zacht. Alleen dan heb je weer kast van al die hele kleine beestjes. Daar kan ik geen bal mee.

Wacht! Stil! Ik hoor takken bewegen. Met mijn buik bijna op de grond sluip ik nu een stukje richting dat geluid, wat ik hoor. Stop! Nog wat lager. Ha, daar, ik zie het. Tussen de bladeren door. Een, twee, drie vier,... Acht. Acht van die apen met gladde vacht. Hé, wacht even. Twee hebben helemaal geen gladde vacht. Die hebben een dunne vacht. Ze zijn ook donkerder. Hun vacht is net zo zwart als mijn vacht. Raar, die twee dragen stokken in hun poten. Ze lopen voorop. Voorzichtig loop, nee kruip, ik iets naar achteren. Wat een rare apen. Hmm, ze komen een beetje deze kant op. Even wat verder naar achteren, oh, en hier achter die stam. Zo, nu heb ik mij wat beter verstopt. Ik zie die apen nu alleen wel wat moeilijker... Ah, daar. Zo'n donkere. Hij staat nu eigenlijk vlak bij mij. Ik kan hem aanvallen en weg jagen. Nee, dat doe ik niet. Ik weet niet wat die anderen uit die kudde dan doen. Ik houd mij wel stil. Nu gaat hij weer iets verder weg, gelukkig. Die hele groep staat nu bij elkaar. Ze maken vreemde geluiden. Hé, wat gaan die raar zitten... Op hun billen. Rare beesten. En wat doen ze nu? Wat is dat? Ze pakken iets, doen daar wat mee, en dan pakken ze hun voer eruit. Met hun voorpoten stoppen ze het in hun bek.. Ja, dit is toch echt een apensoort. Ze zitten nu al even... Hoe kom ik hier nu weg? Ik ben veel te dichtbij. Ik doe mijn best. Heel voorzichtig draaien nu en langzaam voor uit. Zo laag mogelijk bij de grond. Ja, volgens mij ben ik nu wel ver genoeg. Ik doe nog even wat passen.  Zo, nu kan ik mijn gang weer gaan. Laat ik de rivier oversteken en nog een eindje lopen. Verderop is nog een plek, waar ik heerlijk kan slapen. Al met al alweer een hele actieve dag. Nee, ik ben geen luiaard... Dan ben ik echt stukken actiever en dertig keer leniger. Raar, ik weet eigenlijk niet eens precies wat ik ben. Het soort niet en ook heb ik geen naam. Ach, wat maakt het ook uit. Ik mag niet klagen. Mijn leven is vrij ontspannen, dat is voor mij voldoende. Kijk, daar is die plek, waar ik het zo juist over had. Vol bladeren, lekker zacht. Ik ga liggen en luister. De geluiden komen van alle kanten. Mijn neus zit vol geuren. Wanneer ik geniet maak ik een zacht knorrend geluid. Ik geniet nu. Mijn dag was weer goed, net als deze plek. U begrijpt, ik ben wel moe nu. Welterusten...

Geen opmerkingen:

Een reactie posten