dinsdag 10 februari 2015

Aangekleed dier

Biologisch gezien staat het buiten kijf. Wij zijn dieren. Om precies te zijn dragen wij alle kenmerken van het zoogdier.  Ook in ons gedrag en onze fysieke kenmerken is het oer dier in ons aanwezig. Overeenkomsten met andere dieren zijn er ook. Er zijn meerdere soorten, die uitermate geraffineerd communiceren. Soorten, wie met gereedschappen werken, of slimme trucks gebruiken. Er bestaan zelfs soorten, die affiniteit tonen, liefde en meer eigenschappen, die wij mensen ons toedichten.

Het verschil is dat de mens het enige dier is, dat zich omhult met een losse huid, wat wij kleding noemen. Goed, het is wel de mens die ook soms andere diersoorten voorziet van kleding. Bij voorkeur de hond. En ja natuurlijk onderscheidt de mens zich op meerdere vlakken, zoals onze wetenschappen, instrumenten en technieken. Maar we blijven dier. Zeker vanuit diverse religies wordt dat stellig ontkent, evenals de evolutietheorie van Darwin lange tijd werd ontkent.

We kunnen er ook vanuit gaan dat het denken van de mens zich het meest ontwikkeld heeft van alle diersoorten. Desondanks heeft de mens zich op veel fronten nog steeds niet ontwikkeld en zijn het de dierlijke driften, die ons leiden. Natuurlijk is agressie een primitieve communicatievorm. Je zou verwachten, dat dit alleen nog bij andere diersoorten voor komt. Echter, de mens blijft in vele opzichten een agressief beest. Andere banale dierlijke instincten beschikken wij, mensen, ook nog steeds. Macht en leiderschap. Wij blijven immers kuddedieren. Dat is ook duidelijk te zien in de politiek. De politiek wat vergeleken kan worden als de roedel regelaar. De politiek bepaalt de regels, die in de roedel gelden. In de politiek draait het vooral om macht. Macht van de groep, maar vooral macht van de individu. Door onze verbale ontwikkeling vechten mensen niet alleen fysiek, maar ook met woorden. Snijdend kunnen deze zijn. De leider weet zich verbaal het slimste te handhaven. De roedel schaart zich naar de leider. De roedel is een niet nadenkend orgaan. Hoe dierlijk zijn wij....



De mens is een van de weinige diersoorten die de voortplantingsorganen niet alleen voor dit doel aanwenden. Nee, seks is ook voor genot. De ontwikkeling van onze geest maakt dat we bij seks niet direct hoeven voort te planten. Maar seks toont hoe dierlijk wij zijn. Hunkerend naar genot is seks een belangrijk item in ons leven. Zo belangrijk dat seks ook een taboe verworden is, onder het juk van religie. Voor de voortplanting zelf is de mens nog steeds op zoek naar de juiste paar kandidaat. Goed zaad, sterke eitjes; de beste kinderen. In het dierenrijk gaat het niet anders.

Natuurlijk authentiek aan de mens is religie. Door ons verstandelijke vermogens zijn wij in staat na te denken over diepere zaken. Zoals bijvoorbeeld de zin van het leven. Die zin is er natuurlijk niet. In ieder geval niet individueel gezien. Ook in de breedte kan je twijfelen over de zin van het leven. Doordat de mens in staat is tot rede krijgt men angst, wanneer men stilstaat bij het feit dat het leven een zinloze schakel is en een collectieve illusie. Om die angst in toom te houden heeft men een mechanisme ontwikkelt, zodat de roedel zin aan haar bestaan kan geven. De angst wordt hierdoor weggenomen en de roedelleiders kunnen de onderdanen in het gareel houden. Lang leve de religie! Marx zat goed raak met zijn; geloof is opium voor het volk. Het zei zo, en niet anders! Onze machthebbers, lees leiders, hebben de religie gebruikt om dood en verderf te zaaien, om zo hun eigen positie te versterken en de macht te vergroten.

En bij de leiders zie je dan ook hele dierlijke handelwijzen. Hoe dictaroraler de leider, des te barbaarser zijn gedrag. Politiek of religieus, het ontloopt elkaar niet. Kijkend naar onze menselijke ontwikkeling, technische vooruitgang en niveau, dan bedenk je toch niet dat er nog gestraft wordt middels het af hakken van ledematen, stenigen, uitdelen van zweepslagen, marteling en even zo de doodstraf. Kortom, wij mensen vallen telkens weer in onze dierlijke valkuil. De ontwikkeling is maar schijn, eigenlijk zijn wij op dierlijk niveau blijven steken. In ons gedrag zijn wij niet meer, dan een groep Chimpansees. Alleen in ontwikkeling zijn we op een paar gebieden verder. Stukken verder. Het lijkt ons alleen niet te lukken onze welvaart en ontwikkeling te koppelen aan het minder dierlijk zijn. In tegendeel, soms lijken wij ons juist dierlijker te gedragen, naarmate de ontwikkeling ons verder brengt. Mens is dus een heel paradoxaal dier. Een vat vol tegenstrijdigheden.

Ook in de organisatie van ons wereld. Grote mierenkolonies, georganiseerde samenlevingen. Prima op elkaar afgestemd. En dat zonder geld, zonder belastingen, zonder alles wat de mens verzonnen heeft om de mensenkolonie op elkaar af te stemmen en te regelen. Wanner de mieren zich over een miljoen jaar ontwikkeld hebben zal daar een paradijselijke samenleving uit naar voren kunnen komen. Een slag, welke de mensheid duidelijk gemist heeft. De vermeende ongelijkheid tussen mensen onderling is even dierlijk als ondierlijk. Dierlijk vanuit de roedel gedachte, maar volledig ondierlijk wanneer je kijkt hoe de hele dierenwereld onderling haar zaakjes regelt. We zijn sneller geëvolueerd dan onze geest kon dragen. De mens is dan ook goed in staat haar eigen ondergang te creëren.  Daar is men ook al een heel eind mee opgeschoten!



Ja, ik ben een dier. Ik waak, ik slaap. Poep, pis, boer en kots. Meestal op zo'n menselijke vinding als de wc, maar even zo gemakkelijk buiten in de natuur. Bij een mooi vrouwtje krijg ik een erectie en mijn eigen wijfje bescherm ik tegen het kwaad van buiten. Als mens kan je niet ieder vrouwtje bespringen, die je wilt. De behoefte is bij het mannetje (op de achtergrond) echter nog steeds potentieel aanwezig. Een dierlijk gedrag wat wij ons voor de buitenwereld hebben afgeleerd.

Mijn leven is volledig zinloos. Ik ben geboren, leef en straks zal ik weer sterven. Ik zal in de vergetelheid raken. Mijn lijf zal tot as verworden, of als humus eindigen, onder de grond. Mijn geest zal doven. Nee, voor dieren is geen hiernamaals. Evenmin voor het dier mens. De mens kwelt zichzelf onder een juk van regels, verplichtingen, en... roedelgedrag. Wanneer er een blaft, gaan de anderen ook blaffen. We zijn net honden. We dienen bij voorkeur onze koningin, in welke hoedanigheid dan ook, en zijn niet anders dan een kolonie mieren. We moorden, om ons voedsel te beschermen, of we moorden om ons territorium te vergroten. We dragen de agressie van een roodborstje.

Wat een vreselijk arrogant dier zijn wij eigenlijk. Logisch ons dierlijke afkomst te ontkennen. Zeer bedreigend. Het zou ons gedrag verklaren en bovendien zal duidelijk worden dat onze geest onze vooruitgang niet heeft kunnen bij benen. De zinloosheid van het bestaan kan een te grote invloed hebben, en nog meer bandeloosheid creëren.



Ja, ik ben een dier. Mijn soort heet mens. Met regelmaat zou ik een ander dier willen zijn. Of een mens in wat wij de pre-historie noemen. Leven om te overleven, jagen en voedsel kweken. Terug naar het wezenlijke zijn. Bezig met overleven en niet stil hoeven te staan bij de zin, of onzin, van het leven. Leven, en na een goed leven sterven. Op jacht naar voedsel. Mijn sperma in het juiste vrouwtje doneren, om goed en sterk nageslacht te krijgen. Leven, en vooral niet te veel denken. Een mens is het dier wat ik wellicht het minst graag ben.....

Geen opmerkingen:

Een reactie posten