donderdag 2 april 2015

Het Zwitserse huis

Het Zwitserse huis is niet te verwarren met het Chalet. Santpoort kent twee gebouwen met Zwitserse invloeden. Naast het Chalet staat een stuk verderop het Zwitserse huis. Een beetje als een vlag op een strontschuit, in tegenstelling tot het Chalet, die schitterend in zijn omgeving op gaat. Het Zwitserse huis daarentegen heeft de uitstraling: ik sta hier verkeerd. Door zijn plaats (verlengde van de Hagelingerweg, niet ver van de stoeterij), tegenover het landje van Nijssen. Het staat er pontificaal. Aan de linkerkant het verlaten benzinestation annex garagebedrijf en aan de andere zijde onbenullige huizen en op het hoekje de Weijman. Na de brand van het originele horecapand in een afschuwelijke architectuur herbouwd. Daartussen dat grote witte,afwijkende pand. En eerkijk gezegd, meer dan dat het er staat is mij niet bekend. Uit mijn herinnering was er ook geen verhaal over. Het stond er zo maar. Als op een eiland, turend over de landbouwgronden richting Spaarndam.

Even verderop leeft mijn herinnering weer op. Om te beginnen bij de Weijman, door naar het begin van de hoofdstraat waar boekhandel Erasmus gevestigd was, met juffrouw Hermien. Maar eerst een stapje naar een eerdere blog, waarin ik spreek over garage Jak. Om het hoekje tussen de Weijman en de Adolf van Nassau school. Dit was niet de garage van Jak (die was elders in het dorp), maar de garage van Koster. En het kruidenierszaakje waar wij ons snoepgoed kochten heette Van Dam. Over Koster gingen geruchten dat hij fout had gezeten in de oorlog, iets wat in mijn jeugd nog een levendig onderwerp van gesprek was (wie waren er goed en vooral wie waren er fout), gepaard met veel suggestieve onderbouwingen en vermoedens. De waarheid zal er zijn, maar daar ben ik nu niet meer in geïnteresseerd.



De Weijman was vroeger dé duistere tent van het dorp. Daar gebeurde van alles, wat het buitenlicht niet kon verdragen. Waarschijnlijk ben ik er ooit binnen geweest, maar dat heeft geen enkele indruk op mij achter gelaten. Wel indruk hebben de Hells Angels op mij gemaakt. Ik was al ver in mijn pubertijd dat de Haarlemse Angels (of een tak daarvan) zeer regelmatig in de Weijman vertoefden. In die tijd maakte de groep de hele omgeving redelijk onveilig, maar ook elkaar spaarden zij bepaald niet. Ik liep een keer bij de dorpskerk. Enkele Hells Angels kwamen als los zand mijn richting op gelopen. Van een van hen waren de mondhoeken gescheurd. De onderlip hing erbij tussen een massa bloed. Hij liep daar of hij alleen maar een knal voor zijn kop had gehad. Ze waren te druk met zichzelf bezig om ook maar enige aandacht aan mij te besteden. Gelukkig maar, want iedereen was ook bang voor de Hells Angels. Een van die jongens kende ik trouwens (via een meisje op de middelbare school. Het was haar broer). Een hele aardige, wat simpele jongen. Het feit dat ik hem kende en vooral hij mij kende heeft mij ooit, in de Halve Maan, gered van een flinke ram partij. Weer later kwam ik hem weer tegen. Hij was nog wel bij de Angels, droeg het jack nog, maar verder in "rustte".

Iets verderop was het politiebureau. Een klein onooglijk lelijk gebouw. In de andere helft zat een huisarts of tandarts. Daarna kwam de Stoeterij (let op de hoofdletter) een herenhuis en vervolgens begonnen de winkels van de Hoofdstraat. De eerste winkel was van boekhandel Erasmus. Boekhandel, schoolartikelen, en tekenmaterialen. Meneer Romein (de baas) had een opvallende moedervlek, achterover gekamd donker haar, met grijs aan de vleugels en een bril met dik montuur. Een aardige meneer. Verder werkte daar juffrouw Hermien. In mijn beleving was ze al oud, maar later bleek dit helemaal nog niet zo het geval te zijn. Het was een was grauw ogende vrouw, kleurloos en duidelijk het prototype van de levenslange vrijgezel. Enige seksuele ervaring leek ook volledig aan haar voorbij te gaan (iets wat op latere leeftijd pas tot mijn besef doordrong). Maar Hermien was altijd vol geduld, super behulpzaam en aanwezig. Juffrouw Hermien heeft haar hele werkzame leven aldaar gewerkt.

Ik was nog geen tien, maar kon in ieder geval wel al tellen. In de etalage van Erasmus stond een grote plastic kiepwagen. Wel een halve meter lang met dito verhoudingen. In de bak lagen allemaal viltstiften. Er voor een briefje: win deze auto door het raden van het aantal viltstiften in de bak. Diegene die het dichtst bij het juiste aantal is, is de winnaar.... Etc.

Meerdere keren heb ik voor de winkelruit gestaan. Tellen. Telkens maar tellen. Tot ik begreep dat het niet te doen was. Op dat moment zag ik het patroon. In de chaos van viltstiften was een patroon. Het was duidelijk minder rommelig dan het oogde. Ik doorgrond het patroon en op basis daarvan ging ik rekenen. De uitkomst deed ik in de bus, in de winkel.

Tot nu toe de eerste en enige keer in mijn keven dat ik écht iets gewonnen heb; de kiepwagen was voor mij. Ik had exact het juiste aantal viltstiften opgeschreven! Supertrots was ik en heb nog veel gespeeld met de kiepwagen. Waar het plastic ooit gebleven is, is een raadsel, maar op een gegeven moment had ik hem niet meer in mijn bezit. De kans is groot dat ik hem op een gegeven moment argeloos heb weg gegeven.



Even verder zat de rijwielhandel. Nog steeds, maar nu meer een brommerwinkel. Tegenover had je de kledingzaak van Hop. Het veldje in die driehoek is sinds mensenheugenis het kermisterrein (op de ene kermis na, achter de Vlugthovenstraat). Iedere eerste week van augustus is de Santpoortse feestweek. Een week lang allerlei activiteiten, veel gebaseerd op het grote aantal aanwezige paarden; ringsteken, draverij, koetsen, veiling en agrarische activiteiten zoals de tractorrace. Op woensdag van de ronde van Santpoort (wielrennen) en donderdag het hoogtepunt; de harddraverij, in het andere stuk van de Hoofdstraat.  Voor mij (en welk kind niet) was vooral de kermis het hoogtepunt. Een week lang nog wel.mijn laatste echte kermis bezoek stamt uit 1970. Dat jaar was ik aan beide voeten geopereerd. Ik zat ik het gips en mocht niet teveel lopen. Ik zat in een rolstoel, maar soms mocht ik stukjes met krukken lopen. Op de kermis liep ik met de krukken. Ondanks mijn handicap wilde ik de kermis op normale wijze beleven. Dus ook (met twee gipsen onderbenen) ook de botsauto's. Om mijn gips droeg ik opengewerkte gymschoenen. Het mocht niet deren. Na een paar rondjes was het gips aan de onderkant vrijwel verpulverd. Daarna mocht ik een tijdje mijn rolstoel niet uit. Over de pijn heb ik overigens nooit iets gezegd. Het was immers eigen schuld...



Tegenover de Zwitserse huis lag het landje van Nijssen. De familie Nijssen was een grote Santpoortse familie, allemaal agrariërs, waarvan de meeste in de bollen zaten. Goed katholiek, dus een grote familie. Overal, in en rond het dorp, bezat de familie land en teelden zij bollen. Sommige gezinnen waren meer in het kweken van planten gespecialiseerd en concurrentie van de planten/bomen kweker Loeff. Loeff en Nijssen waren als water en vuur. Beiden waren (in onze ogen) opgeklommen boerenfamilies. Ze leefden boven hun stand door de verworven rijkdom. Een van de gezinnen Nijssen woonde schuin achter ons, in ons "blok". Ze hadden in ieder geval veel zonen, waaronder ook van rond mijn leeftijd. Het waren echte ruziezoekers, charlatans en viezeriken. Ik meed ze aks het even kon. Daarbij had het gezin een hond; Billy. Een lelijk klein scharminkel. Billy wandelde veelal lis over straat. Ik was bang voor honden, wat Billy haarfijn aanvoelde. Ik moest dus niet alleen regelmatig een blokje om naar huis vanwege mijn pestende klasgenoten, maar ook om Billy. Billy heeft mij een keer gebeten. Toen deed dat pijn, later realiseerde ik mij, dat het speels gedrag was, want hij had niet door gebeten. Het ergste was echter de jongens Nijssen én Billy. Dan genoten en het commando; "Billy....., pak ze" staat nog diep in mijn geheugen gegrift. Grommend kwam hij achter mij aan, soms tot aan de voordeur. In de buurt stond het gezin bekend als a-sociaal en de hond als een agressief beest. Dit alles neemt niet weg dat de familie inderdaad verdomd goede bollenkwekers waren.

Lang hebben de bollen het landje voor het Zwitserse huis in het voorjaar gesierd met hun prachtige bloemen en kleuren. Uiteindelijk is er niet meer over gebleven dan een onbeduidend stukje grasland. Een keer per jaar zijn er nog boerenactiviteiten en is het een fietsenstalling......; tijdens de Santpoortse feestweek.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten