maandag 6 april 2015

De ruïne van Santpoort

Natuurlijk had ik ook de ruïne van Brederode getekend. Er is dus nog wel een herinnering op te halen aan een tekening. Soms ontbreekt even aan het overzicht. Geruime tijd geleden heb ik overigens al een uitgebreide blog geschreven over Velserend. Uit reacties blijkt deze blog nog steeds gelezen te worden, dus bij mijn herinneringen aan de ruïne van Brederode zal ik niet verder over dit zwembad uitweiden.

Als eerste de ruïne. In mijn jeugd een gesloten bolwerk, wat je alleen vanaf afstand kon aanschouwen. Toen (en nu nog steeds natuurlijk) prijkte de onwrikbare stenen pontificaal tussen de bomen, aan de achterzijde van een groene weide. Grazende koeien. Ook dat beeld is nog steeds niet volledig geschiedenis. Tegenwoordig is de ruïne opengesteld voor publiek en in en om het oude kasteel vinden diverse activiteiten plaats.

Als kind alleen dus de blik op afstand. Je zag die hopen steen en fantaseerde hoe het er uit moet hebben gezien. Doordat ik als kind al in het buitenland kwam had ik al enkele oude kastelen bezocht waardoor enig idee bestond over de leefwijze en inrichting. Ook het Muiderslot had ik, als toonbeeld van de Middeleeuwen, al een keer bezocht. Na het zwemmen gingen we dan thuis riddertje spelen. In mijn jeugd was koninginnedag nog een spektakel met een echte kinderoptocht. Een keer hebben we (ik heb mee geholpen!) een ridder gemaakt. Van kippengaas een geraamte. Dit werd overspannen met jute en er werd een hoofd op gemaakt. Aan de zijkant hingen twee met stro gevulde benen. Zelf droeg ik een cape van jute en een zwarte hoed. In het paard zat een gat. Daar ging ik doorheen en droeg het paard met banden, als men een rugzak torst. Diverse mensen vroegen aan Alfred (mijn jongste broer die met mij mee liep) hoe dat nou in elkaar zat. Mijn voeten zag je namelijk niet. En hij maar uitleggen. Ondertussen ging de optocht maar door. Het paard werd zwaarder en zwaarder en de banden sneden in mij schouders. Sommige mensen reageerden verontwaardigd dat ik niet de eerste prijs had gewonnen, met deze creatie. Voor zover ik herinner had ik de zevende prijs (en een eervolle vermelding). Bij het kolenhok, achter in de tuin, heeft mijn vader foto's gemaakt. Naast mij Jan Wiebe van Veen, die als ridder te voet de optocht mee liep. Ja, in die tijd maakte men nog veel werk van de verkleed optocht van de kinderen. Een paar weken werk was geen uitzondering. Tegenwoordig wordt er nauwelijks meer echt iets van gemaakt. Makkelijk en snel met hoog resultaat is wat de klok luidt. Ook worden de optochten minder en minder, soms heeft het muziekkorps (dat voorop paradeert) meer mensen. Gelukkig lopen tegenwoordig de ouders mee (vroeger overigens niet), waardoor de optocht tenminste nog op iets lijkt.

Dus een keer was ik de ridder van Brederode...



De ruïne prikkelde de fantasie. Bleef boeien, wellicht door de grote afstand die letterlijk geschapen was. Overigens was de ruïne een enkele keer wel geopend. Ik ben er als kind dan ook een keer binnen geweest. Nou, mijn fantasie kreeg de vrije loop en sloeg volledig op hol.

Een heel andere herinnering, voortkomend uit het plaatje van de ruïne is de gang naar het strand. Op de fiets door Duin en Kruidberg. In die tijd waren er nog veel konijnen in de duinen. Bij de boerderij ging je naar binnen. Eerst fietste je door een mooi bos, dan werd de begroeiing dunner. Struikgewas afgewisseld met dennenbomen luidde het duinlandschap in. Zeven duinen moest je over op de fiets. Soms een helse tocht. Aks kind waren sommige duinen stijl, maar de grootste vijand was het fietspad, geplaveid met schelpen. Krakend fietste je er over heen, maar bij een klim schoten de schelpen onder je banden weg. De uitdaging was alle duinen in een keer te "halen". Natuurlijk iets wat op een gegeven moment ook daadwerkelijk lukte. Bij de laatste duin werd de fiets geparkeerd en te voet door het mulle zand de laatste, stijle, duin over. Dan was je op het Santpoortse strand. Een zonnebader ben ik eigenlijk nooit geweest. Ik was aan het graven, bouwde kastelen, en hoopte dat ze bij de opkomende vloed zouden weerstaan. Iets wat nooit lukte. Bij iedere golf brokkelde er weer een stukje van mijn kasteelmuren af. Ieder strandbezoek weer werd een poging gedaan. Telkens de teleurstelling. Met handen gegraven, heel soms hadden we een schep mee, maar de zee won altijd.

Een enkele keer gingen we met mijn moeder. Dat mijn vader mee ging was een uitzondering. Het meeste ging ik met de familie van Veen mee, en later ook met mijn broers. De familie van Veen was een actief gezin. Regelmatig trokken zij er in het weekend op uit. Alfred (mijn broer) en ik gingen met regelmaat mee. In de zwarte Mercedes, met een snelheidsmeter die als een balk opzij schoof en van kleur veranderde. Een wonder in mijn ogen. Pa van Veen was ook actief lid van de PvdA (mijn nest was overigens erg liberaal; VVD). Een keer ben ik mee geweest met campagne. Landelijk of lokaal, dat was een te grote nuance voor die leeftijd. Bovendien was dat oninteressant.  Nee, dat de auto volgeplakt was met posters en op het dak luidsprekers muziek in de rondte schalde, dát was pas interessant.

Jan Wiebe en ik deden veel samen. Door hem ben ik zelfs een blauwe maandag gaan voetballen bij de Terrasvogels. De bal raakte ik nooit, wel andermans benen. Verder vond ik het altijd veel te koud. Lang heb ik die sport niet uitgeoefend. Wel ben ik de enige keer van mijn leven naar een echte voetbalwedstrijd geweest. Met van Veen natuurlijk. Een wedstrijd van Telstar, met keeper Heinz Stuy. Ook vanaf de tribune had ik weinig op met die sport. Daarna ben ik gaan hockeyen. Eerst bij Strawberries en later bij HBS (Houdt Braaf Stand). De korstte weg naar HBS was over de Brederodelaan. Toch nam ik zeer regelmatig de omweg lang de ruïne. Meer op de terugweg, dan op de heenweg. De reden was voornamelijk dat ik mij normaliter haastte om op tijd te komen.



Vrij letterlijk is het rondje kompleet en ben ik weer bij de ruïne uitgekomen. De verleiding toch iets over Velserend te zeggen kan ik niet weerstaan. In de bocht, bij het weiland voor de ruïne was de fietsenstalling. Op mooie dagen barstens vol. Dan, waar ongeveer nu de entré van de sauna is, was de ingang. Rechts de kassa. De doorgang was open, maar overdekt. Rechts was dan de snoeptent. Naast het zwemmen was de snoep erg belangrijk. De voorkant zag er aantrekkelijk uit, waarschijnlijk ook vanwege de levendigheid die er regelmatig was. De hele omgeving paste. De ruïne, Velserend met haar entree en het hotel restaurant, naast het zwembad. Een mooi plaatje. Tegenwoordig is dat beeld helemaal weg. Soms is het jammer, de dingen die voorbij gaan. Het hotel restaurant heeft lang stilgestaan en uiteindelijk door brand verwoest. Een teloorgang, welke mij nog steeds aan het hart gaat.



Het is de verste uithoek van de gemeente en evenzo van Santpoort. Wellicht ook de belangrijkste. In ieder geval speelde het in mijn jeugd een prominente rol. Een baken van mijn jeugd. In gedachte roep ik de beelden van weleer op. Met de ogen gesloten tekent zich een flauwe glimlach op mijn gezicht. Santpoort was een goede plaats geboren en opgegroeid te zijn. Als Santpoorter mag ik trots, of blij, zijn in dat dorp op te mogen groeien. Dat ben ik ook, al wil ik van mijn levensdagen niet meer in Santpoort wonen. Mogelijk omdat het dorp te veel aan herinneringen oproept. Zo geslaagd was mijn jeugd niet. Dat zal ongetwijfeld een rol spelen.

Behalve getekend heb ik de ruïne ook geschilderd. In beide materiaal technieken heb ik mij door Santpoort laten inspireren. De ruïne is een relatief alom vertegenwoordigd onderwerp in mijn schilderijen. Ik raak er niet over uitgepraat en uitgedacht.

Nu wordt de ruïne weer bedreigd. Er is sprake van een mogelijke sluiting. Dan is het weer dat gesloten, levenloze, bolwerk achter het weiland, tussen de bonen. Vorige zomer heb ik er nog een poosje gestaan. Vanaf het hek is het zicht op het massieve gebouw. Net als toen ik klein was stond ik hier. En toch is er veel veranderd,

Geen opmerkingen:

Een reactie posten