Deel 2
In de wind bij
Dachenhausen. Kou en kilheid. Een naar wit gebouw, tussen de bomen. Gras en
ergens een tafeltje. Daarop een urn. Met een hele sobere bijeenkomst werd de
urn de grond in gelaten. Vier meter naast de urn van Anne. De grote man in een
kleine doos, een meter onder de grond. Het definitieve afscheid.
Gedurende
de tijd dat we elkaar hebben gekend is hij zeker elf keer verhuisd. Eerst in de
buurt van Bonn, via Aegienburg naar Mülheim Kärlich. Daar woonde hij in het
familiehuis van de familie van Anne. Eerst in het voorhuis, daarna achter en
later in het huis van de (overleden) buurvrouw. Ik kan mij nog herinneren dat
wij samen naar Koblenz gingen. We hadden flink gezopen en namen een taxi terug.
Die gast reed zeer snel, wat ons (met alle drank) niet goed viel. Thuis was
Gerard het eerste bij de wc. Daarna mocht ik. Ondanks mijn kennelijke staat
merkte ik dat er iets niet goed was. De volgende dag werd duidelijk dat Gerard
in zijn dronken bui de wc-pot van zijn plaats had getrokken en ik had er,
midden in de badkamer, in gepist… Dat waren wij samen… een stel belhamels, op
zijn tijd. Na Mülheim Kärlich verhuisde hij naar de stad zelf: Koblenz.
In
al die jaren hebben wij grote wandelingen gemaakt. Het gebied verkend per trein
en vele kilometers met de auto gemaakt. Overal zijn we geweest van Bonn tot
Frankfurt en van Trier tot Sauerland. De Eiffel en Hünzrück waren populair,
maar ons bezoek aan Drachenfelse zijn we nooit vergeten. Onder, bij het
treintje, is een reptielenhuis. Wij daar naar toe en die slangen sarren. In een
van die bakken sloegen opeens vijf zwarte slangen toe. Ondanks de ruit ertussen
sloeg ons hart flink op hol. Het dierenpark bij Bonn en de dierentuin bij
Neuwied, de vlindertuin, vele kastelen, Sloss Ehrenburg was een van de
populaire burchten.
Later
werd het wandelen minder. Gerard kreeg erg veel last van zijn knieën. Wat zijn
lijf was het een eigenwijze man. Op alle fronten. Het wandelen en autorijden
werd meer een meer de trein. Kleine boemeltjes en grote ritten. Even naar
Spreyer, de dom bekijken, met de ICE naar Frankfurt, of de trein naar Trier. Maar
vaker zaten we thuis, of gingen we de stad in. Vorig jaar bezochten wij nog de
Bunga, afsluitend met een bezoek aan de
Biergarten, aan de oevers van de Mosel. Ook daar hebben we veel tijd
doorgebracht. Gerard was een stevige man, en kon drinken als geen ander. Liters
bier, wat ik nooit bij heb kunnen houden.
Een
tijdje heeft Gerard een wel heel andere hobby gehad. Muziek was altijd wel een
beetje zijn passie, maar na het ontdekken van de Drehlier was hij verkocht. Na
eerst eentje gekocht te hebben (daar hebben we ruim 700 kilometer voor gereden
om hem op te halen) heeft hij er ook eentje zelf gemaakt. En natuurlijk zijn
wij naar een Drehlierfestival geweest, ergens bij een burcht in de buurt van de
oude DDR. Wanneer Gerard bij mij logeerde werd ik gewekt door dat vreselijk
irritante geluid, maar mijn buurvrouw vond het geweldig. Dus Gerard bleef
spelen. Tot de Drehlier niet meer van de muur kwam. Want zo was Gerard.
Een
leven is niet in woorden te vangen. Onze vriendschap is niet in woorden te
vatten. Samen met Herbert was hij mijn beste vriend. Ik was van hem zijn beste
vriend. In al die jaren heb ik vrienden zien komen… en weer gaan. Ik bleef,
want Gerard was een geweldige gozer. En ik ben tot het einde gebleven. Hij gaf
zelf wel aan hoeveel ik voor hem betekende. En anders deed Anne dat wel en nu
zijn kinderen. Ik was onderdeel geworden van de familie met Don Gerardo aan het
hoofd. Een hele eer. En heel bijzonder zo’n vriend te moeten missen.
In
2007 ben ik op de fiets naar Zwitserland gegaan. Halverwege ben ik gestrand in
Koblenz. Maar Gerard heeft mij zover gekregen verder te gaan. Hij is zelfs nog
een stuk meegefietst, om mij op weg te helpen. Dat was Gerard. Zonder hem was
ik nooit in Interlaken aan gekomen.
En
dan kwam de ziekte van Anne. Alweer een aantal jaren geleden. Anne had kanker
en het was duidelijk dat zij het niet zou overleven. Het kon twee jaar duren,
maar ook tien jaar. Volgens mij heeft het nog een jaar of zeven geduurd.
Eigenlijk kon Gerard niet zonder Anne. Ze waren een twee-eenheid. Hij zorgde
voor haar en verzorgde haar. Hoe zwaar het hem ook viel. Maar, hij was er voor
Anne. Samen hebben ze nog het huwelijk van Gert Jan en Steffi mee mogen maken.
Daarna ging het slecht met Anne, tot zij in oktober stierf. Voor Gerard was dat
zwaar, maar hij wilde toch door. Hij maakte plannen en probeerde de draad weer
op te pakken. Maar hij bleef stronteigenwijs. Een griepje, nekte de 55 jarige
grote man. Ja, dat klotegriepje heeft de beer van Koblenz omgestoten. Het is
niet eerlijk, zo’n lullig griepje. En dan is het voorbij. Gerard is niet meer.
Ik hoop mijn vriendschap met Anneke, Gert Jan en Steffi een vervolg te kunnen
geven. Een klein beetje die leegte niet te voelen. Die twee kinderen zijn voor
mij ook zo belangrijk geworden.
Een
boek kan ik over onze dertig jaren schrijven, maar voor niemand anders zou dat
verhaal de impact hebben, die het verdiend. Velen hebben hem ervaren als een
moeilijke man. Dat was hij, maar zijn andere kant was zo puur, oprecht en deskundig. Eigenlijk
is het niet te bevatten. Die grote man was stoer? Nu is hij niet meer.
Ik
ben blij het verdriet en verlies met zijn kinderen te mogen bijwonen. Klinkt
wat dubbel, maar het is een waardige manier afscheid van hem te nemen. Ja, hier
rond ik het af. Afscheid van Gerard... Koblenz is Koblenz niet meer, en die
beer.... Die zit niet meer aan de tafel (buiten) te roken... Rust zacht...
Geen opmerkingen:
Een reactie posten