maandag 30 maart 2015

De stoeterij

De stoeterij in Santpoort is achter het oude politiebureau en onderdeel van de Uileboom. Even verderop is nog een stoeterij. Iedereen is er wel een keer aan voorbij gegaan, want het ligt vrij dicht tegen de N208 aan. Een oud stenen gebouw, in de lengterichting naast de weg, in de bocht voor de stoplichten naar Haarlem. Je komt er langs en denkt misschien hooguit; dat is een oud pand. Het pand staat op het terrein van de familie Kat, de familie van de Kijkgrijp en later Dekamarkt (de Kat markt...).  Op dat terrein staat een bungalow, waar de familie woonde. Eind jaren zestig is het gebouwd. Een eind achter het hek, bijna onzichtbaar voor de buitenwereld. Voor ons dorpelingen een mystische plaats, want wat leefde daar en hoe? Destijds leefde de familie teruggetrokken, of in ieder geval uit het zicht van het dagelijkse leven van de dorpelingen. De stoeterij is er waarlijk destijds bij gekocht. Het leek eerder een last dan een lust, daar het jaren in een zekere staat van verval heeft verkeerd. Inmiddels is het alweer jaren geleden opgeknapt en bewoonbaar gemaakt.

Als kind kwam ik er wel langs. Een van mijn klasgenootjes woonde in het laatste huis van het dorp. Na de stoeterij zijn nog twee (of drie) huizen. Wie de jongen was, waar ik vroeger kwam, kan ik mij niet meer heugen. Blijkbaar heeft hij weinig indruk op mij gemaakt, des te meer de locatie van het huis en de tuin. Groen en fruitbomen.



Meer kwam ik op de Slaperdijk, aan de andere kant van de N208. Onder andere bij de familie Kleist. De Slaperdijk is een rij huizen tegenover een laag dijkje. Een beetje rommelig ogend. Rijtjes huizen en wat boerderij achtige panden. In onze ogen een beetje een "achterbuurt" van Santpoort. Zelf woonde ik in het wat chiquere deel en ook vroeger had men ook zo z'n vooroordelen. Als kind had ik daar echter al lak aan. Ik speelde met wie ik speelde en kwam vaak bij anderen thuis. Zelden nam ik zelf iemand mee naar huis. Niet uit schaamte, maar omdat ik nooit wist wat ik bij ons moest. Jan Wiebe van Veen, Bart Verkruysen en later Herman Samson kwamen wel eens bij ons thuis, maar zij woonden allen heel dichtbij. Mijn broers kwamen meer met anderen thuis, waar ik overigens op de middelbare school ook mee begon. Maar op de lagere school nauwelijks. Dan ging ik juist zo veel mogelijk de hort op, of speelde heerlijk in mijn eentje thuis. Iets wat ik graag deed.

De Slaperdijk was landelijk. Het behoorde nog tot Santpoort, alhoewel toen kwade geesten het liever Haarlem toedichtten. Maar, ik kwam er graag. Je kon net over het dijkje kijken, waar je uitgestrekte weilanden had, tot aan de Hofgeest. Daar stond wat bieren bedrijven, wat eigenlijk te ver was om goed te zien. Dus waren het weilanden tot zo ver het oog reikte. Op de weilanden stonden veel koeien en ook schapen. Iets wat nu niet meer voor te stellen is, want tegenwoordig ligt hier de woonkern Velserbroek. Tussen Velserbroek en de Slaperdijk is gelukkig nog steeds een strook weiland. Hopelijk blijft dat gehandhaaft. Als Santpoorter is Velserbroek nog steeds een vloek voor mij. Zonde van het groene gras. Aan de andere kant was het destijds natuurlijk een locatie bij uitstek om het toenemende aantal inwoners te huisvesten.

Marjo Kleist was een vriendinnetje, maar ik had geen "relatie" met haar. Ik kwam bij haar thuis, omdat ze in mijn klas zat, maar ook omdat ik met een broertje van haar speelde. En er woonde nog een klasgenoot op de Slaperdijk. Naar later bleek heeft Marjo ook nog bij mijn vrouw in de klas gezeten, in Bloemendaal. De wereld is klein.

Klein was ik in mijn jeugd en voor de kleintjes was de wereld groot. Santpoort was groot. De Slaperdijk was dan ook ver. Verder dan de andere plaatsen waar ik kwam. Dat klopte echter niet. Het feit dat de onder de snelweg door moest en alles kaal was daar gaf het gevoel van afstand. Menig vriendje woonde verder weg, maar doordat je tussen de huizen en het groen ging leek de afstand kleiner. Vanaf de Stoeterij leek Haarlem ook altijd nog heel ver weg. Meestal kwam ik er met de auto, met mijn moeder, langs. Later op mijn brommertje. Op de fiets nam ik bij voorkeur een andere route. Toch moest je altijd een buffer van groen en weiland door om naar Haarlem te gaan. Behalve via de Kleverlaan in Bloemendaal (en zuidelijker). Ook daardoor leek de afstand naar Haarlem altijd groter, dan de werkelijkheid was.

Toen ik op de middelbare school (het Lorentz Lyceum aan het Santpoorterplein) zat nam ik met de fiets altijd het Zwarte Pad. Het verlengde van de Jan Gijzenvaart richting Santpoort-Zuid. Zelden nam ik de route langs de Stoeterij. Ook niet toen ik een vriendinnetje had, in een van de (inmiddels ook gesloopte) noordelijkste flats van Haarlem.

Wel heb ik vlak na de Stoeterij mijn eerste ervaringen op het ijs opgedaan. Het begin van de Delft (of het eind, mij om het even). Daar nam mijn moeder mij mee om de kwelling te ondergaan inzake mijn eerste schaatservaring.



Santpoort is een vreemd dorp. Te beginnen het onderscheid tussen Santpoort-Noord en Santpoort-Zuid. Dan aan de ene kant bos en duinen, terwijl de andere kant vlak agrarische gebied was. Santpoort-Zuid werd gezien als een heel ander dorp, waar alleen de naam mee overeen kwam. Verder werd vooral de toevoeging sterk benadrukt, terwijl Noord het meestal beperkte tot alleen Santpoort. De zijde van de duinen was ook al minder Santpoort. Wat dat betreft was de spoorlijn de grens. Provinciaal (psychiatrisch) Ziekenhuis Santpoort (PZ) lag geheel binnen de gemeentegrenzen van Bloemendaal en een goede Santpoorter meldde dat op ieder partijtje en iedere verjaardag. De N208 werd gezien als oostgrens van het dorp. Om die reden paste de Slaperdijk niet echt bij het dorp. De stoeterij daarom een onbeduidend pand. Bosbeek was de buffer tussen noord en zuid en het spoorwegviaduct de grens tussen Driehuis en ons dorp. Kortom, de begrenzing maakte Santpoort eigenlijk een heel overzichtelijk dorp. Ook de scholen zaten allen bij elkaar in de buurt. De katholieke bij de Naaldkerk, de gereformeerden en protestanten in de Frans Netscherlaan en de openbare school achter de molen. Aangezien wij überhaupt niet kerkelijk waren zat ik op de openbare lagere school.

De Stoeterij, je rijdt er voorbij. Een oude muur met ramen. Een stukje mystiek en tevens weer een opening naar vele herinneringen.



2 opmerkingen: