maandag 30 maart 2015

De molen van Santpoort

Santpoort is nog één molen rijk. Achter de, hoe kan het ook anders, de Molenstraat. In   Molenstraat woonde Leo en woonde Karin. Leo was een slungelige jongen en kwam uit een armoedig gezin. Twee huizen verder woonden Karin (volgens mij heette zijrijver,van achteren). Een keurig gezin van goed komaf. De woningen waren aan de buitenzijde identiek. Ook in de Molenstraat woonde Linda. Linda en Karin waren heel vaak samen. Leo was altijd het lulletje. Oude, meestal kapotte en vieze, kleding, een super slecht gebit en Leo rook nogal. Waarschijnlijk omdat ik ook vaak het lulletje was had ik wel contact met Leo Visser. Eigenlijk een hele aardige jongen, uitermate onzeker. Soms verdedigde ik hem, wat mij bijna altijd duur kwam te staan. Mijn contact met Karin was anders. Karin, vrij onopvallend, was groot en stevig. Donker haar, maar heel lief. Lief en zacht. Ik vrees dat ik ook zeker wel een keer "verliefd" op haar ben geweest. Veel contact is mij nooit echt gelukt. Dat kwam ook omdat Linda Schildt (blond) en Karin bijna altijd samen waren. Bijna niemand kwam daar echt tussen. Het waren hartsvriendinnen. Dat kwam zeker ook, omdat ze allebei in de Molenstraat woonden, in feite ver van de meeste klasgenootjes. Dat maakte ook voor Leo nog eens dat benadrukt werd, dat hij veel alleen was.

De Molenstraat was een J-vormige straat, achter de Adolf van Nassau school. Grote, vooral hoge, witte huizen aan de buitenring. Een deel ven het schoolplein grensde aan de Molenstraat. Achter de gymzaal waren ook nog enkele huizen aan de kant van de binnenbocht. Achter de witte huizen stond de Santhaes, de molen van Santpoort. Tegenover de molen bevond zich de woning van de boswachter en een oude houten schuur, zwart geteerd, die diende als opslag voor de spullen van de boswachter. De Santhaes zelf was destijds een wat verwaarloosde molen. Soms werden de wieken gedraaid, puur om het mechanisme bewegend te houden, maar zonder verdere functie. Er werd weinig meer met de molen gedaan. De molen stond er, je kon hem niet weg denken, maar van enige functionaliteit was geen enkele sprake meer.

Tegenwoordig is de realiteit geheel anders. De molen is vol in gebruik, beneden zit een winkel en het is trendy om bij de Santhaes inkopen te doen. Er is keuze uit vele soorten meel om eigen brood te bakken, tegenwoordig natuurlijk in de broodmachine (welke veel Nederlanders ooit aks kerstpakket van de baas hebben gekregen). Verder zijn er diverse producten te verkrijgen. Alle puur natuur en hartstikke eco. De inrichting brengt je terug naar de tijd van ver voor mijn jeugd. Het hout ruikt oud, meel stuift. Het zware gelijkmatige geluid van de molensteen, zingend met de dikke draaiende balken en het gekraak van het overige hout maakt de molen tot een concertzaal van het sentiment. Volop genieten dus. Ondanks de oude bakkersfiets voor de ingang komen de meeste klanten per auto. Soms staat er een hele rij.

Op markten en braderijen, in het dorp, is de Santhaes volop vertegenwoordigd met een aantrekkelijke kraam. En als het even mogelijk is wordt ter plekke eerlijk brood gebakken van het in de molen gemalen koren. In volle glorie is de molen weer terug in het leven van de Santpoorters. Dat doet mij goed, daar veel uit mijn verleden aan een zeker verval onderhavig is. Voorbeelden als de molen, het Mosterdzaadje en Beth-El doen de mens dan goed. Zeker de geboren en getogen dorpeling, waarvan er nog steeds veel in het dorp, of de directe omgeving wonen. Velen zijn vertrokken, maar velen keren ook weer terug naar hun roots, een bijzonderheid waar Santpoort best trots op mag zijn. Zeker in deze tijd een bijzonderheid. Ook in dat opzicht heeft het dorp niet alleen iets eigens, maar ook een sterke aantrekkingskracht. Zelf zou ik overigens nooit meer in Santpoort zelf willen wonen, maar wil zeker in de directe omgeving blijven.



Tegenover de molen is het bos. Logisch, daar ik al beschreef dat het boswachtershuis pal er tegenover stond. Om het huis een vrij fors grasveld, waar in het voorjaar een kleurig spel van crocussen bloeide. Bijna het hele grasveld, telkens een feest voor het oog. Dan begon het bos. Op een afstandje van dit huis (richting Naaldkerk) was een van de ingangen tot het bos. Hier ging ik altijd het bos in, op weg naar de kleuterschool. Eerst was er een open plek, omzoomd met hoge oude beuken. Dan moest ik schuin rechts het pad volgen. Langzaam ging de beukenlaan over in een eikenbos. Het pad leidde tot het grote grasveld, bij de muziektent.

Ieder najaar speurden wij de grond af. Vooral op zoek naar beukenootjes (of zoal wij schalks zeiden; neukebootjes). Thuis pelden de de harde schillen van het eigenlijke zaadje. De zaadjes werden in een pan gedaan en fijn gemaakt. Tot een korrelige pasta ontstond. Vervolgens werd daar suiker aan toegevoegd en doorheen gemengd. Forse hoeveelheden suiker waren dat. In een koekenpan werden vervolgens de koeken gebakken. Door de vele suiker leken de koeken een beetje op krakelingen. Ietjes af laten koelen, om daarna je tanden in de harde, brosse, plakken te zetten. Heerlijk vonden we dat. Het enige nadeel, toen, was het nootje. Om een beetje koeken te bakken had je verdomd veel beukenootjes nodig. En al die nootjes pellen was hopeloos. De kleine scherpe randjes sneden soms onder je nagels. Dat het bloedde maakte niet zo veel uit, maar het was zo'n ongelofelijke rot pijn.

De herfst was sowieso een mooie tijd in het bos. Destijds waren er nog veel paddestoelen. Ook de rood-met-witte-stippen was geen bijzonderheid. En dan had je eekhoorntjesbrood, een bruine, lekker vlezig. Je moest goed uitkijken want er waren veel giftige zwammen. Maar weinig kon je met zekerheid eten. En dan had je nog zo'n saai ogende zwam. Wanneer je er met een speld in prikte kwam er een wolkje rook uit. Omdat we geen spelden hadden gebruikten we dennennaalden.



Op de kleuterschool en op de lagere school togen wij ook regelmatig naar het bos. In de herfst werden eikels verzameld en dennenappels gezocht. Ieder jaar maakte je weer je herfststukjes. Ook leerde je van eikels en lucifers allerlei dingen te maken. Mensen en dieren. Thuis ging je met dat laatste door. Tot de lucht van rottende eikels moeders teveel werd en de hele zaak naar de schillenboer ging. Dan was de herfst weer voorbij.

In de winter, bij sneeuw was het sleetje rijden, bij de muziektent. In het voorjaar ontluikte het bos weer. Overal het sappige, jonge, groen. En vooral fluitenkruid. Dat stond niet alleen in de bermen, maar ook in stukken van het bos. We leerden het kruid goed te snijden en er fluiten van de maken. Op de velden met lelietjes-van-dalen plukte ik bosjes voor  mijn moeder. Op 30 mei was zij jarig, de tijd dat de geur als een zoete zweem in het bos hing. Dan plukte ik een bosje voor haar verjaardag. Mijn moeder zei altijd dat ze dol was op die geur. Of dat echt zo was, ik denk het wel. We hadden thuis ook lelietjes-van-dalen zeep.

De zomer was vooral de tijd van de angst. Angst voor onweer. Als king had ik na nachtmerries. Ik liep door het bos naar school en dan begon de lucht te betrekken. Heel snel sloeg de bliksem toe. Als een woedende god zijn pijlen in het wilde weg afwierp. Overal bliksem. Ik moest schuilen, want het was gevaarlijk. Ik kon niet schuilen en bovendien moest ik altijd plassen... Die klotedroom heeft zich heel wat keren herhaald. Gelukkig is dat voorbij. Als kind had ik veel last van nachtmerries en herhalingsdromen. Het bos speelde daar vaak een grote rol in. Als kleuter ging ik alleen door het bos, maar behalve dat het wel stoer was, was ik eigenlijk vreselijk bang. In mijn droomde uitte zich dat. In het bos zaten dan boeven, moordenaars, wanneer er geen bliksem was, of voordat de bliksem in mijn dromen verscheen.

Toch was het bos ook gewoon leuk en spannend. Vooral in mijn tijd op de lagere school was ik vrij veel in het bos. Je kon er geweldig spelen. In die tijd waren er overigens tal van alternatieven. Kleine bossages met paadjes. Daar fietsen we doorheen, speelden oorlogje, of boefje. Als kind was ik veel buiten, veel tussen bomen en struiken. Eenmaal thuisgekomen moest ik mijn broek laten zakken: wormen controle. Ze zaten er regelmatig. Hoe je door de molen in je blote kont uit komt...

Geen opmerkingen:

Een reactie posten