maandag 23 maart 2015

Badhuis

Waarschijnlijk loopt iedere volwassene wel met een jeugdtrauma. Ik ben daar dan ook geen uitzondering op. Het gekke is dat wat voor mij een trauma zou moeten zijn, het niet is. Zomer 1962., nog voor mijn zesde dus. Bij de achterburen was een jongen een haag aan het knippen. Ik liep te zeiken en hij knipte vervolgens mijn vingertop af. Ik geef hier maar even de verkorte versie. Ik mis dus een topje, wat bij velen als een blijvend trauma gedurende het leven zal achtervolgen. In mijn geval zag ik de humor er (weliswaar wat later) van in. Toch is hier een vrij rechtstreeks verband met een trauma. Het badhuis...



Het voormalige badhuis was in mijn jonge jaren nog badhuis, maar had ook een "medische" functie. Voor controles van mijn afgehakte vingertop moest ik naar het badhuis. Een kil gebouw. Wat beige witte facettegels langs de muren. Het klonk er hol. Het gebouw was onderverdeeld in twee grote helften en die waren weer opgedeeld in meerdere kleine vertrekken. Waarschijnlijk voor de baden, maar wellicht waren er ook douches. Ook werden de ruimtes gebruikt voor andere doeleinden, waaronder de poli achtige kamer. Maar, ik gaf het al aan, daar heb ik geen trauma aan over gehouden.



In die tijd werd er soms nog massaal ingeënt. De huidige jeugd kent dat soort taferelen enkel van de televisie met programma's over zielige kinderen in de derde wereld. In mijn tijd, geen televisie, maar werkelijkheid. In die kille ruimte stond je in de rij, in je hemd. Grote, streng ogende, vrouwen in witte uniformen snauwden (zo is het in mijn beleving blijven hangen) de rij toe, die langzaam voort schreed. Een prikje vond ik niet eng, al wilde ik niet kijken, wanneer de naald door mijn huid prikte. Nee, mijn trauma kwam van die andere koters. Sommigen die daar stonden of de wereld verging, anderen krijsten of de mensen in Nieuw Zeeland het moesten horen. De combinatie van die betegelde ruimte, kil en sfeerloos, en de angstige schreeuwlelijken. Misschien zit daar wel ergens verscholen, dat ik zelf nooit kinderen heb gemaakt (ten minste, voor zo ver ik weet). Dat prikken vond, volgens mij, plaats ten tijde van mijn kleuterschool, vijftig meter verderop. Behalve het verhaal van de goochelaar heb ik weinig herinneringen aan de kleuterschool. Ik weet nog, achter (de boszijde) was een speelplaats. Groot hek er omheen. Je had van die metalen trapauto's. Die waren erg populair, altijd dringen. Ik weet dat ik daar graag op zat.

Later realiseerde ik mij, dat het badhuis eigenlijk op een bijzondere plaats gebouwd was. In steden staan oude badhuizen juist in de centra van de wijken. Dit badhuis was min of meer weg gestopt, aan de rand van het bos. Nu waren de verschillen in Santpoort vrij groot, tussen de meer welgestelden en de armeren. Misschien om gêne te voorkomen, dat het badhuis "uit zicht" gebouwd was.



Ergens in de jaren zestig werd het badhuis gesloten. Ne een verbouwing kwam daar de bibliotheek in. De tegels waren verdwenen, in ieder geval uit zicht. Ook op de vloer was nu grijs stevig tapijt, in plaats van de kille granietvloeren. De ruimte was nu een grote ruimte, dus de meeste hokjes waren gesloopt. Een totaal andere uitstraling. Een plezierige ook. Vrijwel vanaf het begin kwam ik er vaak. De hele familie kwam er met regelmaat. Al op de lagere school hield ik van lezen. Lezen en verhaaltjes schrijven. Voor het lezen kon ik in de bieb terecht. Meestal las ik mijn boeken binnen de vastgestelde periode, maar het kwam ook zeer regelmatig voor dat ik een boete moest betalen, vanwege het late retourneren.  Soms luiigheid en vergeten het papier terug te brengen. Soms omdat ik nooit een snelle lezer ben geweest en het betreffende boek niet uit was. Verlengen kon wel, maar dan alleen met een geldige reden. Bovendien moest er niet al een aanvraag liggen, van iemand anders die het betreffende boek had gereserveerd. Beiden heb ik eigenlijk nooit voor handen gehad. Meestal dacht ik er aan, alhoewel grosso modo ik vooral vergat wanneer de boeken terug moesten. Lezen deed ik veel. Ik verslond de boeken bijna, en las vooral boeken, die eigenlijk voor hogere leeftijden waren. An Rutgers van der Loeff (de Kindercaravan) had ik al gelezen, voor de bieb bibliotheek was. Ik kwam er op zich ook graag. Naast literatuur nam ik ook altijd iets ontspannends mee. Vooral detectives hadden mijn warme belangstelling. Al vroeg was ik een einzelgänger. Niet dat ik mensen van mij af hield, maar ik wist mij altijd prima te vermaken. Inmenging van anderen was wel eens storend. Dat had zeker met de thuissituatie te maken. Als nakomeling  was ik redelijk op mijzelf aangewezen. Daarnaast bezat ik al een levendige fantasie. Daar zat ook iets kinderlijks in. Op mijn 16e speelde ik nog met treinhuisjes, autootjes (schaal 1:78 of zo iets) en boutjes. De boutjes waren de mensen. Behalve mijn kinderlijke fantasieën was ik ook gewoon puber en kwam seks al om de hoek kijken. Ook las ik tegen die tijd al ingewikkelde boeken over psychologie. In feite universitaire werken. Aan de ene kant was ik nog heel erg het kind, terwijl ik aan de andere kant juist zeer volwassen was. Een vat vol tegenstellingen. Dat was ik en ben ik waarlijk nog steeds.

Toch sleet de bibliotheek langzaam uit mijn leven. Ik vergat de boeken op tijd terug te brengen en las ook niet alles wat ik mee genomen had. Uiteindelijk is mijn lidmaatschap opgezegd. Mijn moeder en jongste broer zijn nog lang fanatiek lid gebleven. Ook verdween het gebouw langzaam uit mijn leven. Wanneer ik er later nog wel eens langs reed zag ik nog steeds, of weer, het badhuis voor me, niet de bieb.



Misschien heeft het met het ouder worden te maken, dat herinneringen weer terug komen. Wellicht doordat ik nu een grotere afstand heb. Mijn hele leven heb ik in de buurt van mijn jeugd gewoond (Overveen, Haarlem, Driehuis). Nu kom ik er van los. Ik kijk vanaf een afstand naar het dorp. Daarmee kijk ik ook terug naar mijn jeugd. Het badhuis is zo'n gebouw dat meer oproept dan de herinneringen aan het gebouw zelf. Bijvoorbeeld die keer dat ik met de achterbuurjongen (Jan Wiebe van Veen) mee ging. Heel spontaan. Op een zondag. Of het in het gebouw van de kleuterschool was, of in het badhuis weet ik niet meer. In ieder geval ging hij naar de zondagsschool en ik ging mee. Een aantal keren ben ik daar geweest. Even zo snel ging mijn belangstelling weer verloren. Ik leed aan een ongekende belangstelling , of liet de materie volledig los. Ik was, en ben nog steeds, breed en divers geïnteresseerd, maar lang niet alles beklijft. Ik wilde ontdekken. Dat was het mooie, en tevens beangstigende, van het bos. Er was altijd zo veel te ontdekken. Op het gras voor het badhuis groeide krokussen. In het voorjaar keek ik de bloemen zowat uit hun knoppen.



Wat het badhuis tegenwoordig voor functie heeft weet ik niet. Het zal wel weer een bedrijfje zijn, die zich daar gevestigd heeft. Ik wil het niet eens weten. Wat dat betreft koester ik ook graag de waarde van het verleden. Terugkijkend valt me op, dat er al zo veel veranderd is. In het dagelijkse keven nauwelijks merkbaar, door de tijd heen shockerend. Een stukje groen, waar ik soms speelde, bossages, grasveldje, allemaal on aangelegd. Ergens achteraan, aan de Roos en Beeklaan. We speelden daar. Toen werd daar een enorme MTS gebouwd. Inmiddels worden er nu moderne 50+ woningen gebouwd. Bijna alle groene, wilde stukjes, waar ik als kind speelde, zijn vol gebouwd. Gelukkig is het bos er nog. Staat het badhuis er nog, schuin tegenover Beth-El en even verderop het Chalet. Ondanks de veranderingen van de panden zelf zijn zij overeind gebleven. Een hele troost. Modernisering is niet heilig, evenmin oude panden. Maar waar ligt het evenwicht? Dat mijn lagere school is gesloopt doet emotioneel pijn. Dat de voorgevel behouden is en de nieuwbouw een moderne versie van de oude school is maakt ook weer een hoop goed. Een pleister op de wond, zal ik maar zeggen.



Maar sommige zaken uit het verleden moeten gewoon blijven. Dat het gebouw van de Witte Paters is gesloopt en vervangen door een lelijke flat is erg, maar valt mee te keven. Buiten zicht, maar het aanzien van de Wüstelaan, graag houden, de molen, Beth-El, badhuis, Chalet en zelfs de eerste chique woningen van Santpoort-Zuid. Het bos; Burgermeester Rijkerspark. Wanneer deze zaken verloren gaan dicht de mensheid geen waarde meer aan haar verleden. Dan begrijp ik monumentenzorg en de lijst van wereld erfgoederen heel goed. De mens zelf is niet goed in staat haar cultuur en geschiedenis te bewaren en bewaken. En wie weet wordt het badhuis ooit weer een badhuis. Maar dan wel met andere tegeltjes graag.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten