In den vreemde: hokjesgeest (22)
De afgelopen dagen hebben we vele male
door het dorp gefietst. In een rustig tempo. Niet door het centrum, maar door
de wijken er om heen. Hier en daar staan groepjes huizen. Veel land ligt braak.
Honden lopen wat heen en weer, kippen scharrelen overal rond en de katten
inspecteren de vuilcontainers op resten eetbaar spul.
Een maand
geleden was ik even in Nederland. Daar heb ik een blog over geschreven. De
perfectie, het snelle en de hokjesgeest. Niets mag in Nederland en alles moet
volgens strakke regels. Ondertussen hebben we het gevoel daar in een vrij land
te leven. Nederland staat bekend om zijn tolerantie, maar nu zie ik hoe
intolerant Nederland eigenlijk is. De
bekrompenheid, die ik telkens na een vakantie signaleer. Normaal slijt dat
binnen enkele dagen, omdat ik dan mijn Hollandse leven weer op pak. De afstand
die ik nu heb, versterkt mijn beeld van het platte land.
In de vier
jaar dat ik in de politiek zat ben ik er druk mee bezig geweest. Aan de ene
kant beschermde ik die hokjesgeest. Aan de andere kant zette ik mij in, zonder
succes dus, wat meer de boel de boel te laten. De lege gaten in IJmuiden kwamen
regelmatig als onderwerp op tafel. Dat kon niet. Lege gaten horen niet. Hier
zijn veel lege gaten. Niet alleen in ons dorp, maar ook in de stad, verderop.
Dat kan. Het onkruid groeit er. Kippen scharrelen. Het geeft een wat
ongedwongen karakter aan het leven. Waarom kan dat niet in Nederland? Het gat
van het oude postkantoor in IJmuiden ziet er niet uit. Nee, dat is een
zandkuil. Maar stort daar aarde en plant er een aantal fruitbomen. Niet in
rijtjes, maar door elkaar. Laat vervolgens de boel de boel een beetje. Laten de
inwoners de rijpe vruchten plukken. Andere lege plekken groeien van zelf wel
vol. Een mooi voorbeeld is de oude spoorlijn van Santpoort naar IJmuiden.
Inmiddels is alles hier alweer gesloopt voor de aanleg van de nieuwe buslijn.
Maar, wat groeide daar wel niet allemaal? Het was een prachtig stukje natuur
geworden. Dat kan je overal in steden en dorpen laten gebeuren. Je maakt
daarmee een land levendiger, maar brengt ook weer wat meer natuur bij de mens.
In mijn jonge
jaren had je nog de boerderij in het dorp. Met koeien zelfs. Dat zie je niet
meer. De kippen en hanen. De laatste is sowieso redelijk verbannen uit de bewoonde
wereld, maar de kippen die gehouden worden hebben niet meer dan een paar
vierkante meter tot hun beschikking. Het liefst met gaas aan alle kanten.
Loslopende en
blaffende honden. Het is uit de boze. Scheve tegels kan je over vallen. Hoe perfect
moet alles? Bovenal hebben we alles afgeschermd. Met hekken en andere symbolen.
Daarmee wordt aangegeven wat niet van jou is, en waar je vooral niet mag komen.
Dan heb ik het niet alleen over de tuin, maar ook buiten de bebouwde kom.
Overal staan hekken, overal zijn regels over wat vooral niet mag. Zelfs in de
duinen en bossen wordt het leven van mens en dier gereguleerd. Dat noemen we
vrijheid in Nederland.
Wanneer ik
hier door het dorp fiets, moet ik wel opletten. Er kan een kuil zijn, of een
put, die ver naar boven uitsteekt. Je kan verkeer hebben, wat tegen het verkeer
in rijdt. Het maakt allemaal niet uit. Je weet het en houdt er rekening mee.
Tuinen hebben
soms een muur, meestal ook niet en soms is de afscheiding zelfs geheel
onduidelijk. De afscheidingen zijn vooral bedoelt tegen inbrekers of zorg te
dragen dat je honden niet zo maar de weg op schieten. Alhoewel de meeste honden
los rond lopen en hun dagelijkse wandeling zelf bepalen. En hondenstront… ik
kom het nauwelijks tegen.
Buiten het
dorp ontbreken alle hekken. Zelfs bij landbouwgronden. Vee wordt deels gehoed
langs de kant van de weg. Soms loopt er een koe op de rijbaan. Je weet dat je
het kan verwachten. Is dat allemaal zo erg? Nee, het geeft zelfs een zekere
charme. Alles wat losser en ongebonden.
Waar ik ook
stop met de auto, bijna overal kan ik de natuur in lopen. Met of zonder
huisdieren. Hier is de natuur van
iedereen en voor iedereen.
Ik hoor de
hersenpan van de Nederlanders al kraken: het
zal wel onhygiënisch zijn, daar in Turkije…. Natuurlijk is men bang voor
vieze handen. Het is niet voor niets dat jonge kinderen steeds meer last
krijgen van allergieën. Nederland is te schoon. En overal waar te voor staat is niet goed. Alleen, dat
begrijpt de Hollander nog onvoldoende. En met de gezondheid zit het hier over
het algemeen best goed. Het is zeker niet slechter gesteld, dan in Nederland. Ook
de gezondheidszorg is prima op orde. Goed, er wordt alleen wel erg veel met
antibiotica gesmeten, maar ik wil ook niet beweren dat het ook maar ergens
perfect is. Het is nergens perfect, maar het kan wel beter. Beter is niet
altijd meer, maar juist anders. Dat is wat je in landen als Turkije ziet. En
niet alleen in Turkije. Ook in diverse Zuid Europese landen zie je (in meer of
mindere mate) wat ik hier boven over het Turkse land beschrijf. Natuurlijk, in
grote steden zal het anders zijn, maar daar buiten… Zelfs in Duitsland heb ik
overal gelopen en ontbraken de hekwerken en verbodsborden. Nee, er is geen land
wat ik ken, wat zo in een hokjesgeest gevangen zit, als Nederland.
Vandaag heb
ik het niet over de regels en regelgeving, maar puur over het land, landschap
en de aarde. De grond. Daar waar je als kind lekker in wil ploeteren om met
modder bij je moeder thuis te komen; mamma,
ik heb heerlijk gespeeld.
Ik geniet van
de Turkse tolerantie en het rommelige leven. Zo kan ik ook in andere landen van
hetzelfde genieten. De hele dag door hoor ik hier hanengekraai. Honden blaffen
hele orkesten naar elkaar. Alleen het geluid van de kerkklokken mis ik hier,
maar ook dat is in Nederland al steeds meer beperkt. Hier doe ik het met vijf
maal daags een bandje van de imam, die oproept tot gebed. Een krakend geluid en
een kras aan het eind; waarschijnlijk zit het “uit” knopje een beetje los.