Vanuit de erker van onze
woonkamer kon je ze zien. Als pinguïns wiebelden zij vanaf het klooster naar de
naastgelegen pastorie, om binnendoor naar de kerk te gaan. Het klooster, een
geheimzinnig huis met nonnen, waar ik nooit verder dan de voordeur kwam. En dat
was met Sint Maarten.
De
Heideberg, was de naam van het klooster, van de Nederlandse provincie Congregatie
Dochters van Onze Lieve Vrouw van het Heilig Hart… Kort geleden was ik binnen.
Het is geen klooster meer, maar een Bijna Thuis Huis, in Santpoort. Nu keek ik
vanachter het venster naar mijn vroegere geboortehuis. Na bijna 40 jaar een
omgekeerde wereld. Het brengt weer herinneringen boven.
Wij
woonden tussen de gereformeerde kerk, en de katholieke kerk Onze Lieve Vrouw van Altijd durende
Bijstand, beter bekend als de Naaldkerk. Op zondag zaten wij aan het ontbijt en
meestal was dat wanneer de kerken hun gelovigen weer loslieten. Ons spel was
gekke koppen trekken vanaf het zondagse eitje, met als score: het aantal
kerkgangers wat wij zo konden afleiden dat zij met hun hoofd in de els (boom
voor niet ingewijden) liepen. Dit was ook gelijk mijn gehele religieuze opvoeding.
Met
name de katholieke kerk was destijds nog een centrum van dorpse activiteiten.
Ik kan mij de pinkenveiling nog herinneren. Jonge koeien stonden tegen de kerk
gebonden en scheten in de tuin. De reden was mij destijds onbekend, maar het
had wel iets. Tja, en dan de nonnetjes. Schimmige figuren in het dorp, alhoewel
zij later steeds meer naar buiten traden en de zwarte pijen langzaam
veranderden in grijze pakjes.
De
pastorie was ook z’n mystieke plaats. De pastor zag ik eens per jaar, met Sint
Maarten. Verder zag je hem wel eens lopen, maar altijd in de verte. Wel
gebeurde er veel andere dingen. Natuurlijk de pinguïngang van de nonnen, maar
ook met de communie alle kleine bruidjes en bruidegommen. Met trouwerijen zag
het er altijd feestelijk uit. Ook waren er vele leeftijdsgenootjes, die er
gedurende de week in en uit liepen.
De
geheimzinnigheid signaleerde ik, maar verder had ik er dus niet zo veel mee. Ik
was niet kerkelijk en in ons dorp was een sterke machtstrijd tussen de
katholieken en gereformeerden. Zij gingen onderling nauwelijks met elkaar om,
laat staan de kinderen. Als buitenkerkelijke had ik wel de ruimte om met beide
groepen om te gaan, maar je bleef er ook altijd enigszins buiten. Wel een
voordeel was dat ik met de vele vechtpartijen tussen de religieuze stromingen
toeschouwer mocht zijn, want voor wie moest ik immers vechten? Wellicht dat die
periode de grondslag heeft gelegd voor mijn stellige pacifisme.
Op
27 oktober 1932 werd de Naaldkerk officieel geopend en pastor Goossens was de
eerste pastor. In mijn prille jeugd was de kerk dus niet meer echt nieuw. Wel
het middelpunt, al lag de Naaldkerk net buiten het echte dorpse centrum. Mijn
hele jeugd speelde het geloof en de religie nog een belangrijke rol in het
dorpse leven.
Vreemd,
wanneer je na bijna 40 jaar terug bent. De resterende nonnen zitten ver in het
zuiden van het land, weggestopt in een klooster in de natuur. De gereformeerde
kerk is gesloopt en daar staan nu een paar woningen. Het klooster is een Bijna
Thuis Huis en vanuit een raampje zag ik dat de pastorie inmiddels een tandartsenpraktijk
huisvest. De Naaldkerk is nog in gebruik als kerk. Of de pinken er nog staan
weet ik niet. Wel zegent de kerk jaarlijks allerlei rijdend goed in; auto’s,
motoren, brommers, scooters en natuurlijk ook uw rollator. De kerk gaat met z’n
tijd mee.
Toch
ook niet. Overal zie je de afkalving en de Naaldkerk maakt een toch wat
verloren indruk in de huidige tijd. Het werkbezoek in de Heideberg was een
vreemde gewaarwording en misschien zelfs wel een kleine emotionele schok. Niet
vanwege de nieuwe bestemming, maar wel door het verlies van de geschiedenis.
Wat dat betreft heeft het klooster een goede passende bestemming gekregen, al
dient wel vermeld te worden dat het hiervoor jaren lang een woonhuis is
geweest. Met serene waardigheid mag men hier sterven. Mijn verleden is laatst
ook een beetje gestorven. Word ik nu oud, of veranderd de wereld om ons heen zo
snel? Ik ben er nog niet uit, maar voor mij is de ziel wel uit het oude dorp.
Op het hoekje van de Frans Netscherlaan en Wulverderlaan zag ik een naambordje:
J. Molenkamp. Vroeger speelde ik met Jantje Molenkamp. Zou hij er nog wonen?
Het toeval was dat de deur open ging, ik een man zag… nee, ik herkende daar “mijn”
Jantje niet in. Er op af stappen, dat durfde ik echter niet. Soms moet je
dingen een beetje laten rusten. Misschien ontmoet ik Jantje nog wel eens, nu
Jan. Dan hoor ik het wel.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten