vrijdag 1 februari 2013

De Beer van Koblenz




Deel 2

In de wind bij Dachenhausen. Kou en kilheid. Een naar wit gebouw, tussen de bomen. Gras en ergens een tafeltje. Daarop een urn. Met een hele sobere bijeenkomst werd de urn de grond in gelaten. Vier meter naast de urn van Anne. De grote man in een kleine doos, een meter onder de grond. Het definitieve afscheid.

Gedurende de tijd dat we elkaar hebben gekend is hij zeker elf keer verhuisd. Eerst in de buurt van Bonn, via Aegienburg naar Mülheim Kärlich. Daar woonde hij in het familiehuis van de familie van Anne. Eerst in het voorhuis, daarna achter en later in het huis van de (overleden) buurvrouw. Ik kan mij nog herinneren dat wij samen naar Koblenz gingen. We hadden flink gezopen en namen een taxi terug. Die gast reed zeer snel, wat ons (met alle drank) niet goed viel. Thuis was Gerard het eerste bij de wc. Daarna mocht ik. Ondanks mijn kennelijke staat merkte ik dat er iets niet goed was. De volgende dag werd duidelijk dat Gerard in zijn dronken bui de wc-pot van zijn plaats had getrokken en ik had er, midden in de badkamer, in gepist… Dat waren wij samen… een stel belhamels, op zijn tijd. Na Mülheim Kärlich verhuisde hij naar de stad zelf: Koblenz.
 
In al die jaren hebben wij grote wandelingen gemaakt. Het gebied verkend per trein en vele kilometers met de auto gemaakt. Overal zijn we geweest van Bonn tot Frankfurt en van Trier tot Sauerland. De Eiffel en Hünzrück waren populair, maar ons bezoek aan Drachenfelse zijn we nooit vergeten. Onder, bij het treintje, is een reptielenhuis. Wij daar naar toe en die slangen sarren. In een van die bakken sloegen opeens vijf zwarte slangen toe. Ondanks de ruit ertussen sloeg ons hart flink op hol. Het dierenpark bij Bonn en de dierentuin bij Neuwied, de vlindertuin, vele kastelen, Sloss Ehrenburg was een van de populaire burchten.

Later werd het wandelen minder. Gerard kreeg erg veel last van zijn knieën. Wat zijn lijf was het een eigenwijze man. Op alle fronten. Het wandelen en autorijden werd meer een meer de trein. Kleine boemeltjes en grote ritten. Even naar Spreyer, de dom bekijken, met de ICE naar Frankfurt, of de trein naar Trier. Maar vaker zaten we thuis, of gingen we de stad in. Vorig jaar bezochten wij nog de Bunga, afsluitend  met een bezoek aan de Biergarten, aan de oevers van de Mosel. Ook daar hebben we veel tijd doorgebracht. Gerard was een stevige man, en kon drinken als geen ander. Liters bier, wat ik nooit bij heb kunnen houden.

Een tijdje heeft Gerard een wel heel andere hobby gehad. Muziek was altijd wel een beetje zijn passie, maar na het ontdekken van de Drehlier was hij verkocht. Na eerst eentje gekocht te hebben (daar hebben we ruim 700 kilometer voor gereden om hem op te halen) heeft hij er ook eentje zelf gemaakt. En natuurlijk zijn wij naar een Drehlierfestival geweest, ergens bij een burcht in de buurt van de oude DDR. Wanneer Gerard bij mij logeerde werd ik gewekt door dat vreselijk irritante geluid, maar mijn buurvrouw vond het geweldig. Dus Gerard bleef spelen. Tot de Drehlier niet meer van de muur kwam. Want zo was Gerard.

Een leven is niet in woorden te vangen. Onze vriendschap is niet in woorden te vatten. Samen met Herbert was hij mijn beste vriend. Ik was van hem zijn beste vriend. In al die jaren heb ik vrienden zien komen… en weer gaan. Ik bleef, want Gerard was een geweldige gozer. En ik ben tot het einde gebleven. Hij gaf zelf wel aan hoeveel ik voor hem betekende. En anders deed Anne dat wel en nu zijn kinderen. Ik was onderdeel geworden van de familie met Don Gerardo aan het hoofd. Een hele eer. En heel bijzonder zo’n vriend te moeten missen.

In 2007 ben ik op de fiets naar Zwitserland gegaan. Halverwege ben ik gestrand in Koblenz. Maar Gerard heeft mij zover gekregen verder te gaan. Hij is zelfs nog een stuk meegefietst, om mij op weg te helpen. Dat was Gerard. Zonder hem was ik nooit in Interlaken aan gekomen.
En dan kwam de ziekte van Anne. Alweer een aantal jaren geleden. Anne had kanker en het was duidelijk dat zij het niet zou overleven. Het kon twee jaar duren, maar ook tien jaar. Volgens mij heeft het nog een jaar of zeven geduurd. Eigenlijk kon Gerard niet zonder Anne. Ze waren een twee-eenheid. Hij zorgde voor haar en verzorgde haar. Hoe zwaar het hem ook viel. Maar, hij was er voor Anne. Samen hebben ze nog het huwelijk van Gert Jan en Steffi mee mogen maken. Daarna ging het slecht met Anne, tot zij in oktober stierf. Voor Gerard was dat zwaar, maar hij wilde toch door. Hij maakte plannen en probeerde de draad weer op te pakken. Maar hij bleef stronteigenwijs. Een griepje, nekte de 55 jarige grote man. Ja, dat klotegriepje heeft de beer van Koblenz omgestoten. Het is niet eerlijk, zo’n lullig griepje. En dan is het voorbij. Gerard is niet meer. Ik hoop mijn vriendschap met Anneke, Gert Jan en Steffi een vervolg te kunnen geven. Een klein beetje die leegte niet te voelen. Die twee kinderen zijn voor mij ook zo belangrijk geworden.

Een boek kan ik over onze dertig jaren schrijven, maar voor niemand anders zou dat verhaal de impact hebben, die het verdiend. Velen hebben hem ervaren als een moeilijke man. Dat was hij, maar zijn andere kant was zo puur, oprecht en deskundig. Eigenlijk is het niet te bevatten. Die grote man was stoer? Nu is hij niet meer.
Ik ben blij het verdriet en verlies met zijn kinderen te mogen bijwonen. Klinkt wat dubbel, maar het is een waardige manier afscheid van hem te nemen. Ja, hier rond ik het af. Afscheid van Gerard... Koblenz is Koblenz niet meer, en die beer.... Die zit niet meer aan de tafel (buiten) te roken... Rust zacht...




Geen opmerkingen:

Een reactie posten