|
bij Bonn, dag 1, lek! |
De laatste week voor het vertrek was best zwaar.
Vervelende telefoontjes met de bank. De ene mevrouw had het over emigreren. Dat
doen we niet. Wel wonen wij even in het buitenland, tot de mogelijkheid zich
voordoet in Nederland weer een vast adres te hebben. De andere mevrouw had het
over vakantie. Nogal veroordelend zelfs. Na vijf keer uitleg dat het toch een
ander verhaal was leek de boodschap te zijn aangekomen. Behalve de bank waren
er tal van zaken, die de laatste week intensief maakten. Afscheidsborrels,
etentjes en afspraakjes naast de laatste zaken opruimen en leeghalen. Al snel
besloten we niet zondag, maar maandagochtend vroeg het vertrek vast te stellen.
Tijd van uitstel die nodig bleek.
Samen met buurman Marc de aanhanger opgeladen,
maar ik kreeg de indruk (na een ritje tanken) dat het toch wel erg zwaar was.
’s Avonds weer een hoop van de kar afgehaald. Een beetje in een blinde greep,
maar we konden met vele kilo’s minder vertrekken, en dan nog was de
behoorlijk zwaar.
|
in de buurt van Vukovar; veel beschoten en verlaten huizen |
Om vijf uur in de vroege morgenstond ontwaakte
de wekker ons ruw uit de al te korte (en slechte) nachtrust. De laatste spullen
naar het atelier en uiteindelijk, na twee uur heen en weer gepeesd te hebben,
honden en kat in geladen en de deur definitief achter ons op slot te hebben
gedraaid ving de reis aan. Door het koude en sombere Hollands aangeveegde
landschap sukkelden wij richting itse grens. De ruitenwissers deden hun werk.
De snelheidsmeter zou de komende 3400 kilometer keurig tussen de 90 en 100 (op
de teller) blijven. De grens over. De grens die nauwelijks een grens te noemen
is. Bij het van ouds bekende Oberhausen, rechts de A3 opdraaien, welke wij tot
de Oostenrijkse grens zouden volgen. Met de afslag Bonn in de spiegel hoorden
wij een enorme knal. Ik wist dat wij dat waren en inderdaad; een klapband van
het rechter wiel van de aanhanger. Via de ANBW kwam na ruim een uur de ADAC, de
Duitse zusterorganisatie. De band was snel gewisseld. Ja, ik had de banden nog
gecontroleerd. Het profiel was nog uitstekend, maar ze zagen er wel een beetje
oud uit… de binnenzijde bleek verpulverd. Met de te zachte reserveband reden we
nog tien kilometer tot het volgende dorp. Garage één had nog een (winterband).
Garage twee beschikte wel over juiste banden. Na een uur werden we keurig
geholpen en de aanhanger beschikte over twee gloednieuwe banden voor nog niet
de helft van de prijs in Nederland. Het had zo moeten zijn. Na een vertraging
van ongeveer een kleine twee-en-een-half uur ging de reis voort. Gestaag, tot
wij (569km) aan de Main de tent opzetten.. Ventje dacht nog even dat hij vrij
wandelen had, maar toen de hond mij herkende trok hij een spurt van meer dan
honderd meter, en ik had hem. Eten en slapen.
|
het hotel in Pirot, vlak voor de Bulgaarse grens |
Dag twee was aangebroken. Via Passau passeerden
wij de grens. Ook zo een waar je niets van merkt en niets aan hebt. In de
ochtend… middag dus, waren we rond half een vertrokken. Lang wilden we niet
reizen en de campings leken dun gezaaid, waardoor wij na 482 kilometer in het
onbekende Pettenbach terecht kwamen. Doorgewinterde Kroatië-gangers kenden de
camping blijkbaar wel, want er waren vooral terugkerende Holanders.
Bijzonderheid was dat er binnen gerookt mocht worden. Verder, net als in
Nederland de nodige spetters. Ondanks de geringe afstanden van de eerste dagen
hadden we het wel even gehad en besloten nog een dag in het nietszeggende oord
door te brengen. Een dag van hangen, hondjes uitlaten, slapen en noem maar op. Reina
was vooral bezig met haar PC en iPad en een beetje teleurgesteld dat zij alles
weer voor elkaar had gekregen (dus geen nieuwe nodig…). Wel blij dat ze alles
weer op orde had. En net als iedere gewone campingganger aten we en daarna naar
bed. Gelukkig begonnen de honden al wat te wennen en het nachtelijks geblaf
werd minder. Kato (onze kat) werd rustig, wanneer zij in de binnentent was.
Genoeg ingrediënten om daags daarna de reis te hervatten. So we did!
Tunnels. Kilometers tunnels. Sommigen van een
paar honderd meter tot de langste van 12 kilometer. Kanarie werd ik er van. Een
tussenstop was wel even lekker, maar deze dag ebben we toch zeker vijftig
kilometer door bergen heen gereden, in plaats van er langs, of er over. De
grens van Slovenië… Ja, een echte grens… die wel weer erg snel voorbij ging.
Net als het land zelf, waar je met een uurtje doorheen jakkert, terwijl ik mijn
snelheidsmeter nog steeds keurig op de eerder aangegeven cijfertjes hield. In
Oostenrijk deed ik overigens even niet. Berg op haalde ik een vrachtwagen in,
op de top was ik halverwege en daarna reed ik een stukje harder. De kas begon
hevig te slingeren. Iedereen begrijpt natuurlijk dat het goed gekomen was.
Haast even onopgemerkt reden wij alweer door Kroatië. Absoluut een goede
|
vrede tussen de dieren |
weg,
maar dodelijk saai. Het plan was aan het eind, voor de volgende grens te
kamperen. Aan de Kroatische kust struikel je over de campings, maar hier was
het een bijzonderheid. Via internet had ik er een gevonden. Tijdens de
discussie over de afslag zijn we dan ook keurig aan voorbij gereden. Bij
Lipovic wel de weg afgegaan. Naar Lipovic zelf. Nog 17 km door, zei men daar.
In Vikovar was wel wat leven, maar geen camping. Reina wilde direct al een
hotel, zelf dacht ik nog steeds aan het kamperen. Weer verder, tot we bij de
snelweg terugkwamen. De politie hield ons aan. Wat de bedoeling hiervan was is
volslagen onduidelijk (voor hen zelf waarschijnlijk ook). De snelweg op.
Herhaling van ongeveer 24 kilometer en na 574 en het pikkedonker kwamen we aan
op de camping. De camping was gesloten, maar gelukkig mochten we (met onze
dierentuin) overnachten. OP een saai en stil DDR terras een hapje naar binnen
werken en naar de kamer, alwaar de honden en kat na zes jaren vrede hadden
gesloten.
Ruim 60 kilometer omgereden, maar wel een indruk
gekregen van de strijd rond Vukovar. In de dorpen (en steden) zagen wij vele
dichtgetimmerde huizen, vol kogelgaten. De gevolgen van de harde strijd waren
na al die jaren nog in volle omvang zichtbaar. Ik moet toe geven dat dit toch
een indrukweekkende ervaring is.
|
verlaten tankstation in Servie... |
Dag vijf was aangebroken. Het plan was Servie
binnen te gaan en aan het eind van het land te kamperen. Zo geschiedde. Een
echte grens. Je staat dan in files zonder veel beweging en je vraagt je af wat
die gasten in die bloedhete loketjes nu eigen doen. Wanneer dit iets met macht
te maken heeft is dat wel zielig. Top was natuurlijk de stempel in het
paspoort. Eindelijk een echte grens over. En karren maar. Een enorm saai
landschap. Dus, oogkleppen op en kilometers maken. Een dat lukte en met 450 km
gassen stonden we in het centrum van Pirot voor hotel… Goed en goedkoop. Kat
naar de kamer, we aan het terras aan de alcohol. Heerlijk en voldoende. Tijdens
het uitgebreide borreluurtje was met bezig enkele planten te verpoten, wat een
mooi schouwspel oplverde daar de gehele familie een voortreffelijk stukje
samenwerking oonde. Voor het avondmaal dienden wij ons echter in het centrum te
vervoegen. Tien minuutjes lopen. Een hypermodern winkelcentrum, trendy en hip.
Pizza eten, drinken, helemaal top. En het voordeel was dat we zo weer in het hotel waren. Met
twee honden en een kat op bed vatte ik de slaap.
|
behalve slechte wegen ook een hele mooie kloof in Bulgarije |
De volgende ochtend snel op pad. Geen
bijzonderheden of interessante zaken om uit te wisselen. Hooguit dat wij elkaar
wat meer begonnen af te bekken. Gelukkig kwam als snel de grens: Bulgarije.
Servië uit duurde langer dan Bulgarije in. Een prachtige snelweg. Bij Sofia
werd het al minder. In Sofia klote. Een omleidingsroute met wel heel slecht
(bijna Venezolaans) wegdek. Oponthoud dus. Na heel de stad vrijwel omcirkeld te
hebben werd het weer snelweg. Een stuk beter dit keer. Onderwijl ontdekte ik
het sleuteltje van de hotelkamer in Pilot nog te bezitten. Ik hoop maar dat zij
voldoende kopietjes hebben. Maar, schijt daar aan. Bulgarije door. Bij Nic (met
een kommaatje onder de c, maar weet nog niet hoe ik die op deze laptop kan
vinden) werd de weg weer echt minder en tweebaansweg. Het gevolg prachtig; een slingerend
ravijn. Vervolgens werd de weg langzaam beter en de Turkse grens werd na een
stuk schitterend maar doelloze snelweg bereikt. En ja hoor; heeft u
|
een enorme rij vrachtwagens op weg naar het westen, wachten voor de bulgaarse grens |
papieren van die aanhanger? Nee!
Wat gaat u doen? Vakantie (het is
immers stom iets anders te zeggen). Gaat
u maar even opzij staan. Sta je daar, mag je na een poosje naar de X-ray
hal. Openmaken! Reina deed de
achterkant open. Maar dat was niet genoeg, dus al die spanbanden los en met
vereende kracht de kar open. Wat is dat? Reservetent.
En dat? We houden van luxe… na een
aantal van dat soort onzinnige vragen en nog onzinnigere antwoorden was het
opeens goed en mochten wij Turkije in. Even goed de spurt erin, daar het immers
al over zessen was (het is daar een uur vroeger). De kilometers tikten aan,
maar we haalden na 755 kilometer Kasan. In hotel Linda (hotel op de eerste
rotonde) konden wij terecht. De hele veestapel en wij op 5m2. Uitpakken en op
het nabij gelegen terras eten. We moesten wel aan het buitenste tafeltje
zitten, omdat niet alle Turken van honden gediend zijn. Overal lopen los
lopende honden sloom voortbewegend. Maar goed; een kebabje er in, even met de
honden lopen en al vroeg te bedde.
Om even zes uur waren we wakker. Na het plegen
van alle rituelen vertrokken wij om exact 07:15 uur. Inmiddels hadden wij het
toch wel licht debiele besluit genomen in een ruk door te rijden. Beter voor de
dieren. Tien uur waren we bij de pont en anderhalf uur later reden wij op
Aziatische bodem. Goede Turkse wegen, maar ook een bergpas. Dat hield nog even
flink op. Daarna reed het allemaal weer flink door. Overigens rijden die Turken
over het algemeen: onbetrouwbaar, chaotisch, en zelfregulerend. Helemaal mijn
straatje dus, alhoewel een abrupte handeling niet altijd te voorkomen was.
Inmiddels was het ook nog eens bloedheet (een van de warmste dagen van het jaar
met meer dan veertig graden op het kwik). Doorrijden was geen probleem. Na
Izmir een stop gemaakt. Hier hebben onze honden kennis gemaakt met enkele
loslopers. Een aardige kennismaking overigens. Inmiddels werd Gocek (hier weer
het c verhaal) een steeds reëlere optie. De Una bergpas hield het tempo
|
de Una bergpas |
tegen,
maar de beloning zat in het schitterende gebied. Eenmaal weer beneden werd
Reina bevangen door de hitte. Bij een stop heeft zij zich onder een koude
waterstraal gedompeld, waarna het weer beter ging. En zo kwam het dat wij exact
om 19:15 (dus 7:15!!!) voor de Atatturk Boulevard 59 stonden. Reina nam een
foto… en nu? Naar het kantoor, want ze kon Wilma niet bereiken, waar Wilma ook
niet was… naar het huis. Blijkt alles gewoon open te zijn… We zijn thuis!!! De
tocht van de dag was de langste (755 km) en in totaal heen wij 3468 kilometer
asfalt versleten. Op zich geen bijzondere prestatie en de reislustigen onder
ons draaien hier ook echt niet de hand voor om. Echter, met een toch wel iets
te volle aanhanger, drie honden en een kat wordt zo een gewone stevige reis een
hele onderneming. De aankomst voelt ook echt als een zekere prestatie. Heel subjectief
natuurlijk.
Het is grappig, door zo te reizen, te erken hoe
landen en culturen lanzaam in elkaar over gaan. Het doel leek onwerkelijk, en
aan het idee ben ik nog aan het wennen. Feit is dat ik deze onderneming nooit
heb willen missen, maar het ook niet snel nog eens zo doe……
|
Ataturk Boulevard in Gocek (Mugla), ons nieuwe thuis |
Geen opmerkingen:
Een reactie posten