donderdag 22 januari 2015

Bep

"Hé Bep, wat sta je daar te ziekeneuren. Heb je koppijn, of zo?"

"Ja Trees, en behoorlijk ook."

"Hoe kom je daar nou weer aan?"

"Nou wat denk je van Sedat?"

"O, je hebt niet goed uitgekeken..."

"Goh, je wordt wakker meid. Nee, ik heb niet goed uitgekeken. Nou, en dan kan je een steen van Sedat op je kop krijgen. Vooral als ie een wat grotere steen gooit."

Ik ben Bep, schaap in de kudde en Sedat is onze herder. Op zich een prima vent, maar om ons te laten luisteren gooit hij stenen. Normaal niet zo een probleem, omdat we die met onze vacht opvangen. Behalve wanneer je niet oplet dus. En vandaag lette ik even niet op.

Onze kudde bestaat uit een stuk of dertig schapen. Allemaal wel gezellige meiden. Een enkeling daar gelaten. We leven in Turkije, niet ver van de zee. Niet ver van onze slaapplaats is een grote weg. Die weg loopt langs de kust. We gaan daar nooit over heen, maar soms lopen we daar wel in de berm te grazen. De auto's rijden ons hard voorbij. Meestal blijven we op de bergen. We wonen ongeveer een half uurtje lopen van de grote weg. Onze weg is meer een pad, maar ook hier rijden auto's. Heel voorzichtig gelukkig. Ze wachten ook meestal, wanneer we over het pad lopen. Onze slaapplaats is langs dat pad. Afgezet met een muurtje en hekken van gaas. Hier en daar ligt stro, twee troggen en een flinke bak met altijd vers (en erg koud) water. Boven de troggen is een flink afdak. Met regen liggen we droog, maar ook in de hete zon, zomers, hebben we flink wat schaduw.

Iedere ochtend komt Sedat. Hij slaat geen dag over. Dan doet hij het hek open en gaan we lopen. Meestal dezelfde kant, het land in. Het is een mooi land, al zeg ik het zelf. Overal zijn bomen en tussen de bomen liggen flinke rotsblokken. Het is ook erg glooiend hier. Niet ver van ons vandaan ligt een kloof, die best diep is. Meer naar boven liggen een paar stukjes grond met wat meer gras. Van onze slaapplaats lopen we een poosje, dan mogen we grazen. Dat lopen is vaal slenteren en dan knabbelen we aan al het jonge groen wat we tegen komen. Vooral dat groen in die prikstruiken. Van die prikkels hebben we niet zoveel last. We hebben een prima vacht, ook als we geschoren zijn is het nog een goed bescherming. Scheren gebeurt altijd voordat de zomer aanbreekt. Tegen die tijd hebben we het al goed warm. We zijn dan blij dat de vacht er af mag, al is dat scheren niet het meest prettige, wat je als schaap overkomt. Soms worden we halverwege de zomer nog een keer geschoren. Wanneer de vacht hard gegroeid is. Tegen de winter hebben we dan weer een lekker jasje. Alhoewel, van een echte winter is hier geen sprake. Overdag is er bijna nooit vorst en 's nachts maar een paar keer. Wel mooi, want als de zon schijnt zie je in het noorden een paar bergtoppen met sneeuw. Wij komen niet verder dan hagel. Vooral in het najaar. Dan kan het flink regenen, én onweren. Dat gaat me d'r toch te keer. Soms valt er dan ook hagel. We staan dan altijd op stal. Die hagel bonk dan op dat metalen dak van ons. Een gezellig geluid hoor. Soms stuit zo een hagelsteen op een gewone steen af en valt dan op je. Meestal tegen je poten, of op je kop. Dat doet pijn , meer pijn dan de stenen van Sedat.



"Ik ben blij dat we morgen weer de andere kant op gaan."

"Ja, lekker de rust en de bergen."

"Maar dan moeten we wel weer meer klimmen"

"Of jij dat zo erg vindt."

"Da's ook weer waar."

"Misschien komen we dan Jaap, de ezel weer tegen."

"Oh, dan gaan we hem weer op stang jagen."

"Ja, Jaap is wel een schijter."

De dames lachen in koor. Wanneer de kudde Jaap tegen komt lopen ze hem altijd te stangen. Ach, we kletsen wat af. Okay, toegegeven, ik ben zelf ook een grote kletskous. Heerlijk vind ik dat. Meestal, als we aan het eind van de dag weer op stal staan gaan we los. Overdag praten we wat minder. Ja, wel op onze graas plekken. Tijdens het lopen moet je de boel in de gaten houden. En Sedat natuurlijk. Als je treuzelt gooit ie een steen naar je. Zoals vandaag. Maar gelukkig, het gaat al wat beter met mijn kop. De trog is goed gevuld en we smullen er weer flink van. Hier krijgen we ander voer. Ook wel lekker, maar vers sappig groen is toch het lekkerste. Sedat eet hele andere dingen. Wat dat allemaal is weet ik niet. Soms laat ie iets vallen. Wanneer je een stukje te pakken krijgt is dat meestal wel erg smakelijk.



Het leven van een schaap is niet slecht. Dat komt natuurlijk ook doordat je met een leuke groep leeft en we hebben best veel vrijheid. En we schijnen nuttig te zijn, want mensen willen altijd heel graag onze wol. Ze help je elkaar, niet? We zijn ook een gezonde kudde. We zijn weinig ziek. Soms is er wel eentje van ons geblesseerd. Wat wil je in dat ruige landschap. Dan kijkt Sedat. Meestal helpt hij je wel. Soms komt er een vreemd mens. Nou ja, vreemd is hij niet, hij is dokter. Dan geeft ie een spuit en soms legt hij een verband aan. Veel zien we die dokter niet. Nee, we leven lekker ons leventje. Net als Sedat. Hij woont ietsje verderop, in een stenen huisje. Klein en oud. Hij woont daar alleen. Dat kan je zien ook. Wanneer we naar het noorden gaan lopen we er altijd langs. Soms gaat hij snel nog even naar binnen en komt dan met een paketje naar buiten. Daar zit zijn voer in. Daarna lopen we nog een poosje. Bijna altijd komen we Jaap dan tegen. Verder zien we niet zo veel andere dieren. Een enkele hond, wat vogels en kleine beestjes, maar vraag me niet wat dat voor beestjes zijn. In de nacht moeten we trouwens wel opletten. Dan zijn er roofdieren, zoals de vos. Als de vos de kans krijgt pakt ie een van ons, meestal een oud wijfie.

Een keer per jaar krijgen we bezoek. Dan komt er een auto en achter in de bak staat dan een ram. Die mag het "doen" met ons. Soms zijn het meerdere rammen. Mij doet het niet zo veel, zo'n ram op je rug. Sommige schapen genieten er wel van. Dat zal dan wel. Ach, en dan raken we zwanger. Niet allemaal, maar bij een hoop van ons lukt dat wel. Dan komen de lammeren. Dat is een gezellige tijd. Lammetjes geven een hoop lol en afleiding aan de kudde. Lang blijven ze niet. Dan worden ze opgehaald en verdwijnen. Waarheen weten we niet. Maakt me ook niet zo veel uit, die lammeren redden het wel. Ze worden vast in andere kuddes gezet, ook voor de wol. Soms houdt Sedat een paar lammetjes. Alleen als er een paar oude wijven overleden zijn. Sedat houdt zijn kudde graag op grootte. Zelf ben ik ook in deze kudde geboren. Ik weet dus niet beter, maar, zoals ik al eerder zei, het bevalt prima. Nou, de dag is weer zo een beetje voorbij. We gaan zo slapen. Nog even roddelen met elkaar;

"Hoe is het met je koppijn Bep?"

"O, dat gaat al een stuk beter. Heb gegeten hè."

"Welke kant zullen we morgen op gaan?"

"Nou, ik denk weer naar het noorden"

"Gezellig, dus dan komen we Jaap weer tegen."

"Vast wel."

"Heb je trouwens van Truus gehoord?"

"Nee, wat dan?"

"Truus heeft Ella in haar bil gebeten."

"Zo maar?"

"Zo maar!"

"Stom."

Geen opmerkingen:

Een reactie posten